Uittreksel uit het gerechtelijk wetboek:
HOOFDSTUK IV. _ Bewarend beslag onder derden.
Art. 1445. Iedere schuldeiser kan, op grond van authentieke of onderhandse stukken, bij gerechtsdeurwaarder, onder een derde, bewarend beslag leggen op de bedragen of zaken die deze aan zijn schuldenaar verschuldigd is.
Bij stilzitten van zijn schuldenaar kan de schuldeiser, met toepassing van artikel 1166 van het Burgerlijk Wetboek, dezelfde procedure voeren.
De akte van beslag bevat de tekst van de artikelen 1451 tot 1456 en de waarschuwing aan de derde-beslagene dat hij zich naar de bepalingen ervan moet gedragen.
Art. 1446. Bewarend beslag onder derden kan mede worden gelegd op schuldvorderingen met tijdsbepaling, onder een voorwaarde of in geschil, die aan de schuldenaar toebehoren.
Art. 1447. Zelfs wanneer er geen titel bestaat, kan de rechter, op verzoekschrift, derden-beslag toelaten.
Behalve de in artikel 1026 voorgeschreven vermeldingen, geeft het in drie exemplaren opgemaakt verzoekschrift ook aan:
1° de naam, de voornamen, de woonplaats of, bij gebreke van een woonplaats, de verblijfplaats van de schuldenaar en de derde-beslagene;
2° de oorzaken en het bedrag of de raming van de schuldvordering.
Art. 1448. De beschikking vermeldt, op straffe van nietigheid, de bedragen waarvoor het beslag gedaan wordt.
Art. 1449. Op de eerste werkdag na de uitspraak van de beschikking zendt de griffier bij gerechtsbrief aan de verzoeker en aan de derde-beslagene een afschrift van het verzoekschrift en van de beschikking.
Die kennisgeving bevat de tekst van de artikelen 1451 tot 1456 en de waarschuwing aan de derde-beslagene dat hij zich naar die bepalingen moet gedragen.
Art. 1450. De verzoekende partij kan bovendien en zonder uitstel bij gerechtsdeurwaarder het afschrift van het verzoekschrift en van de beschikking, bedoeld in artikel 1449, laten betekenen.
Die betekening bevat de tekst van de artikelen 1451 tot 1456 en de waarschuwing aan de derde-beslagene dat hij zich naar die bepalingen moet gedragen.
Art. 1451. Vanaf de ontvangst van de akte houdende derden-beslag, mag de derde-beslagene de sommen of zaken die het voorwerp zijn van het beslag, niet meer uit handen geven, op straffe van gewoon schuldenaar te worden verklaard voor de oorzaken van het beslag, onverminderd schadevergoeding ten aanzien van de partij, indien daartoe grond bestaat.
Art. 1452. Binnen vijftien dagen na het derden-beslag, is de derde-beslagene gehouden verklaring te doen van de sommen of zaken die het voorwerp zijn van het beslag.
De verklaring moet nauwkeurig alle dienstige gegevens voor de vaststelling van de rechten van partijen vermelden en, naar gelang van de gevallen, inzonderheid:
1° de oorzaken en het bedrag van de schuld, de dag van haar opeisbaarheid en in voorkomend geval haar modaliteiten;
2° de bevestiging door de derde-beslagene dat hij niet of niet meer de schuldenaar is van de beslagene;
3° de opgave van de beslagnemingen onder derden waarvan aan de derde-beslagene reeds kennis is gegeven.
Indien het derden-beslag op roerende goederen geschiedt, moet de derde-beslagene een omstandige staat van de bedoelde goederen bij zijn verklaring voegen.
(4° In voorkomend geval, de gecodeerde bedragen die op de creditzijde van een zichtrekening ingeschreven werden en de datum van de inschrijving ervan indien deze gebeurde tijdens de dertig dagen die de datum van het beslag voorafgaan.) <W 2004-06-14/37, art. 2, 045; Inwerkingtreding : 01-07-2005 en ten laatste 01-07-2005>
Art. 1453. De verklaring van de derde-beslagene wordt verzonden bij ter post aangetekende brief of afgegeven tegen ontvangbewijs, respectievelijk aan de beslaglegger of aan de gerechtsdeurwaarder die voor hem is opgetreden, en aan de beslagen schuldenaar.
Afschrift van de stukken tot staving wordt gevoegd bij de verklaring die aan de beslaglegger of aan de optredende gerechtsdeurwaarder wordt afgegeven.
Art. 1454. De derde-beslagene is schuldeiser van de beslaglegger voor de kosten van de verklaring. Hij kan in voorkomend geval die kosten afhouden van de sommen waarvan hij schuldenaar is.
Bij gebreke van minnelijke regeling, worden de kosten begroot door de beslagrechter, op verzoek van de derde-beslagene, de partijen gehoord of opgeroepen.
Art. 1455. Indien de bezittingen waarvan de derde-beslagene schuldenaar is, vermeerderen voor de opheffing van het beslag, moet hij daarvan aan de beslaglegger en de beslagen schuldenaar kennis geven op verzoek van een van hen, in de vorm die voor de eerste verklaring is voorgeschreven, tenzij de vermeerdering in de eerste verklaring is voorzien.
Art. 1456. Indien hij zijn verklaring niet heeft gedaan binnen de wettelijke termijn, of ze niet met nauwkeurigheid heeft gedaan, kan de derde-beslagene, die daartoe voor de beslagrechter wordt opgeroepen, geheel of ten dele schuldenaar worden verklaard van de oorzaken en de kosten van het beslag, onverminderd de kosten van de tegen hem ingestelde procedure, die in die gevallen te zijnen laste vallen.
Indien de derde-beslagene de schuld betwist waarvan de beslaglegger betaling wil bekomen, dan wordt de zaak voor de bevoegde rechter gebracht of wordt zij in voorkomend geval naar hem verzonden door de beslagrechter.
Art. 1457. De akte van derden-beslag wordt in haar geheel aangezegd binnen acht dagen na ontvangst ervan door de derde-beslagene. Deze aanzegging wordt verricht bij ter post aangetekende brief met ontvangbewijs of bij deurwaardersexploot, door de beslaglegger aan de beslagen schuldenaar, bij gebreke waarvan de beslagrechter de opheffing van het beslag kan gelasten.
De kosten van die rechtspleging zijn in ieder geval ten laste van de beslaglegger die een laattijdige aanzegging heeft gedaan, onverminderd schadevergoeding indien daartoe grond is.
Art. 1458. Buiten het geval van schorsing, voorzien in artikel 1493, geldt het bewarend beslag onder derden gedurende drie jaren met ingang van de dagtekening van de beschikking en, indien er geen beschikking is gegeven, te rekenen vanaf het exploot.
Bij het verstrijken van de driejarige termijn houdt het beslag van rechtswege op gevolg te hebben, tenzij het vernieuwd wordt.
Art. 1459. De schuldeiser die bewijst dat er gegronde redenen zijn om het beslag te handhaven, kan gemachtigd worden om het te vernieuwen.
De vernieuwing wordt gevraagd bij een met redenen omkleed verzoekschrift, in te dienen bij de rechter die bevoegd is om het beslag toe te staan door een advocaat of een gerechtsdeurwaarder en door deze ondertekend.
Op dit verzoekschrift wordt beschikt binnen de in artikel 1418 bepaalde termijn.
De rechter die de vernieuwing toestaat, bepaalt de duur ervan. De termijn gaat in bij het verstrijken van de geldigheidsduur van het beslag dat vernieuwd is.
De beschikking die vernieuwing weigert, is niet vatbaar voor hoger beroep.
Art. 1460. De beschikking wordt als niet bestaande beschouwd, indien zij niet bij deurwaardersexploot betekend is aan de schuldenaar tegen wie het beslag geschiedt, en aan de derde-beslagene, en wel vóór het verstrijken van de geldigheidsduur van het vroegere beslag.