De raadkamer is een onderzoeksgerecht binnen de schoot van de rechtbank van eerste aanleg, die de onderzoekshandelingen van de onderzoeksrechter begeleid en controleert.
In het kader van de voorlopige hechtenis dient de raadkamer binnen de 5 dagen na de aanhouding door de onderzoeksrechter te beslissen of zij de voorlopige hechtenis al dan niet handhaaft, waarna zij van maand tot maand opnieuw met deze zelfde vraag dient gevat.
Op het einde van het gerechtelijk onderzoek beslist de raadkamer welk verder gevolg, er aan het gerechtelijk onderzoek dient te verleend te worden, dit na het verslag van de onderzoeksrechter te hebben gehoord en beslissen over de eindvordering van de procureur des konings, die het strafdossier vooraf in ontvangst heeft gekregen van de onderzoeksrechter.
Alvorens de raadkamer een beslissing neemt krijgen de partijen inzage in het strafdossier. Hierna kunnen de burgerlijke partij en de inverdenkinggestelde vragen dat bijkomende onderzoeksdaden worden gesteld. De onderzoeksrechter kan dit verzoek inwilligen of weigeren. Tegen een dergelijke weigering is hoger beroep mogelijk bij de kamer van
inbeschuldigingstelling.
Eens het strafonderzoek dan volledig afgerond is beslist de raadkamer ofwel:
- tot verwijzing naar de bevoegde rechtbank (in de regel de correctionele rechtbank of na contraventionalisering naar de politierechtbank);
- tot buitenvervolgingstelling,
- tot internering (in dit geval doet de raadkamer een uitspraak ten gronde)
- bij niet correctionaliseerbare misdaden tot overbrenging van de stukken door de procureur des konings naar het parket-generaal, zodat de zaak aanhangig gemaakt wordt bij de kamer van inbeschuldigingstelling, die de zaak al dan niet naar het hof van assisen zal verwijzen
- of tot de opschorting van de uitspraak middels een uitspraak ten gronde wanneer geoordeeld wordt dat de openbaarheid van de debatten de beklaagde extra nadeel zal berokkenen of zijn reclassering in gevaar kan brengen. Als de opschorting uitgesproken is, wordt de inverdenkinggestelde veroordeeld tot de kosten en behandelt de raadkamer de burgerlijke vordering
Beroepsmogelijkheid
Tegen elke de beslissingen van de raadkamer staat hoger beroep open bij de kamer van inbeschuldigingstelling (K.I.) door het openbaar ministerie en de burgerlijke partijen. Tegen een beslissing van verwijzing (art. 130 Wetboek van strafvordering) door de raadkamer kan door de inverdenkinggestelde principieel geen hoger beroep worden ingesteld behoudens in geval van onregelmatigheden, verzuimen of nietighedenverwijzingsbeschikking. Deze uitzonderingsregel zal ondermeer kunnen toegepast in het geval bij miskenning van het vermoeden van onschuld, in welk geval er dus wel beroep kan ingesteld tegen de verwijzing
(Cass. 5 maart 2003, P.03.0086.F; zie ook Cass. 23 mei 2001, A.C. 2001, nr. 307, met conclusie van advocaat-generaal Loop; Vgl: Cass. 26 juni 2002, P.02.0866.F).
De kamer van inbeschuldigingstelling is ook bevoegd om kennis te nemen van het beroep zoals gesteld tegen een onderzoeksrechter wegens weigering een gevraagde onderzoeksdaad te verrichten of wegens weigering door de onderzoeksrechter inzage te geven in het strafdossier of wegens de weigering van onderzoeksrechter tot opheffing van een beslag.
Overige taken van de kamer van inbeschuldigingstelling:
- De kamer van inbeschuldigingstelling verder ambtshalve toezicht op het verloop van de onderzoeken,
- De kamer van inbeschuldigingstelling kan maatregelen nemen wanneer een gerechtelijk onderzoek langer dan een jaar duurt.
- De kamer van inbeschuldigingstelling is bevoegd om een dossier te 'zuiveren van elke onregelmatigheid', hetgeen weerslag heeft op het eigenlijke strafproces. Een gezuiverd dossier zou aldus niet meer tot een vrijspraak om procedureredenen kunnen leiden.
De raadkamer mag niet verward worden met "een beslissing genomen in de raadkamer of een behandeling in raadkamer". Principieel gebeurt elke uitspraak in openbare terechtzitting. Een aantal burgerlijke zaken, worden behandeld in een afzonderlijke gesloten ruimte waartoe geen publiek wordt toegelaten. Deze ruimte wordt ook gebruikt door de magistraten om in te beraadslagen. Daarom heeft deze ruimte de naam raadkamer gekregen. Dit is evenwel niet te verwarren met "De raadkamer", zijnde een Onderzoeksgerecht bevoegd in strafzaken, die weliswaar ook de zaken met gesloten deuren behandelt en vaak zetelt in het zelfde lokaal alwaar bv. getuigenverhoren, bepaalde vennootschapsvorderingen en echtelijke moeilijkheden worden beslecht "in raadkamer".