De nietigheid is de sanctie die een rechtshandeling treft bij haar totstandkoming wanneer die niet aan alle geldigheidsvereisten voldoet en die tot gevolg heeft dat zij geen enkel rechtsgevolg teweegbrengt. Deze sanctie heeft evenwel geen onmiddellijke uitwerking. Zij wordt ofwel minnelijk tussen partijen vastgesteld, dan wel uitgesproken door de rechter, op vordering van de partij die de nietigheid inroept, zonder dat de rechter de nietigheid ambtshalve mag uitspreken (behalve voor de absolute nietigheden). De rechter mag wel de relatieve nietigheid opwerpen, waarna het de partijen toekomt de relatieve nietigheid al dan niet te vorderen.
Zolang de nietigheid door de rechter niet wordt uitgesproken heeft de rechtshandeling rechtsgevolgen. Tenzij anders bepaald in de wet, verjaart de vordering tot nietigverklaring na 10 jaar.
Indien na deze 10 jaar de rechtshandeling nog geen enkele uitwerking heeft gehad, behoudt de partij die de rechtshandeling wil aanvechten wel de exceptie van nietigheid tegen de gedwongen uitvoering van de prestatie die door nietigheid is aangetast.
1. De nietigheid bestaat uit een vormgebrek, een fout in het formalisme, een onregelmatige of een verzuimde vorm, waarbij een en ander niet mag verward worden met een loutere materiële vergissing
2. een nietigheid kan slechts opgeworpen worden indien de nietigheid in de wet is voorzien (Pas de nullité sans texte). De wet voorziet een heel wat vormvoorwaarden, maar enkel die vormvoorwaarden waarop de wetgever zelf de sanctie van nietigheid heeft voorzien kunnen aanleiding geven tot een nietigheidsanctie
3. de partij die de nietigheid inroepen moet kunnen bewijzen dat de schending van het vormgebrek dat volgens de wet gesanctioneerd wordt met nietigheid, haar belangen heeft geschaad. Pas de nullité sans grief. Deze schade dient concrete zijn en niet eventueel, bewijsbaar en bewezen in oorzakelijk verband met de nietigheid. De partij die nietigheid opwerpt dient hierbij belang te hebben, belangenschade hebben geleden waarbij de vergelijking kan worden gemaakt met de term “belang” van artikel 17 gerechtelijk wetboek. In het verleden werd in de regel aangenomen dat een schending van de rechten van verdediging belangenschade uitmaakt.
4. Wanneer de exceptie van nietigheid niet wordt ingeroepen tegelijk en voor enig ander middel is de nietigheid gedekt.
5. Termijnen op straffe van verval zijn totaal vreemd aan de nietigheid leer en hebben absolute werking.
6. Artikel 862 van het Gerechtelijk Wetboek werd afgeschaft waardoor we al onze wijsheid over relatieve en absolute nietigheden mogen vergeten en ook de toetsing aan het normdoel tot de rechtsgeschiedenis is gaan behoren
7. De rechter mag de nietigheid slechts uitspreken wanneer hij vaststelt dat de bewezen belangenschade niet kan worden hersteld (herstelcriterium - art. 861 lid 2 Ger.W.). 4. Het herstelcriterium is, zoals eerder vermeld, ingevoerd bij wet van 25 mei 2018.