De belastingplichtige, alsmede zijn echtgenoot op wiens goederen de aanslag wordt gevorderd, kan tegen het bedrag van de te zijnen name gevestigde aanslag, opcentiemen, verhogingen en boeten inbegrepen, schriftelijk bezwaar indienen bij de directeur der belastingen in wiens ambtsgebied de aanslag, de verhoging en de boete zijn gevestigd (art. 366 WIB 92).
Wanneer een fiscale aanslag wordt geheven ten laste van een gefailleerde vennootschap, kan het in beginsel redelijkerwijze worden verantwoord dat het recht van bezwaar, bedoeld in art. 366 W.I.B. 1992, aan de curator van die vennootschap toekomt, aangezien de gefailleerde vanaf de dag van het vonnis van faillietverklaring het beheer over al zijn goederen verliest.
In zoverre deze bepaling het recht van bezwaar tegen een aanslag in de vennootschapsbelasting ten aanzien van een gefailleerde vennootschap beperkt tot de curator, heeft die bepaling evenwel onevenredige gevolgen voor personen ten aanzien van wie de aanslag niet nominatimis gevestigd maar die, zoals te dezen, hoofdelijk gehouden zijn tot betaling van ontdoken belastingen krachtens art. 458 W.I.B. 1992. aantasting van het recht van verdediging, omdat die hoofdelijkheid van rechtswege geldt en de strafrechter zich niet uitspreekt over de bedragen die in de in art. 366 W.I.B. 1992 bedoelde aanslag worden vastgesteld.
Zulks zou een aantasting uitmaken van het recht van verdediging, omdat die hoofdelijkheid van rechtswege geldt en de strafrechter zich niet uitspreekt over de bedragen die in de in art. 366 W.I.B. 1992 bedoelde aanslag worden vastgesteld.
Personen die krachtens art. 458 W.I.B. 1992 hoofdelijk zijn gehouden om de ingekohierde belasting te betalen, hebben de mogelijkheid om tegen die belasting bezwaar in te dienen bij de bevoegde directeur van de belastingen.