De verplichting van de verhuurder op een gedetailleerde afrekening van de kosten te maken.
In de praktijk gebeurt het zeer vaak dat de verhuurder op zeer algemene wijze een kostenforfait in rekening brengt en dan vaak op het einde een afrekening zonder verdere detail.
Aldus miskent de verhuurder artikel 1728 ter § 1 B.W.
Ingevolge deze voormelde bepaling moet de verhuurder een gedetailleerde en afzonderlijke afrekening van de kosten en lasten verschuldigd door de huurder aan de verhuurder overmaken samen met de stavende stukken.
Voor appartementsgebouwen geldt een speciale regeling waarbij de bewijsverplichting van de verhuurder wordt gemilderd.
Aan de bewijsverplichting wordt voldaan bij appartementen van zodra de verhuurder aan de huurder een opgave van de kosten en lasten doet toekomen en aan de huurder (of zijn gevolmachtigde) de mogelijkheid wordt geboden de stukken in te zien op het kantoor van de syndicus.
Het inzagerecht in de stukken van de huurder behelst eveneens de overhandiging van een fotokopie door de verhuurder aan de huurder tegen kostprijs (M. Dambre, B. Hubeau, S. Stijns, handboek algemeen huurrecht, Die Keure, 2006, nr. 1030).
Het inzagerecht van de huurder mag niet bemoeilijkt worden door de verhuurder of de syndicus.
Het inzagerecht moet daadwerkelijk kunnen worden uitgevoerd door de huurder.
Voor een toepassingsgeval zie Vredegerecht, 4de kanton Gent, 16.11.2010, Tijdschrift van de Vrederechters, mei-juni 2013, 5-6, pagina 325.
Als in de huurovereenkomst is bepaald dat bepaalde kosten als huurkosten worden beschouwd en bijgevolg ten laste van de huurder komen, bindt deze overeenkomst de partijen en kunnen er geen andere kosten die door de verhuurder zijn gemaakt, van de huurder gevorderd worden.
De kosten moeten met werkelijke uitgaven overeenstemmen en moeten gestaafd worden door bewijsstukken (art. 1728ter BW), bij gebreke waaraan zij niet kunnen worden toegekend.
Volgens art. 4 van bijlage III bij het Besluit van de Vlaamse Regering tot reglementering van het sociale huurstelsel ter uitvoering van titel VII van de Vlaamse Wooncode (Kaderbesluit Sociale Huur) wordt het waterverbruik bij afwezigheid van individuele tellers verdeeld volgens het aantal bewoners per woning.
Dit criterium kan niet naar analogie gebruikt worden bij de verhuur naar gemeen recht, omdat de verhuurder, in tegenstelling tot de sociale verhuurmaatschappijen, het aantal effectieve bewoners mogelijk niet kent. Wel weet de verhuurder, door de vermelding op de waterfacturen, hoeveel personen er in zijn gebouw gedomicilieerd zijn. Ook dit criterium kan de verhuurder echter niet gebruiken omdat hij niet altijd weet in welk appartement de personen die geen huurder zijn precies gedomicilieerd zijn, zodat hij misschien niet kan weten aan welke huurder hij het waterverbruik voor verschillende personen moet aanrekenen.