Een buurtweg is een publiekrechtelijke erfdienstbaarheid van overgang waarbij deze weg altijd toegankelijk moet zijn voor het publiek.
Een buurtweg is een openbare weg. De gemeente kan al dan niet eigenaar zijn van de bedding ervan. Is de gemeente eigenaar van de bedding, dan maakt de buurtweg deel uit van het openbaar domein. Is de gemeente geen eigenaar van de bedding, dan is er sprake van een publiekrechtelijke erfdienstbaarheid van doorgang, en maakt de buurtweg geen deel uit van het openbaar domein. De Buurtwegenwet van 10.04.1841 maakt geen onderscheid tussen buurtwegen waarvan de bedding eigendom is van de gemeente en buurtwegen waarvan de bedding eigendom is van een privé-eigenaar.
Buurtwegen zijn in de regel landelijke verbindingswegen zoals voetwegen, kerkwegels en veldwegen, die opgetekend zijn in de atlas der buurtwegen. Elke buurtweg heeft een nummer en een naam.
Een buurtweg is een weg die wettelijk is erkend tot nut en gebruik van de algemeenheid van de inwoners van één of meer (delen van) gemeenten en die als buurtweg erkend is (zie parlementaire voorbereidingsstukken van art. 1 van het ontwerp van wet van 10 april 1841, Pasin. 1841, 130, geciteerd door H. Vuye, “Fundamentele regels omtrent buurtwegen. Het arrest van het Hof van Cassatie van 13 januari 1994”, R.Cass. 1994, 93; zie ook: V. Sagaert, Goederenrecht in Beginselen van Belgisch Privaatrecht, Mechelen, Kluwer, 2014, 537). Voor de wet van 10 april 1841 zie deze link.
Teneinde na te gaan of een perceel bezwaard is met buurtweg of paalt aan een buurtweg dient hiertoe de atlas van de buurtwegen geraadpleegd. De atlas ligt ter inzage op uw gemeente en een tweede exemplaar wordt bewaard bij de provincie en kan ook op de website van de provincie geraadpleegd worden
Het is zeer goed mogelijk dat over of langs een perceel een wegel loopt die niet in de atlas der buurtwegen staat. Dit kan perfect doordat in de atlas der buurtwegen enkel de publiekrechtelijke erfdienstbaarheden vermeld staan en niet de privaatrechtelijke erfdienstbaarheid zoals loswegen, uitwegen, recht van overgang,... Deze erfdienstbaarheden zijn beschreven in een notariële akte. Het stadsbestuur heeft over deze wegen geen enkele bevoegdheid en alle betwistingen dienen aan de vrederechter voorgelegd te worden.
Maar ook buurtwegen kunnen gewijzigd, verlegd , afgeschaft of verbreedt.
De afschaffing van een buurtweg zegt immers niets over het eigendomsrechtelijk statuut van de bedding waarop de buurtweg rust.
Het wijzigen van een buurtweg is slechts verantwoord als het gaat om het algemeen nut. De meeste buurtwegen hebben een recreatieve, landschappelijke en cultuurhistorische waarde.
De aanvraag dient u te richten aan het college van burgemeester en schepenen van de gemeente..
De beslissing wordt genomen door de Bestendige Deputatie (Provinciebestuur).
In de procedure tot wijziging is een openbaar onderzoek voorzien.
Buurtwegen hoeven niet noodzakelijk eigendom van de overheid te zijn. Buurtwegen zijn openbare wegen ook al behoort hun bedding toe aan een privéeigenaar (vgl. Cass. 6 februari 1956, Pas. 1956, I, p. 578 en Cass. 4 oktober 1974, RW 1974-75, 1258). In geval van een particuliere eigendom van de bedding (zoals in deze) rust hierop een publiekrechtelijke erfdienstbaarheid van doorgang.
Indien een buurtweg op de Atlas der Buurtwegen ingeschreven is als erfdienstbaarheid van openbare overgang die het erf van een particulier bezwaart, genieten de aangelanden van administratiefrechtelijke rechten die hun toelaten vanop hun erf toegang te nemen tot deze openbare weg. Uit de artikelen 649-651 BW en 1-9 wet van 10 april 1841 volgt geenszins dat door de beslissing van de bestendige deputatie tot goedkeuring van de gemeentelijke plannen om een weg op de Atlas der Buurtwegen in te schrijven deze weg het karakter van openbaar domein verwerft of bestemd is voor het gebruik van allen.
Die loutere inschrijving volstaat niet om de gemeente een buurtweg in eigendom of ten titel erfdienstbaarheid te geven. De inschrijving vormt voor artikel 10 slechts de titel die, naar gelang de omvang van het bezit, met de verkorte termijn van artikel 2265 BW (10 of 20 jaar) tot de verkrijgende verjaring van een recht van eigendom of erfdienstbaarheid kan leiden. Naast de inschrijving zal de gemeente dan ook een daadwerkelijk deugdelijk bezit dat beantwoordt aan de vereisten van artikelen 2229 en 2265 BW moeten kunnen bewijzen (vgl. Cass. 20 juni 2003, Pas. 2003, I, p. 1249).
De buurtweg kan op grond van verjaring verkregen worden. Indien er een inschrijving in de Atlas der Buurtwegen is gebeurd, fungeert die als titel die een verkorte verjaring van 10 jaar mogelijk maakt (art. 10 wet van 10 april 1841). Is dit niet het geval dan kan de buurtweg door 30-jarige verjaring verkregen worden. Maar in beide gevallen is de verkrijgende verjaring slechts mogelijk indien er sprake is van een deugdelijk bezit en niet van een louter gedogen dat krachtens artikel 2232 BW nooit tot verjaring aanleiding kan geven. De deugdelijkheidsvereisten moeten dan ook voldaan zijn.
De hoofdbedoeling van de wet op de buurtwegen van 10 april 1841 is het vastleggen van het tracé en de weggrenzen zodat daarover geen twijfel of betwisting nog zou kunnen ontstaan en de belangen van het publiek en van de overheid zouden aldus veilig gesteld zijn (F. WASTIELS, Handboek Wegenrecht, Brugge, die Keure, 1986, 114). In de plannen moeten een aantal gegevens verplicht worden opgenomen, met name de actuele breedte van de weg met inbegrip van de grachten, de breedte die de weg behoort te hebben ingevolge de wettelijke opzoekingen en erkenningen, de grootte en de aanwijzing van de stukken grond die uit de aanpalende eigendom in bezit moeten worden genomen en een aanwijzing omtrent onderhoudskosten.
Let wel De wet op de buurtwegen werd afgeschaft door het decreet van 10 april 2019.
Alle gemeentelijke wegen en buurtwegen in de zin van de wet van 10 april 1841 op de buurtwegen die bestaan op 1 september 2019, worden voor de toepassing van dit decreet geacht een gemeenteweg te zijn.
De gemeenteweg wordt een alomvattend begrip en omvat dus ook de trage wegen die voorheen geen buurtweg waren, zodat het decreet op de gemeentewegen een alomvattende regeling betreft.
Een gemeenteweg is een openbare weg die onder het rechtstreeks en onmiddellijk beheer van de gemeente valt, ongeacht de eigenaar van de grond
De algemene rooiplannen, de rooilijnplannen en de plannen voor de begrenzing van de buurtwegen in de zin van de wet van 10 april 1841 op de buurtwegen worden opgenomen in het gemeentelijk wegenregister. Ze behouden hun verordenende kracht tot ze worden vervangen door rooilijnplannen ter uitvoering van het decreet houdende de gemeentewegen.
Opheffing en vestiging
Een gemeenteweg slechts worden aangelegd, verplaatst, gewijzigd of worden opgeheven middels een besluit daartoe van de Gemeenteraad.
Aldus kan dat een buurtweg, die een gemeentewet is niet worden opgeheven louter door onbruik gedurende een onafgebroken periode van 30 jaar (de zogenaamde opheffing ingevolge verjaring). Daarentegen kan de de Gemeenteraad op verzoek van de belanghebbende een gemeenteweg bij besluit opheffen als deze het bewijs levert van 30 jaar onafgebroken onbruik (artikel 14, §1 Decreet Gemeentewegen).
Sinds 1 september 2019 (de inwerkingtreding van het decreet, zijn er geen verjaarde gemeentewegen meer. Oude buurtwegen zijn onverjaarbare gemeentewegen geworden en worden onverjaarbaar, ook a al zouden zij gedurende meer dan dertig jaar in onbruik zijn. De beslissing tot opheffing, zo ook de vestiging op grond van dertigjarig gebruik, gebeurt door een beslissing van de gemeenteraad.
De gemeente kan het openbaar karakter van de gemeenteweg afdwingen door bestuursrechtelijke maatregelen zoals last onder dwang en bestuursdwang (artikel 38 tot 50 Decreet Gemeentewegen).
De gemeenteraad kan de vaststelling tot vestiging gesteund op dertigjarig gebruik of tot opheffing wegens dertigjarig onbruik doen op eigen initiatief of op grond van een verzoekschrift ingediend door eenieder.
Afpaling
Een vraag tot opheffing van een gemeenteweg (en dus ook van een buurtweg) kan geïntegreerd worden in een aanvraag voor het komen van een omgevingsvergunning voor stedenbouwkundige handelingen (artikel 12,§2 Decreet Gemeentewegen). De gemeenteraad kan geen opheffing verlenen van een gemeentewet wanneer niet voldaan is aan de voorwaarde van het dertigjarig onbruik.
De oude discussies met betrekking tot de ligging van de buurtweg en het bijhorend beroep op de Atlas der buurtwegen wordt door het decreet opgelost door de procedure tot afpaling voorzien in art. 30-33 van het gemeentewegendecreet.
De contractuele gemeenteweg
De contractuele gemeenteweg is een weg die ontstaat door middel van een overeenkomst tussen de gemeente en de eigenaars en/of gebruikers van een perceel met oog op het permanent of tijdelijk bestemmen van grondstroken als gemeenteweg. De overeenkomsten, dienen verleden voor een gemeente-ambtenaar, voor een bepaalde duur van maximaal negentwintig jaar en eindigen van rechtswege na verloop van de bepaalde duur. Bij het eindigen van de overeenkomst verliezen deze wegen hun statuut als gemeenteweg.
Wijziging van gemeentewegen zijn mogelijk door
1. Opheffing van het gemeentelijk rooilijnplan /opheffing gemeenteweg buiten de opmaak van een RUP of projectbesluit
2. Gemeentelijk rooilijnplan of opheffing van een gemeenteweg samen met de opmaak van een RUP of projectbesluit
3 De aanleg, wijziging, verplaatsing of opheffing van een gemeenteweg via een vergunningstraject
De gemeente verwerft de wegbedding van de gemeenteweg, ofwel via een aankoop in der minne ofwel via onteigening. De verwerving van de wegbedding gebeurt met het oog op de opname ervan in het openbaar domein.
Het gemeentelijk wegenregister
Het gemeentelijk wegenregister geldt niet als een atlas der gemeentewegen. Het betreft dus geen register van alle gemeentewegen, noch een inventaris. Het gemeentelijk wegenregister is slechts een informatief gegevensbestand dat alle administratieve en gerechtelijke beslissingen t.a.v. gemeentewegen bevat.
Uittreksel uit het gemeentewegendecreet met betrekking tot de breedte
Art. 11. § 1. De gemeenten leggen de ligging en de breedte van de gemeentewegen op hun grondgebied vast in gemeentelijke rooilijnplannen, ongeacht de eigenaar van de grond.
De gemeentelijke rooilijnplannen komen tot stand op de wijze, vermeld in afdeling 2. De procedure voor het tot stand komen van gemeentelijke rooilijnplannen is ook van toepassing op het wijzigen ervan.
§ 2. De opheffing van een gemeenteweg gebeurt door een besluit tot opheffing van de rooilijn, in voorkomend geval met inbegrip van het daartoe vastgestelde rooilijnplan, op de wijze, vermeld in afdeling 3.