Wanneer de notaris in uitvoering van zijn ambt zijn zogeheten kerntaken uitoefent is zijn aansprakelijkheid van contractuele aard voor zover hij handelt in opdracht van een cliënt.
Wanneer de notaris optreedt als openbaar ambtenaar is zijn beroepsaansprakelijkheid van buitencontractuele aard zowel in de relatie met zijn cliënten als jegens derden. Het feit dat de notaris naast zijn buitencontractuele aansprakelijkheid ook een contractuele aansprakelijkheid kan hebben opzichtens zijn cliënt, op grond van de specifieke omstandigheden waarin deze de notaris zijn opdracht geeft, doet daar geen afbreuk aan (Rb., Limburg, afd. Hasselt (5e kamer), 09/07/2015, TBO 2017-2, 203).
De aansprakelijkheid van een notaris wanneer hij optreedt als openbare ambtenaar (bv. bij het verlijden van een notariële akte) is volgens de meerderheidsopvatting in rechtsleer en rechtspraak buitencontractueel en dit gesteund op artikel 1 van de wet tot regeling van het notarisambt.
• Cass. 24 september 2004
• Hof van Beroep Gent 24 januari 2008, NJW 2008, 313.
Wanneer de notaris wordt aangesproken voor zaken waarin hij optreedt niet in zijn zuivere hoedanigheid van notaris, maar als beoefenaar van een vrij beroep of zakenman, hetgeen perfect legaal is, zoals bij het opstellen van een onderhandse akte, is zijn aansprakelijkheid contractueel. Zie Cass. 23 oktober 2008, RW 2009-2010, 1349, met noot De aard van de aansprakelijkheid van de notaris bij een onderhandse akte en bij een authentieke akte van NORDIN E., lees deze noot met paswoord RW.
Onder art. 50 van de oude Ventôsewet is de notaris persoonlijk titularis van het notarisambt (zo ook onder de nieuwe Ventôsewet) en is hij met de vennootschap hoofdelijk aansprakelijk voor de beroepsfouten die hij begaat, onverminderd ver haal van de vennootschap op de notaris. De nieuwe regeling waarbij de aansprakelijkheid van de notaris die het beroep uit- oefent in een vennootschap, wordt beperkt tot zijn inbreng en de notaris slechts hoofdelijk aansprakelijk blijft met de vennootschap voor de overtredingen die hij heeft begaan met bedrieglijk oogmerk of met het doel om schade te berokkenen (art 50 § 4 Ventôsewet), doet hier geen afbreuk aan Rb., Limburg, afd. Hasselt (5e kamer), 09/07/2015, TBO 2017/2, 203).