De verbintenis zonder oorzaak
Artikel 1131 oud BW bepaalt dat een verbintenis aangegaan zonder oorzaak of uit een valse oorzaak of uit een ongeoorloofde oorzaak geen gevolg kan hebben.
In een wederkerige overeenkomst bestaat de oorzaak van de verbintenis van één van de partijen niet uitsluitend in het geheel van de verbintenissen van de andere partij, maar in het geheel van de beweegredenen die de schuldenaar ervan hoofdzakelijk hebben beïnvloed en hem ertoe aangezet hebben te contracteren (Cass. 14.03.2008, A.R.C. 05.0380.F).
Een rechtshandeling heeft een ongeoorloofde oorzaak wanneer de doorslaggevende beweegredenen of een van de doorslaggevende beweegredenen die de partijen of een van hen tot het verrichten van deze rechtshandeling hebben gebracht, door de wet verboden is of ingaat tegen de openbare orde.
Het volstaat niet dat de overeenkomst een bepaling schendt, die strijdig is met de openbare orde.
Bovendien moet de overeenkomst tot doel hebben dit te doen. Het is wel voldoende dat een van de partijen bij het sluiten van de overeenkomst ongeoorloofde oogmerken had (Cass. 12.10.2000, A.C., 2000, 1564).
Uittreksel uit het NBW
"Art. 5.54 Vereiste
Een contract gesloten zonder oorzaak is relatief nietig, tenzij de wet toelaat dat het zonder oorzaak kan bestaan. Partijen mogen ook overeenkomen dat het contract van zijn oorzaak wordt geabstraheerd, tenzij de wet zulks verbiedt.
Een contract uit een valse oorzaak is slechts nietig indien de dwaling doorslaggevend en verschoonbaar is.."
Uittreksel uit de Memorie van toelichting bij het wetsvoorstel houdende Boek 5 “Verbintenissen” van het Burgerlijk Wetboek
“Het betreft hier de overname van de regel uit artikel 1131 van het Burgerlijk Wetboek dat kan behouden blijven. Aan deze bepaling wordt evenwel de jurisprudentiële uitzondering toegevoegd volgens dewelke de wet kan aannemen dat de verbintenis op zichzelf kan bestaan en van haar oorzaak kan worden gescheiden. Dat is het geval bij zgn. abstracte verbintenissen (bv. de wisselbrief) (zie o.m.: Cass. 13 november 1969, R.C.J.B., 1970, 326 noot P. Van Ommeslaghe; Cass. 17 mei 1991, R.W., 1991-92, 684, J.T., 1992, 298). Het is ook aanvaard dat de abstractie kan voortvloeien uit de wil der partijen.
Volledigheidshalve wordt nog gepreciseerd dat indien de oorzaak een geldigheidsvereiste is van het contract, het in feite de verbintenissen zijn die het voorwerp zijn van het contract waarvoor een oorzaak moet kunnen worden aangewezen.
Het tweede lid strekt ertoe de problematiek van de valse oorzaak in overeenstemming te brengen met de leer omtrent de dwaling (zie P. WÉRY, I, p. 265, nr. 299).”
www.elfri.be - Artikel - Oorzaak van de overeenkomst in het NBW
www.elfri.be - Artikel - Voorwerp van de overeenkomst bepalingen in het NBW