De exceptie die voor elk verweer dient ingeroepen stelt de bevoegdheid van de rechter in vraag.
Latijnse term: exceptio fori incompetentis.
Volgens art. 854 van het G.W. moet de onbevoegdheid van de rechter voor wie de zaak aanhangig is worden voorgedragen voor alle exceptie of verweer behalve wanneer zij van openbare orde is.
Aan die verplichtingen is voldaan, wanneer de exceptie van onbevoegdheid wordt voorgedragen in de 1ste conclusie voor de 1ste rechter en vooraleer het debat ten gronde wordt aangegaan.
Wanneer in de 1ste conclusie voor de 1ste rechter meerdere excepties worden voorgedragen is het hierbij onverschillig in welke volgorde dit gebeurd.
Nog thans hebben bepaalde rechters in hoger beroep reeds geoordeeld dat de exceptie van een bevoegdheid voor alle andere excepties dient te worden ingeroepen en waarbij de exceptie van onbevoegdheid ontoelaatbaar is wanneer zij wordt ingeroepen na een exceptie van algemene ontoelaatbaarheid van de vordering.
Terecht heeft het Hof van Cassatie op 17 oktober 2008 (RABG 2009/11 pg 763) uitdrukkelijk gesteld dat deze redenering onjuist is waarbij verwezen wordt naar de hoger vermelde rechtsregel.
Bij dit alles kan verwezen worden naar de bijzonder interessante nota van Patricia Vanlersberghe van de Vrije Universiteit te Brussel over de rangorde van de excepties zoals gepubliceerd onder voormeld cassatiearrest van 17 oktober 2008 in RABG 2009/11.
Deze auteur benadrukt onmiddellijk dat excepties die de openbare orde raken in elke stand van het geding kunnen worden opgeroepen.
Zij benadrukt anderzijds dat excepties die niet de openbare orde raken principieel voor elk verweer dienen worden ingediend.
Maar er zijn nu eenmaal heel wat excepties die voor elk verweer (limine litis) dienen te worden ingeroepen waardoor de vraag zich blijft stellen in welke volgorde ze dan dienen aangehaald. Dit geldt niet alleen voor de excepties van onbevoegdheid maar ook voor de excepties van aanhangigheid en samenhang.
Eigenlijk biedt art. 864 van het G.W. het antwoord, door te stellen dat de nietigheden die tegen proceshandelingen kunnen worden ingeroepen gedekt zijn wanneer zij niet terzelfder tijd en voor enig ander verweer worden voorgedragen. Concreet betekent dit dat er geen specifieke volgorde dient gerespecteerd te worden maar dat de excepties in één en hetzelfde procedurestuk moeten worden ingeroepen voor elk ander verweer ten gronde en dit zonder dat hierbij een specifieke rangorde van excepties dient gerespecteerd te worden.
Toch is er een uitzondering voor de exceptie van zekerheidsstelling van eisende vreemdeling en voor de exceptie van beraad die principieel voor alle andere excepties moeten worden ingeroepen.
Er blijft discussie bestaan over dit onderwerp waarbij in de rechtsliteratuur uitvoerig geprobeerd werd om een bepaalde rangorde van de excepties op te stellen. Maar hierover bestaat geen rechtszekerheid.