Personen die als daders of als medeplichtigen van misdrijven bedoeld in de artikelen 449 tot 452 WIB werden veroordeeld, zijn hoofdelijk gehouden tot betaling van de ontdoken belasting.
De natuurlijke personen of de rechtspersonen zijn burgerlijk en hoofdelijk aansprakelijk voor de geldboeten en kosten die het gevolg zijn van de veroordelingen welke krachtens de artikelen 449 tot 456 WIB tegen hun gemachtigden of bedrijfsleiders zijn uitgesproken».
De strafrechter heeft niet de bevoegdheid zou om zich met volle rechtsmacht uit te spreken over de daarin vervatte sanctie van de hoofdelijke aansprakelijkheid van de daders en de medeplichtigen, of om die sanctie te individualiseren overeenkomstig de gemeenrechtelijke strafbepalingen betreffende de verzachtende omstandigheden, de opschorting, het uitstel en de probatie, of ze te matigen naar gelang van het concrete aandeel van de veroordeelde in de bewezen verklaarde fiscale misdrijven of naar gelang van de genoten voordelen.
De foutieve overweging dat de hoofdelijke gehoudenheid voorziet, dient te worden beschouwd als een strafsanctie in de zin van art. 6.1. E.V.R.M gaat in tegen de rechtspraak van het Hof van Cassatie die de hoofdelijke gehoudenheid inzake belastingen aanmerkt als een «civielrechtelijke sanctie die van rechtswege geldt» (Cass. 20 juni 1995, Arr. Cass. 1995, nr. 312) of als «een herstelmaatregel die (...) van rechtswege werkt» (Cass. 21 oktober 2008, P.08.0535.N) en die «gelijkaardig is aan de hoofdelijke gehoudenheid tot teruggave ten aanzien van alle wegens eenzelfde misdrijf veroordeelde personen bepaald in artikel 50 van het Strafwetboek» (Cass. 15 oktober 2002, Arr. Cass. 2002, nr. 540; Cass. 21 oktober 2008, P.08.0535.N), dat bepaalt:
«Alle wegens eenzelfde misdrijf veroordeelde personen zijn hoofdelijk gehouden tot teruggave en schadevergoeding.
Zij zijn hoofdelijk gehouden tot de kosten, wanneer zij door eenzelfde vonnis of arrest zijn veroordeeld.
Nochtans kan de rechter alle veroordeelden of enige van hen vrijstellen van de hoofdelijkheid, mits hij de redenen van die vrijstelling opgeeft en het door ieder persoonlijk te dragen aandeel in de kosten bepaalt.
Personen, door onderscheidene vonnissen of arresten veroordeeld, zijn alleen wegens daden van vervolging, die hun gemeen zijn, hoofdelijk gehouden tot de kosten».