Het beslag onder derden is het beslag dat gelegd wordt bij een schuldenaar van de schuldenaar. In de regel betreft dit het beslag op bankrekeningen, banktegoeden, beslag bij de werkgever, beslag bij de belastingen (op de teruggave), beslag bij de pensioendienst, beslag bij vakantiekassen, beslag op werkloosheidsuitkeringen, beslag op uitkeringen van verzekeringen.
Het beslag onder derden bestaat in twee vormen:
• het bewarend beslag onder derden
• het uitvoerend beslag onder derden
Krachtens de artikelen 1445 en 1539 Ger. W. is het beslag onder derden het beslag dat door een schuldeiser wordt gelegd op de bedragen en zaken die de derde aan zijn schuldenaar, de beslagene, verschuldigd is. Een dergelijk beslag omvat ook de schuldvorderingen waarvan het ontstaan afhangt van een toekomstige gebeurtenis, op voorwaarde dat zij ten tijde van het beslag hun grondslag vinden in een reeds bestaande rechtsverhouding tussen de beslagene en de derde.
Wordt het beslag gelegd op een bankrekening, dan is het voorwerp van het beslag al hetgeen de bank, op het tijdstip van het beslag, krachtens de rechtsverhouding tot de rekeninghouder aan deze verschuldigd is. Hieronder vallen ook de bedragen die nog niet op de rekening werden ingeschreven maar waarvoor de bank reeds ten tijde van het beslag een verplichting tot afdracht aan de rekeninghouder heeft.
Wanneer de beslagene de begunstigde is van een overschrijving die verloopt over verschillende banken, dan ontstaat de verplichting van de bank tot afdracht aan de rekeninghouder van de gelden die voortkomen uit deze overschrijving op het ogenblik van de verrekening tussen de betrokken banken.
Zie Cassatie 15 juni 2006, rechtskundig weekblad 2007-2008, 232, met Noot: beslag onder derden in handen van de bank lopende verrichtingen op bankrekeningen.
Krachtens het territorialiteitsbeginsel, kan de Belgische rechter, die geen beslagmaatregel bevelen die betrekking heeft op een goed dat zich bevindt op het grondgebied van een vreemde staat en kan een schuldeisers slechts een gerechtsdeurwaarder gelasten beslag te leggen op de goederen van zijn debiteuren die zich in België bevinden.
Een schuldvordering is gelokaliseerd in de staat waar de derdenbeslagene zijn woonplaats heeft, of indien de derdenbeslagen en rechtspersoon is, in de staten waar hij zijn zetel op voornaamste vestiging heeft.
Indien de derde zijn woonplaats heeft in het buitenland of indien hij aldaar is gevestigd kan bijgevolg in België geen beslag onder derden worden gelegd op schuldvorderingen van de beslagene op de derde beslagene.
Indien de derde en buitenlandse rechtspersoon is die in België een bijkantoor heeft, kan hier te lande onder het bijkantoor beslag gelegd worden op de schuldvordering die de beslagene heeft op die buitenlandse rechtspersoon wegens de activiteiten van het bijkantoor. Dit beslag geeft uitsluitend de onbeschikbaarheid van deze schuldvordering tot gevolg en treft bijgevolg niet andere schuldvorderingen die de beslagene heeft op de buitenlandse rechtspersoon.
Het zou dus volledig fout zijn juridisch te veronderstellen dat onder het Belgisch bijkantoor van een rechtspersoon met zetel in het buitenland beslag kan worden gelegd op alle bedragen die deze rechtspersoon aan de beslagene verschuldigd is zonder dat er rekening wordt gehouden met het feit of die bedragen al dan niet verband houden met de activiteiten van het Belgisch bijkantoor;. Zie cassatie 26 september 2008, RABG 2009/5 pagina 375.
voorwaarden bewarend beslag
Om bewarend beslag te kunnen leggen moet :
- de schuldvordering moet eisbaar zijn
- de schuldvordering moet zeker zijn
- de schuldvordering moet vaststaand zijn
Wanneer een schuldeiser het bewarend beslag gelegd, doet hij dit op eigen verantwoordelijkheid. De beslagene kan onmiddellijk verzet aantekenen bij de beslagrechter. Het verweer zoals te voeren voor de beslagrechter bestaat erin aan te tonen dat de vordering ofwel niet eigenaar is, ofwel niet zeker is, ofwel niet vaststaand is..
De beslagrechter beoordeelde de vordering marginaal. Hier dus geen uitspraak over de rechten van de partijen. De marginale toetsing betekent dat de beslagrechter nagaat of de vordering op het eerste zicht gegrond lijkt. Dit betekent dat de eis een voldoende is geen van de gegrondheid heeft, dan wel niet vatbaar is voor redelijke betwisting.
Dit alles neemt niet weg dat de loutere betwisting van een schuldvordering niet volstaat om te besluiten tot het gebrek aan zekerheid van de vordering (zie beslagrechter Brugge 25 januari 1982 JT 1983,397).
Anderzijds mag wel worden aangenomen dat een schuldvordering de vereiste zekerheid mist wanneer de vordering het voorwerp is van een ernstige betwistingen voor de bodemrechter of afhangen van de uitslag van een deskundigenonderzoek (zie hof van beroep Antwerpen 12 maart 2008 NJW 201, 364 en Dirix E. en Broeckx K., beslag, APR 433-434, p. 275-276.