Burggraaf (Latijn: praefectus, castellanus of burggravius) is een adellijke titel (vroeger een functie), die gewoonlijk hoger is dan baron maar een graad lager dan graaf. Het vrouwelijke equivalent is burggravin. De drager van deze titel vervulde vanaf de vroege middeleeuwen een militaire bestuursfunctie voor een leenheer en was in rang grofweg vergelijkbaar met een hooggeplaatste bevelhebber van een garnizoen. Hij of zij zetelde op een burcht of ander soort vesting, waarvan de naam werd afgeleid. De functie van burggraaf verwerd langzamerhand tot een erfelijke functie, waarna de titel haar betekenis verloor en een dode letter werd. De leen van een burggraaf (wanneer van toepassing) werd burggraafschap (Latijn: prefectura) genoemd.
Historisch
De oorsprong van de naam ligt in het leenstelsel (feodalisme) van de middeleeuwen. De stand van een burggraaf was niet overal hetzelfde; een burggraaf kon onder een koning, bisschop of landheer staan en konden een bestuurlijke, militaire en/of juridische functie vervullen. Hun functie varieerde van een puur militair bevel over een burcht tot heerschappij over een groter gebied (burggraafschap).
Graafschap Vlaanderen
In het graafschap Vlaanderen werd de karolingische onderverdeling in gouwen reeds vanaf de 11e eeuw vervangen door een opsplitsing in kasselrijen (castellania), in oorsprong een soort middeleeuwse kantons, met als centrum een grafelijk kasteel. Aan het hoofd ervan stond aanvankelijk een burggraaf of kastelein (castellanus), gekozen uit de lokale adel, die als plaatselijk vertegenwoordiger van de graaf instond voor de verdediging van het kasteel en het gerechtelijk en administratief bestuur van het gebied errond. Hij had enkel zijn functie in erfleen, terwijl de burcht en het grondgebied aan de graaf bleven; deze laatste wist immers maar al te goed hoe snel een grondleen de facto een eigendom werd. De status van de burggraaf als vazal van de graaf komt duidelijker tot uiting in zijn Franse titel 'vicomte', van het Latijn 'vicecomes', wat letterlijk 'ondergraaf' betekent. Hij werd bijgestaan door een schepencollege dat naast de bestuurlijke ook de rechterlijke bevoegdheid bezat.
Naast deze burggraven had je er ook die geen enkel gebied bestuurden maar uitsluitend het beheer van een grafelijke vesting tot taak hadden. Een voorbeeld hiervan was de burggraaf van Diksmuide, bevelhebber van de plaatselijke burcht die eertijds een sleutelpositie innam aan de IJzergolf, een intussen reeds lang verdwenen zee-arm. Het omgekeerde kwam slechts eenmaal voor : Waasten was een kasselrij zonder burcht noch burggraaf.
In de 12e en hadden enkele van deze adellijke burggraven toch genoeg macht verworven om de graaf de voet dwars te kunnen zetten, dus werden ze vanaf omstreeks 1200 systematisch vervangen door burgerlijke ambtenaren, de baljuws. Deze werden door de graaf betaald en waren dus veel betrouwbaarder.
Burggraven in Nederland
Van oudsher waren er in Nederland burggraven, zoals die van Leiden en Nijmegen. Het waren veelal aanduidingen van functies. De heren van Voorne waren burggraaf van Zeeland.
Sedert de afscheiding van België in 1830 is de adellijke titel van burggraaf aanzienlijk gereduceerd en niet veel voorkomend meer in Nederland. De titel is overgegaan naar de Belgische adellijke takken van de voorheen Nederlandse adel. En van de families die nog wel tot (ook) de Nederlandse adel behoren hebben vrijwel allen een niet-Nederlandse nationaliteit. Zo kent de Nederlandse adel nog drie geslachten waarvan het hoofd de titel burggraaf voert, namelijk die van Du Bus de Gisignies, De Preud'homme d'Hailly de Nieuport en Roest van Alkemade; de eerste twee families hebben de Belgische nationaliteit en alleen de laatste is nog zuiver Nederlands.
Koningin Beatrix is met één van haar titels ook nog 'Burggravin van Antwerpen', maar zijzelf staat als koningin boven de adel. Het is Nederland niet meer mogelijk om als Burggraaf te worden opgenomen in de Nederlandse adel. De titel wordt niet meer verleend door Koningin Beatrix.
Burggraven in België
In België daarentegen komen nog wel burggraven voor onder de Belgische adellijke families; ze zijn met ongeveer 450 titeldragers. Voorbeelden zijn hierbij de families de Lantsheere, du Bus de Warnaffe of Poullet.
Verder kan men in België, wegens bijzondere verdienste, tot de adeldom worden opgenomen. Hierbij wordt de titel burggraaf gezien als hoogste mogelijke benoeming; titels als Graaf, Hertog, Markies of Prins worden door Koning Albert II normaliter niet meer verleend. Een 'uitzondering' werd bijvoorbeeld toegestaan voor de adellijke familie d'Udekem d'Acoz die, sinds het huwelijk van Mathilde d'Udekem d'Acoz met Kroonprins Filip, Graaf zijn geworden (met erfelijkheid over de ganse lijn). Voorbeelden van de jongste Belgische burggraven 'wegens verdienste' zijn Dirk Frimout en Frank De Winne.
Rangkroon
De rangkroon die burggraven in Nederland mochten en België mogen voeren boven hun wapenschild werd door Koning Willem I in 1817 vastgesteld. Afbeeldingen van deze kroon zijn als volgt te herkennen, zijnde een met edelstenen bezette gouden hoofdband, met daarop drie met parels getopte gouden punten, waartussen twee gouden fleurons.