ECHTSCHEIDING ALS VERWEERDER
Een procedure tegen een wilsongeschikte vereist de aanstelling van een beheerder ad hoc De eisende echtgenoot moet dit verzoek voor de aanvang van de procedure bij de familierechtbank instellen (art. 1255, § 7, Ger. W.) indien de betrokkene niet bekwaam is om zijn persoonlijke rechten uit te oefenen, zoals het geval waarin deze door de vrederechter onbekwaam werd verklaard om zich persoonlijk te verweren tegen een vordering tot echtscheiding (zie art. 492/1, § 1, derde lid, 4° BW).
ECHTSCHEIDING ALS EISER
Principieel kan de person die wilsongeschikt werd verklaard om zijn persoonlijke rechten uit te oefenen geen echtscheiding als eiser instellen. Deze onbekwaamheid kan op maat gereguleerd zijn doordat de vrederechter in het kader van de gerechtelijke beschermingsmaatregel het instellen van de vordering tot echtscheiding op grond van onherstelbare ontwrichting, heeft verboden (art. 492/1, § 1, derde lid, 4° BW).
Dit neemt niet weg dat de wilsonbekwame echtgenoot de vrederechter om een machtiging kan verzoeken om zelf een echtscheidingsvordering in te stellen.
Indien de vrederechter deze machtiging verleent kan de geestesgestoorde zelf (en dus niet via een vertegenwoordiger) de vordering instellen.
Uittreksel uit het burgerlijk wetboek
Art. 220.<W 14-07-1976, art. 1> § 1. [1 Ingeval een der echtgenoten vermoedelijk afwezig is, of ingeval de rechtbank oordeelt, op grond van feiten vastgesteld in een met redenen omkleed proces-verbaal, dat een der echtgenoten in de onmogelijkheid verkeert zijn wil te kennen te geven of wilsonbekwaam is, dan kan de andere echtgenoot zich door de [2 familierechtbank]2 laten machtigen om de in artikel 215, § 1, bedoelde handelingen alleen te verrichten.]1
§ 2. Indien de echtgenoot die in de onmogelijkheid verkeert zijn wil te kennen te geven [1 of wilsonbekwaam is]1, geen lasthebber heeft aangesteld of geen wettelijke vertegenwoordiger heeft, kan de andere echtgenoot aan de [2 familierechtbank]2 vragen om in zijn plaats te worden gesteld voor de uitoefening van al zijn bevoegdheden of een gedeelte ervan.
§ 3. In de gevallen bepaald in § 1, kan de andere echtgenoot zich door de [3 familierechtbank]3 laten machtigen om de door derden verschuldigde geldsommen geheel of ten dele te ontvangen ten behoeve van de huishouding.
----------
(1)<W 2013-03-17/14, art. 7, 061; inwerkingtreding : 01-09-2014 (W 2014-05-12/02, art. 22)>
(2)<W 2014-05-12/02, art. 11, 003; Inwerkingtreding : 01-09-2014>
(3)<W 2013-07-30/23, art. 26, 065; Inwerkingtreding : 01-09-2014, zie W 2014-05-08/02, art. 40, 066; Inwerkingtreding : 01-09-2014>