Door een concurrentiebeding wordt aan een werknemer verboden om gedurende een maximale periode van 12 maanden na de beëindiging van zijn arbeidsovereenkomst soortgelijke activiteiten uit te oefenen, hetzij als zelfstandige, hetzij voor een andere werkgever. In ruil zal de werkgever echter wel een vergoeding dienen te betalen van 6 maanden brutoloon.
Wanneer de werknemer dit verbod overtreedt zal hij een schadevergoeding dienen te betalen aan zijn ex-werkgever ten bedrage van 6 maanden brutoloon (inclusief alle voordelen in natura) naast de compenserende concurrentievergoeding (initieel betaald door de ex-werkgever) ten bedrage van 6 maanden brutoloon.
Een concurrentiebeding kan slechts in een arbeidsovereenkomst worden opgenomen mits het bruto jaarloon meer bedraagt dan een bepaald geïndexeerd bedrag. In 2007 was dit 56.187 euro. (bruto maandwedde van ongeveer 4000 €)De loondrempel wordt bepaald in artikel 65 §2 eerste vier alinea's van de arbeidsovereenkomstenwet van 03/07/1978.
Een concurrentiebeding dient ook te voldoen aan inhoudelijke vereisten:
1° een algemeen concurrentiebeding is ongeldig. Het moet betrekking hebben op soortgelijke activiteiten als deze uitgeoefend tijdens de tewerkstelling.
2° een concurrentiebeding dient geografisch beperkt zijn tot de plaatsen waar de werknemer de werkgever werkelijk concurrentie kan aandoen, hierbij rekening houdend met de aard van de activiteiten van de werkgever en de actie radius van de werknemer, zonder verder te mogen reiken dan de Belgische landsgrenzen. Bij vage geografische omschrijving draagt de werkgever de bewijslast om aan de hand van concrete stukken de werkelijke territoriale sector van de bediende aan te duiden (Arbrb. Gent 02/12/2002, RABG 2004/5, 291 met noot, De Territoriale werking van het concurrentiebeding van handelsvertegenwoordigers).
3° het concurrentiebeding moet beperkt zijn in tijd tot maximaal 12 maanden en dient te voorzien in een compenserende betaling van de werkgever aan de werknemer van een vergoeding overeenstemmende met 6 maanden brutoloon.
Wanneer één van deze voorwaarden niet werd nageleefd is het concurrentiebeding ongeldig. Over de aard en de gevolgen van deze nietigheid, zie Cass. 20/01/2003 RABG 2004/5, 275 met noot en Cass. 30/06/2003, RABG 2004/5, 285. De afwezigheid van een compensatoire vergoeding resulteert in relatieve nietigheid. Wanneer de bediende deze nietigheid niet inroept verschaft dit geen recht op deze vergoeding.
Voor handelsvertegenwoordigers in ondernemingen met internationaal actieterrein of werknemers in researchfunctie zijn er afzonderlijke voorwaarden.
Wanneer een concurrentiebeding niet werd opgenomen in de arbeidsovereenkomst maar na de beëindiging van de arbeidsovereenkomst wordt overeengekomen, maakt deze vergoeding geen loon uit in de zin van de wet op de loonbescherming, noch voor de sociale verzekering, mits de vergoeding niet als verdoken vergoeding voor de beëindiging van de arbeidsovereenkomst kan worden aanzien (Cass. 22/09/2003 met noot RABG 2004/5, 265).
Het concurrentiebeding strekt weliswaar de belangen van de werkgever te beschermen doch dient uitgelegd in het voordeel van de werknemer. Cass. 30/06/2003, RABG 2004/5, 285.
Het recht op vergoeding van de werkgever is niet onderworpen aan de vereiste dat deze schade heeft geleden door het niet respecteren van het niet-concurrentiebeding. De afstand van het concurrentiebeding is aan geen vormvereisten onderworpen (Cass. 20/10/2003, RABG 2004/5, 298 met noot).
Wie tijdens de werkuren een concurrerende activiteit uitoefent, pleegt een gekwalificeerde loondiefstal, hetgeen ontslag wegens dringende redenen wettigt (Arbrb. Gent 16/12/2002, RABG 2004/5, 307).
Een werknemer, tewerkgesteld met een concurrentiebeding, die zijn werkgever verlaat, heeft steeds recht op de vergoeding, zelfs in het geval hij een tot totaal andere werkzaamheid zou plegen bij zijn nieuwe werkgever.
Wanneer een concurrentiebeding in een arbeidsovereenkomst werd ingelast, zonder dat aan de voorwaarden van de geldigheid ervan werd voldaan (omdat bijvoorbeeld het jaarloon van de werknemer te laag was), heeft de ex-werknemer hoedanook recht op de vergoeding. De ongeldigheid van het concurrentiebeding geldt enkel ten aanzien van de werkgever, terwijl de werknemer bij ongeldigheid van het concurrentiebeding de rechten op vergoeding behoud.
Wanneer de werkgever zijn werknemer ontslaat is het concurrentiebeding niet van toepassing. In dit geval kan de werknemer dus wel degelijk bij de concurrentie gaan werken. Bij het ontslag van de werkgever is er dan ook geen compensatoire vergoeding verschuldigd.
De werkgever kan ontsnappen aan de verplichting tot betaling van de compensatoire vergoeding, wanneer hij binnen de 15 dagen na het ontslag van de werknemer in een aangetekende brief afziet van de toepassing van het concurrentiebeding.
Opgelet deze regeling is verschillend volgens de rechtstak waarin deze wordt toegepast. Zo zijn er verschillen tussen de regelingen in het algemeen arbeidsrecht, de regeling met betrekking tot handelsvertegenwoordigers, het ondernemingsrecht en het algemeen verbintenissenrecht.