Nieuw bewijsrecht in burgerlijke zaken vanaf 1 november 2020
Wet 13 april 2019 Nieuw Burgerlijk wetboek Bewijs
Ilse Vogelaere, Nieuwe bewijsregels in burgerlijk recht vanaf 1 november 2020, De Juristenkrant, 390 29 mei 2019, pagina 3.
Uittreksel uit de wet
Art. 8.1: [...] Definitie: feitelijk vermoeden: een bewijsmiddel waarbij de rechter het bestaan van één of meer onbekende feiten afleidt uit het voorhanden zijn van één of meer bekende feiten;
Afdeling 6. Wettelijke vermoedens
Art. 8.7. Werking van de wettelijke vermoedens
Het wettelijk vermoeden dat een wet met bepaalde rechtshandelingen of feiten verbindt, wijzigt het voorwerp van het bewijs of stelt, in voorkomend geval, degene ten voordele van wie het bestaat, ervan vrij het bewijs ervan te leveren.
Het wettelijk vermoeden kan weerlegd worden, behalve:
1° wanneer de wet anders bepaalt;
2° wanneer dit vermoeden tot nietigheid van een rechtshandeling leidt;
3° wanneer dit vermoeden tot de onontvankelijkheid van een vordering in rechte leidt.
Art. 8.11 §4 [...] De uitdrukkelijke of stilzwijgende aanvaarding van een factuur door een persoon die geen onderneming is, maakt een feitelijk vermoeden uit. Iedere overeenkomst die afwijkt van de regels in dit lid en afgesloten is voor het ontstaan van het geschil, is nietig.
Art. 8.25. Juridisch statuut van het afschrift
Het afschrift dat gemaakt werd door middel van een gekwalificeerde elektronische archiveringsdienst conform boek XII, titel 2, van het Wetboek van economisch recht heeft dezelfde wettelijke bewijswaarde als het onderhandse geschrift waarvan ze, behoudens bewijs van het tegendeel, verondersteld wordt een getrouwe en duurzame kopie te zijn. De overlegging van het origineel wordt niet vereist.
Behalve in de gevallen waarin de wet anders bepaalt, vormt in alle andere gevallen het afschrift een feitelijk vermoeden of in voorkomend geval een begin van bewijs door geschrift wanneer de in artikel 8.1, 7° opgelegde voorwaarden vervuld zijn. [...]
Art. 8.27. Vrijwillige teruggave van de akte door de schuldeiser aan de schuldenaar
De vrijwillige teruggave aan de schuldenaar van de onderhandse titel of de grosse van de titel houdende de schuld, doet, behoudens tegenbewijs, de bevrijding van de schuldenaar vermoeden.
[...]
Afdeling 3. Bewijs door feitelijke vermoedens
Art. 8.29. Toelaatbaarheid en bewijswaarde van feitelijke vermoedens
Feitelijke vermoedens zijn enkel toelaatbaar in de gevallen waarin de wet het bewijs met alle bewijsmiddelen toelaat.
Hun bewijswaarde wordt overgelaten aan het oordeel van de rechter, die ze enkel zal aannemen indien zij op één of meer ernstige en precieze aanwijzingen berusten. Voor zover het vermoeden op meerdere aanwijzingen steunt, moeten ze met elkaar overeenstemmend zijn.