Nieuw bewijsrecht in burgerlijke zaken vanaf 1 november 2020
Wet 13 april 2019 Nieuw Burgerlijk wetboek Bewijs
Ilse Vogelaere, Nieuwe bewijsregels in burgerlijk recht vanaf 1 november 2020, De Juristenkrant, 390 29 mei 2019, pagina 3.
Uittreksel uit de wet
Afdeling 5. Eed
Art.
8.33. Verschillende types eed
De eed kan, ter beslissing van het geding, door de ene partij aan de andere worden opgedragen om de beslissing van de zaak daarvan te doen afhangen. Hij kan ook door de rechter ambtshalve aan een van de partijen worden opgelegd.
Onderafdeling 1. Beslissende eed
Art.
8.34. Juridische regeling
De beslissende eed kan worden opgedragen omtrent alle geschillen, van welke aard ook, en in elke stand van het geding. De partij aan wie de eed is opgedragen en die weigert hem af te leggen of hem niet wil terugwijzen, of de partij aan wie de eed is teruggewezen en die weigert hem af te leggen, wordt betreffende haar bewering in het ongelijk gesteld.
Art.
8.35. Toepassingsgebied
Hij kan alleen worden opgedragen omtrent een feit waarbij de partij, aan wie men hem opdraagt, persoonlijk betrokken is. Hij mag door haar teruggewezen worden, tenzij de partij naar wie de eed wordt teruggewezen persoonlijk betrokken is bij het feit dat het voorwerp ervan uitmaakt.
Art.
8.36. Definitief karakter
De partij die de eed heeft opgedragen of teruggewezen, kan daarop niet meer terugkomen, wanneer de tegenpartij zich heeft bereid verklaard die eed af te leggen.
Art.
8.37. Wettelijke bewijswaarde
De eed levert alleen bewijs op ten voordele van hem die de eed heeft opgedragen en ten voordele van zijn erfgenamen en rechtverkrijgenden, of tegen hen.
Wanneer de eed door een van de hoofdelijke schuldeisers is opgedragen aan de schuldenaar, bevrijdt hij de schuldenaar niet verder dan voor het aandeel van die schuldeiser.
De eed aan de hoofdschuldenaar opgedragen, bevrijdt eveneens de borgen.
De eed aan een van de hoofdelijke schuldenaars opgedragen, strekt ten voordele van de medeschuldenaars.
De eed aan de borg opgedragen, strekt ten voordele van de hoofdschuldenaar.
In de laatste twee gevallen strekt de eed van de hoofdelijke medeschuldenaar of van de borg alleen dan ten voordele van de overige medeschuldenaars of van de hoofdschuldenaar indien hij is opgedragen omtrent de hoofdschuld, en niet omtrent de hoofdelijkheid of de borgtocht.
Onderafdeling 2. Ambtshalve opgelegde eed
Art.
8.38. Bewijswaarde
De rechter kan ambtshalve aan een van de partijen de eed opleggen. Die eed kan niet aan de tegenpartij worden teruggewezen. De bewijswaarde ervan wordt overgelaten aan het oordeel van de rechter.
Art. 8.39. Toepassingsgebied
De rechter kan de eed, hetzij omtrent de eis, hetzij omtrent de exceptie die tegen de eis wordt opgeworpen, alleen dan ambtshalve opleggen, wanneer de eis of de exceptie niet volledig bewezen is of niet geheel van bewijs ontbloot is.".