Corpus Iuris Civilis CJC omvat de Justiniaanse rechtsnormen (aan Justinianus toegeschreven, samengebracht of aldus naar hem vernoemd bestaande uit
1. De Codex als coördinatie van de bestaande Constitutiones (keizerlijke wetten) met name van de oudere:
• codex van Gregorius (Codex Gregorianus),
• codex van Hermogenianus (Codex Hermogenianus),
• codex van Theodosius II (Codex Theodosianus)
en van
de nadien van kracht geworden Constitutiones.
De Codex Justinianus werd door de Constitutio 'Summa' kreeg op 16 april 529, kracht van rechtsgelding
De Codex is ingedeeld in 12 boeken waarbij elk boek werd onderverdeeld in een variërend aantal titels.
2. De
Digesta ('geordende verzameling') of Pandectae ('alomvatters') vormen. Zij maken de klassieke geratificeerde rechtsleer uit. Zij bestaan uit een verzameling en coördinatie van het belangrijke en omvangrijke
juridische oeuvre van de klassieke juristen, vooral van Papinianus, Paulus en Ulpianus. De digesten zijn ingedeeld in 50 boeken onderverdeeld in titels. Anders dan de hedendaagse rechtsleer kregen de digesten op 30 december 533 kracht van wet.
3.
De Institutiones zijn een leerboek voor het recht. Toch zijn de instituten meer dan een gewoon leerboek. Zij kregen immers ook kracht van wet samen met de digesten
4. De
Novellae zijn de aanvullingen die nadien werden uitgevaardigd en niet coor Justinianus werden verzameld.
De naam corpus iuris civilis is geen Romeinse naam die pas in de 16° eeuw werd gegeven aan deze verzamelde inspiratiebron door de Franse rechtsgeleerde Denis Godefroy.
Bij de totstandkoming van de Code Civil was de corpus iuris civilis de grote inspiratiebron. Napoleon kende grote delen gewoon uit het hoofd.