Na een veroordeling voor een inbreuk op de wegcode samen met een veroordeling wegens alcoholintoxicatie kan de verzekeringsmaatschappij die tot uitbetaling van de schadevergoeding is overgegaan een vordering instellen teneinde de vergoeding die ze aan de schadeleidende derde heeft betaald te verhalen op de schadeverwekker.
Dit gebeurt op grond van artikel 24, 25 en 25.2 van het KB van 14 december 1992 mbt de modelovereenkomst voor de verplichte aansprakelijkheids-verzekering inzake motorrijtuigen (de zogeheten modelpolis).
Deze verzekeraar moet op straffe van verval van zijn recht van verhaal de verzekeringnemer of, in voorkomend geval, de verzekerde die niet de verzekeringnemer is, kennis te geven van zijn voornemen om verhaal in te stellen zodra hij op de hoogte is van de feiten waarop dat besluit gegrond is.
De voorwaarden voor de verzekeringsmaatschappij om regres (of terugvordering) te mogen uitoefenen zijn verder uitgewerkt in art. 24 en 25 van de "Modelovereenkomst voor de verplichte aansprakelijkheidsverzekering inzake motorrijtuigen" van 14 december 1992 (gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad op 3 februari 1993, zoals nadien nog grondig gewijzigd).
Art. 24 van deze modelovereenkomst voorziet :
"Wanneer de maatschappij gehouden is ten aanzien van de benadeelden, heeft zij, behoudens iedere andere mogelijke vordering waarover zij beschikt, een recht van verhaal in de gevallen en op de personen vermeld in artikel 25. Het verhaal heeft betrekking op de schadevergoedingen in hoofdsom, alsook op de gerechtskosten en intresten die de maatschappij dient te betalen. Het bedrag van het verhaal is integraal indien de voornoemde bedragen niet hoger zijn dan 420.000 frank. Het verhaal wordt echter maar uitgeoefend tot beloop van de helft van de voornoemde bedragen wanneer die hoger zijn dan 420.000 frank met een minimum van 420.000 frank en een maximum van 1.250.000 frank".
Art. 25 van de modelovereenkomst :
"1° De maatschappij heeft een recht van verhaal op de verzekeringnemer :
a) in geval de dekking van de overeenkomst geschorst is wegens niet-betaling van de premie ;
b) in geval van opzettelijk verzwijgen op opzettelijk onjuist meedelen van gegevens betreffende het risico bij het sluiten of in de loop van de overeenkomst. Dit verhaal wordt integraal uitgeoefend en is niet onderworpen aan de beperking bepaald in artikel 24 ;
c) in geval van onopzettelijk verzwijgen of onopzettelijk onjuist meedelen van gegevens betreffende het risico zowel bij het sluiten als in de loop van de overeenkomst, die aan de verzekeringnemer kunnen verweten worden ; het bedrag van het verhaal is dan beperkt tot 10.000 frank (niet geïndexeerd).
Er kan geen verhaal uitgeoefend worden ingeval de overeenkomst gewijzigd werd overeenkomstig de artikelen 9 en 10.
2° De maatschappij heeft een recht van verhaal op de verzekerde, dader van het schadegeval :
a) die het schadegeval opzettelijk heeft veroorzaakt. Dit verhaal wordt integraal uitgeoefend en is niet onderworpen aan de beperking bepaald in artikel 24 ;
b) die het schadegeval veroorzaakt heeft door een van de volgende gevallen van grove schuld : rijden in staat van dronkenschap of in een gelijkaardige toestand die het gevolg is van het gebruik van produkten andere dan alcoholische dranken ;
c) indien het rijtuig gebruikt werd ingevolge een misbruik van vertrouwen, een oplichting of een verduistering ; dit verhaal wordt slechts uitgeoefend tegen de dader van het misdrijf of zijn medeplichtige.
3° De maatschappij heeft een recht van verhaal op de verzekeringnemer en, indien daartoe grond bestaat, op de verzekerde die niet de verzekeringnemer is :
a) wanneer het schadegeval zich voordoet tijdens de deelname aan een snelheids-, regelmatigheids- of behendigheidsrit of wedstrijd, waartoe van overheidswege geen verlof is verleend ;
b) wanneer, op het ogenblik van het schadegeval, het rijtuig bestuurd wordt door een persoon die niet voldoet aan de voorwaarden die de Belgische wet en reglementen voorschrijven om dat rijtuig te besturen, bijvoorbeeld door een persoon die de vereiste minimumleeftijd niet bereikt heeft, door een persoon die geen rijbewijs heeft of door een persoon die van het recht tot sturen vervallen verklaard is. Het recht van verhaal wordt evenwel niet toegepast wanneer de persoon die het rijtuig bestuurt in het buitenland aan de voorwaarden voldoet voorgeschreven door de plaatselijke wet en reglementen om het rijtuig te besturen en niet onderhevig is aan een in België lopend rijverbod, in welk geval het recht van verhaal behouden blijft;
c) wanneer het omschreven rijtuig dat onderworpen is aan de Belgische reglementering op de technische controle, op het ogenblik van het schadegeval niet of niet meer voorzien is van een geldig keuringsbewijs, behalve als het schadegeval zich voordoet tijdens het normale traject naar de keuring of wanneer men in geval van afgifte van een bewijs met de vermelding "verboden tot het verkeer" zich van het keuringsstation naar zijn woonplaats en/of naar de hersteller begeeft en na herstelling naar het keuringsstation rijdt.
Het recht van verhaal wordt echter niet uitgeoefend indien de verzekerde aantoont dat er geen oorzakelijk verband bestaat tussen de staat van het rijtuig en het schadegeval.
d) wanneer het schadegeval zich voordoet, terwijl het reglementair of contractueel toegelaten aantal vervoerde personen overschreden is of wanneer het vervoer van personen in strijd is met reglementaire of contractuele bepalingen.
Indien het reglementair of contractueel maximum toegelaten aantal vervoerde personen overschreden is, is het bedrag van het verhaal evenredig aan de verhouding van het overtallig aantal vervoerde personen tot het aantal werkelijk vervoerde personen, onverminderd de toepassing van artikel 24".
Een kennisgeving met loutere verwijzing naar voormelde artikels, volstaat niet en voldoet aldus niet aan de vereisten van art. 88 tweede lid van de wet op de landverzekeringsovereenkomsten. Zie rb. Kortrijk, 01/06/2004, RW 2006-2007, 482 en Cass. 13/10/2000, T. Vred. 2001,179.
Art. 88, tweede lid, van de wet van 25 juni 1992 op de landverzekeringsovereenkomst bepaalt dat de verzekeraar, op straffe van verval van zijn recht van verhaal, verplicht is de verzekeringnemer of, in voorkomend geval, de verzekerde die niet de verzekeringnemer is, kennis te geven van zijn voornemen om verhaal in te stellen zodra hij op de hoogte is van de feiten waarop dat besluit gegrond is.
Die kennisgeving dient te worden gedaan aan de persoon tegen wie de verzekeraar een regresvordering wil instellen of aan diens lasthebber die met de inontvangstneming van die kennisgeving werd belast.
Een kennisgeving van een voornemen om verhaal in te stellen kennis gegeven aan de verzekeringnemer, volstaat niet, zelfs niet wanneer de verzekerde van dat voornemen van de verweerster op de hoogte is gebracht, omdat hij bv. zou wonen op het adres van de verzekerde. Zie Cass. 07/12/2006, RW 2009-2010, 1051.
Om de problematiek van het regres beter uit te leggen dient een duidelijk onderscheid gemaakt tussen alcoholintoxicatie en dronkenschap.
definitie alcoholintoxicatie: meer alcohol in bloed/adem dan de toegelaten norm;
definitie dronkenschap: het verlies van de bestendige controle over zijn daden ingevolge alcoholinname. Bewustzijnsverlies is niet noodzakelijk. (Cass. 28/03/1968, Pas. 1969, I, 361)
Alcoholintoxicatie kan dus leiden tot dronkenschap, doch elke alcoholintoxicatie leidt niet tot dronkenschap. En enkel in geval van dronkenschap kan de regresvordering worden ingesteld.
Wanneer de rechtbank reeds de veroordeling wegens dronkenschap uitsprak zal er wellicht automatisch een regresvordering volgen. Een goede advocaat van een beklaagde van een verkeersmisdrijf met alcohol zal met alle middelen trachten de dronkenschap vrij te pleiten om een latere regresvordering lastens zijn cliënt te bekomen. Anderzijds zal hij trachten te bekomen dat de alcoholintaxicatie, voorzover bewezen afzonderlijk bestraft wordt en niet samen bestraft wordt met het verkeersmisdrijf in één en dezelfde straf, waaruit later een verband tussen de alcohol en het verkeersmisdrijf zou kunnen afgeleid worden.
In een aantal gevallen zullen de verzekeringsmaatschappijen trachten regres uit te oefenen lastens de schadeverwekker, zelfs wanneer deze enkel wegens alcoholintoxicatie en niet wegens dronkenschap werd veroordeeld.
Het bewijs van dronkenschap is onafhankelijk van het alcoholgehalte in de het bloed of de uitgeademde lucht. Het bewijs van de dronkenschap is dus ook niet afhankelijk van het feit dat een ademtest, een ademanalyse of een bloedproef werd afgenomen, noch van de uitslag van de onderzoeken.
De rechtbank dient te oordelen of de beweerde dronkenschap bewezen is op grond van de door de agenten gedane vaststellingen en desgevallend het klinisch verslag dat door een geneesheer werd opgesteld betreffende de toestand, de houding en de gedragingen van de betrokkene.
De weegave in een PV dat er een vermoeden van alcoholgebruik bestaat (en dus geen zekerheid) en dat het ongeval volgens hen te wijten is aan hoge selheid (en dus niet aan dronkenschap, al wordt dit niet met zoveel woorden vermeld), kan de rechtbank er toe nopen dat er geen bewijs van dronkenschap werd geleverd. Bovendien kan een zekere verwardheid, een wazige blik, een trager functioneren louter te wijten zijn aan een hersenschuding en vertelt een alcoholgeur, hoogstens iets over alcoholgebruik, doch niets over dronkenschap (zie Politierechtbank Kortrijk, niet gepubliceerd, 19/10/2005 RolN° 5A7133).
Heeft u nog enig verweer tegen een regres van de verzekeringsmaatschappij wanneer dronkenschap bewezen werd?
Enkele laatste uitwegen:
- u bewijst een gedeeltelijk fout van de tegenpartij aan het ongeval, waardoor de aansprakelijkheid moet worden verdeeld;
- u werpt op dat het bewijs niet geleverd werd dat een deel of het geheel van de schade gevolg is van de de aanrijding;
- u betwist de omvang van de schade;
- u levert het bewijs dat dronkenschap geen enkele relatie met het ongeval en de schade had; zie causaal verband beoordelen aan de hand van rechtmatig alternatief
- u roept in dat de verzekeringsmaatschappij haar regresrecht verloren heeft omdat zij niet tijdig en dus van zodra mogelijk haar voornemen tot het instellen van een eis tot terugbetaling aan u heeft ter kennis gebracht (zie art. 88, alinea 2 W.L.O.: "De verzekeraar is op straffe van verval van zijn recht van verhaal verplicht (...) kennis te geven van zijn voornemen om verhaal in te stellen zodra hij op de hoogte is van de feiten waarop dat besluit gegrond is). Dit is het verweer bij uitstek, op grond waarvan talrijke regresvorderingen van verzekeringsmaatschappijen tegen dronken bestuurders werden afgewezen.
- u roept in dat de verzekeringsmaatschappij haar voornemen tot regres voortijdig heeft kenbaar gemaakt, dus nog voor zij van alle omstandigheden van het ongeval kennis had. voor rechtspraak terzake : klik hier
Deze laatste 2 uitwegen bieden voor de dronken bestuurder vrij vaak een mogelijkheid om te ontsnappen aan terugbetaling van de schadevergoedingen.