Krachtens artikel 1369bis/1 § 3, 1) Ger.W. dient de rechter, aan wie het eenzijdig verzoekschrift tot beslag inzake namaak wordt voorgelegd, in eerste instantie prima facie te onderzoeken of de verzoeker, die dienaangaande de bewijslast draagt, zich op het intellectueel eigendomsrecht waarvan de bescherming wordt ingeroepen, kan beroepen.
De rechter in kwestie heeft ter zake een marginaal toetsingsrecht: “hij dient na te gaan of de beweerde rechten een voldoende graad van zekerheid hebben opdat zij een ingrijpende maatregel zoals een beslag inzake namaak kunnen wettigen” (E. DIRIX, “Art. 1481 Ger.W.” in X, Gerechtelijk Recht. Artikelsgewijze commentaar met overzicht van rechtspraak en rechtsleer, 1990, 8; in dezelfde zin: Antwerpen 6 februari 2008, IRDI 2008, 173).
Voor een beschrijvend beslag inzake namaak (art. 1369bis/1 § 3 Ger.W.) is niet vereist dat de verzoeker tot verkrijging van maatregelen tot beschrijving “ernstige” aanwijzingen of zelfs concrete bewijzen van inbreuk op zijn intellectuele eigendomsrechten zou aanbrengen. De letterlijke lezing van artikel 1369bis/1 S 3 Ger.W. bevestigt dit, daar dit enkel verwijst naar “aanwijzingen”.
Met aanwijzingen in de zin van artikel 1369bis/1 § 3 Ger.W., bedoelt de wetgever dat de verzoeker gegevens moet aanreiken die aannemelijk maken dat een inbreuk zou kunnen worden gepleegd op het intellectueel eigendomsrecht. De aangedragen feiten moeten van dien aard zijn dat zij, bij een beoordeling op het eerste gezicht (prima facie), op zich of met elkaar in verband gebracht, een vermoeden doen rijzen van een inbreuk of een dreiging van inbreuk (Cass. 26 november 2009, C080206N/8, www.cassatie.be).
Prima facie bewijs
Over het bewijs van prima facie aanwijzingen voor een inbreuk is de beoordelings-marge van de rechter beperkt, aangezien het beschrijvend beslag inzake namaak er precies toe strekt namaak te kunnen aantonen door het relevante bewijsmateriaal in verband met de vermeende inbreuk te verkrijgen en te beschermen.
Ook bij het beoordelen van het bestaan van een inbreuk kan de beslagrechter zich niet in de plaats stellen van de bodemrechter om reeds het werkelijk bestaan vast te stellen. Het volstaat dat de verzoekende partij het voldoende aannemelijk maakt dat een inbreuk bestaat en dat de beschrijvende maatregelen nuttig zijn om het bestaan en de omvang van die inbreuk te documenteren. Het kan niet van de verzoekende partij verlangd worden dat zij het bewijs levert van een inbreuk: zij is precies op zoek naar bewijzen.
Teneinde beschrijvende maatregelen te bekomen, dient de verzoeker vooreerst het bewijs te leveren van het recht waarvan hij de bescherming inroept. Vervolgens moet hij de vermoedens van inbreuk op zijn recht ietwat verduidelijken. Niets meer dan dat mag worden vereist.
De toekenning van de beschrijvende maatregel mag niet onderworpen worden aan het bewijs of zelfs aan een begin van bewijs van de namaking die deze tot doel heeft te onderzoeken..
Opportuniteit van het bewarend beslag
Het komt de voorzitter bovendien niet toe de opportuniteit van de gevraagde maatregel te beoordelen of zich daarmee in te laten (