Een boekenbeding is een beding waarbij de omvang van een schuldvordering wordt bepaald door de boekhouding van de schuldeiser, waarmee de schuldenaar zich akkoord heeft verklaard. Een boekenbeding laat de schuldeiser aldus toe middels zijn eigen boekhouding de omvang van de schuld te bepalen en aan te tonen.
Een dergelijk beding werd door de rechtspraak rechtsgeldig beschouwd (Gent 6 juni 2006, RW 2006-07, 1531; Antwerpen 22 december 1992, T.Not. 1994, 379; E. Dirix, «Overzicht van rechtspraak. Beslag en collectieve schuldenregeling (2002-2007)», TPR 2007, p. 2104-2105, nr. 123.)
Een boekenbeding belet de schuldenaar niet de omvang van zijn verplichtingen voor de rechter te betwisten. Een boekenbeding keert wel de bewijslast om.(E. Dirix, Beslag, in APR, p. 196, nr. 251). De verweerder wordt als het ware eerst verplicht tot betalen en pas dan uitgenodigd tot "praten" en moet indien hij het niet eens is met de in de boeken vastgelegde vordering het bewijs van het tegendeel bewijzen. Het boekenbeding zorgt zer dus voor dat tot bewijs van het tegendeel de ingeboekte vordering als juist wordt aanzien.
De vraag stelt zich hierbij wel in hoeverre het boekenbeding de toets van de onrechtmatige bedingen van het WER kan doorstaan.
Een boekenbeding opgenomen in een notariële akte zal zelden een uitvoerbare titel in een akte opleveren, gezien een dergelijk beding in een akte niet toelaat uit de akte en uit haar bijlagen, die aan de akte gehecht het verschuldigde bedrag op te maken. Alleen als de schuld op grond van de notariële akte met haar bijlagen bepaalbaar is en dus het kan het bestaan en de hoegrootheid van de schuld kan worden bewezen, kan ze een uitvoerbare titel opleveren. .