Uittreksel gerechtelijk wetboek
GEDWONGEN TENUITVOERLEGGING.
EERSTE HOOFDSTUK. _ Algemene bepalingen.
Art. 1494. Geen uitvoerend beslag op roerend of onroerend goed mag worden gelegd dan krachtens een uitvoerbare titel en wegens vaststaande en zekere zaken.
(Wanneer voornoemd beslag echter gelegd wordt om de betaling te verkrijgen van vervallen termijnen van een schuldvordering betreffende periodieke inkomsten, kan het ook plaatsvinden om de betaling te verkrijgen van de nog te vervallen termijnen, naarmate die vervallen.) <W 2000-05-29/36, art. 6, 035; Inwerkingtreding : 01-07-2001>
Art. 1495. Geen veroordelende beslissing kan worden ten uitvoer gelegd dan nadat zij aan de partij is betekend.
Onverminderd het bewarend beslag bedoeld in artikel 1414, kan de veroordeling tot betaling van een som geld, die het voorwerp is van een beslissing waartegen nog gewone rechtsmiddelen openstaan, niet worden ten uitvoer gelegd voor het verstrijken van een maand na de betekening van de beslissing, tenzij voorlopige tenuitvoerlegging daarvan is gelast.
Die bepalingen gelden op straffe van nietigheid van de daden van tenuitvoerlegging.
Art. 1496. De voorlopige tenuitvoerlegging geschiedt van rechtswege wanneer een vonnis een onderzoeksmaatregel voorschrijft en wat deze maatregel betreft.
Art. 1497. In geval van bewarend beslag, is er geen grond tot nieuw beslag voorafgaand aan de tenuitvoerlegging. Er wordt daartoe, in voorkomend geval, overgegaan door middel van de uitvoerbare titel die de beslaglegger bezit of zal bezitten, en na bevel krachtens die titel.
Wanneer bewarend beslag op onroerend goed of bewarend beslag op zeeschepen en binnenschepen omgezet wordt in uitvoerend beslag, geldt de overschrijving of de inschrijving van het bevel voorafgaand aan de tenuitvoerlegging, voor de toepassing van de hoofdstukken V en VI van deze titel, als overschrijving of inschrijving van het exploot van uitvoerend beslag. Dat bevel moet ten laatste binnen vijftien dagen worden overgeschreven of ingeschreven op het bevoegde hypotheekkantoor en de nauwkeurige aanduiding bevatten van de overschrijving of de inschrijving van het bewarend beslag dat in uitvoerend beslag is omgezet.
Art. 1498. In geval van zwarigheden bij de tenuitvoerlegging kan iedere belanghebbende partij zich wenden tot de beslagrechter, evenwel zonder dat het instellen van deze vordering schorsende kracht heeft.
De beslagrechter beveelt de opheffing van het beslag indien daartoe grond bestaat.
HOOFDSTUK II. _ Uitvoerend beslag op roerend goed.
Art. 1499. <W 2000-05-29/36, art. 7, 035; Inwerkingtreding : 01-07-2001> Aan elk uitvoerend beslag op roerend goed gaat een bevel aan de schuldenaar vooraf, dat ten minste een dag voor het beslag wordt gedaan en dat, indien de titel bestaat uit een rechterlijke beslissing, de betekening daarvan bevat indien dit nog niet gebeurd is.
Art. 1500. Het bevel bevat keuze van woonplaats, in de plaats waar de rechter zitting houdt die, in voorkomend geval, kennis moet nemen van het beslag.
De schuldenaar kan aan deze gekozen woonplaats alle betekeningen doen, zelfs van zakelijk aanbod en van hoger beroep.
Art. 1501. De gerechtsdeurwaarder moet, op straffe van nietigheid van het beslagexploot, worden bijgestaan door een meerderjarige getuige die geen bloedverwant of aanverwant is van de partijen of van hemzelf, tot en met de graad van achterneef; hij vermeldt in het proces-verbaal de naam, de voornaam en het beroep van deze getuige, die het origineel en de afschriften ondertekent. De aanwijzing van de getuige sluit in dat deze woonplaats kiest ten kantore van de optredende deurwaarder.
Onder dezelfde voorwaarden kan de deurwaarder zich door een tweede getuige laten bijstaan.
De vervolgende partij mag bij het beslag niet tegenwoordig zijn.
Art. 1502. <W 2000-05-29/36, art. 8, 035; Inwerkingtreding : 01-07-2001> In het exploot van uitvoerend beslag op roerend goed wordt op straffe van nietigheid de tekst van de artikelen 1408, § 3, en 1526bis, alsook die van de artikelen 490bis en 507 van het Strafwetboek opgenomen.
De akte dient in zeer duidelijke lettertekens de vermelding te bevatten van de termijnen die op straffe van verval zijn voorgeschreven bij artikel 1408, § 3, lid 1, en bij artikel 1526bis, tweede lid.
Art. 1503. Het beslag kan worden gedaan buiten de woonplaats van de schuldenaar en bij een derde. Voor dit beslag is toelating van de rechter vereist, dewelke wordt gegeven op verzoekschrift, ingediend en ondertekend door een advocaat of een gerechtsdeurwaarder.
Het verzoekschrift bevat zo mogelijk, behalve de vermeldingen bedoeld in artikel 1026, een korte opgave van de in beslag te nemen roerende goederen.
De derde moet aan de gerechtsdeurwaarder de plaats aanwijzen waar de in beslag te nemen voorwerpen zich bevinden of in voorkomend geval diens opsporingen vergemakkelijken.
Art. 1504. Zijn de deuren gesloten of wordt er geweigerd ze te openen, dan kan de gerechtsdeurwaarder een deurwachter aanstellen; hij wendt zich dadelijk zonder formaliteiten tot de politiecommissaris of, indien er geen is, tot de vrederechter of tot de burgemeester.
De persoon op wie de deurwaarder aldus een beroep heeft gedaan, degene aan wie deze persoon daartoe opdracht heeft gegeven of die hem vervangt, is tegenwoordig bij het openen van de deuren en zelfs van de meubelen indien daartoe grond bestaat en maakt geen proces-verbaal op, maar ondertekent het proces-verbaal van de deurwaarder, die van alles slechts een enkele akte mag opmaken.
De politiecommissaris kan een agent aanwijzen om hem te vertegenwoordigen.
Art. 1505. Moet een brandkast worden geopend, die gehuurd is bij enige natuurlijke of rechtspersoon die brandkasten pleegt te verhuren, en is de partij niet aanwezig bij de tenuitvoerlegging, dan verzegelt de gerechtsdeurwaarder de gehuurde brandkast en maant hij de partij aan om tegenwoordig te zijn bij de opening op dag en uur door hem aan te geven. De aanmaning geschiedt zo mogelijk in de akte waarbij de verzegeling wordt vastgesteld.
Indien de partij tegen wie het beslag geschiedt, zich niet aanmeldt op de gestelde dag en het gestelde uur, opent de deurwaarder de brandkast zoals in artikel 1504 is voorgeschreven.
Art. 1506. Het proces-verbaal van beslaglegging bevat een nauwkeurige en omstandige beschrijving van de in beslag genomen voorwerpen, onder meer en naar gelang van het geval, door er de voornaamste kenmerken, het gewicht, de maat of de inhoud van aan te geven.
Indien er gereed geld is, wordt het getal en de muntsoort vermeld; de gerechtsdeurwaarder geeft het in bewaring ter plaatse bestemd voor consignaties; tenzij de beslaglegger en de schuldenaar tegen wie het beslag geschiedt, alsmede eventueel zij die verzet doen, omtrent een andere bewaarnemer overeenkomen.
Art. 1507. Indien de beslagene afwezig is en een meubel moet worden opengebroken, kan de gerechtsdeurwaarder optreden zoals in artikel 1504 is voorgeschreven.
Art. 1508. De gerechtsdeurwaarder kan met een enkel proces-verbaal beslag leggen in verschillende plaatsen.
Art. 1509. Indien beslag wordt gelegd op dieren, gereedschappen, werktuigen en machines die voor de landbouw, een nijverheids- of handelsonderneming dienen, kan de rechter, op verzoek van de beslaglegger, een zaakvoerder aanstellen voor het bedrijf.
Art. 1510. Telkens als hij het dienstig acht of door de beslaglegger erom verzocht wordt, kan de gerechtsdeurwaarder zich van het bestaan der in beslag genomen voorwerpen en van hun staat vergewissen.
De gerechtsdeurwaarder stelt de uitslag van dit onderzoek vast onderaan op het proces-verbaal van beslaglegging, zowel op het origineel als op het afschrift. Wordt het afschrift niet overgelegd, dan wordt daarvan melding gemaakt op het origineel.
Art. 1511. In het proces-verbaal van beslaglegging worden plaats, dag en uur van de verkoop aangegeven.
Art. 1512. (Wordt het beslag gelegd in de woonplaats van de schuldenaar tegen wie het beslag geschiedt of in zijn tegenwoordigheid, dan wordt hem terstond een afschrift van het proces-verbaal gelaten, ondertekend door hen die het origineel hebben ondertekend; is de schuldenaar tegen wie het beslag geschiedt afwezig, dan wordt een afschrift ter hand gesteld of achtergelaten overeenkomstig de artikelen 35 en 38; de persoon op wie de gerechtsdeurwaarder overeenkomstig artikel 1504 een beroep heeft gedaan, tekent het proces-verbaal kosteloos voor gezien.) <W 1985-05-24/30, art. 6, 003>
Wordt het beslag gelegd buiten de woonplaats en in afwezigheid van de schuldenaar tegen wie het beslag geschiedt, dan wordt hem een afschrift van het proces-verbaal betekend; het beslag kan tegen hem niet worden ingeroepen dan vanaf die betekening en de termijn voor de verkoop gaat eveneens dan in.
Art. 1513. De vervolging wordt voortgezet ondanks alle bezwaren van de schuldenaar tegen wie het beslag geschiedt, en totdat de beslagrechter voor wie zij worden gebracht, heeft beschikt.
Art. 1514. <W 2000-05-29/36, art. 9, 035; Inwerkingtreding : onbepaald> Degene die beweert eigenaar te zijn van het geheel of een gedeelte van de in beslag genomen voorwerpen, kan tegen de verkoop verzet doen bij exploot, betekend aan de beslaglegger, aan de beslagen schuldenaar en aan de gerechtsdeurwaarder, en houdende dagvaarding van de beslaglegger en van de beslagen schuldenaar, met vermelding in het exploot van de bewijzen van eigendom, op straffe van nietigheid.
De vordering schorst de vervolging (enkel wat betreft de gerecidiveerde goederen). Er wordt uitspraak over gedaan door de beslagrechter. <W 2003-03-27/65, art. 3, 043; Inwerkingtreding : onbepaald>
De griffier geeft de eventuele andere beslagleggers bij gerechtsbrief kennis van een afschrift van de dagvaarding, met uitnodiging om te verschijnen, teneinde hen in de zaak te betrekken.
Het vonnis wordt geacht ten aanzien van alle partijen op tegenspraak te zijn gewezen. De in het ongelijk gestelde eiser wordt indien daartoe grond bestaat, veroordeeld tot schadevergoeding aan de beslaglegger.
De gerechtsdeurwaarder aan wie de revindicatie betekend werd, stelt het bestand van berichten daarvan ten laatste op de eerstvolgende werkdag in kennis, zodat het betrokken bericht van beslag kan worden vervolledigd met de vermelding van het tussengeschil, de identiteit van de revindicerende partij en in voorkomend geval haar raadsman, alsook van de rechter bij wie de revindicatie aanhangig is gemaakt.
De griffie van het gerecht waarbij de zaak aanhangig is gemaakt, zendt ten laatste op de eerste werkdag volgend op de uitspraak aan het bestand van berichten het beschikkend gedeelte van elk vonnis of arrest dat uitspraak doet over de vordering opdat het bestand van berichten op het betrokken bericht van beslag zou vermelden welk gevolg gegeven is aan de vordering tot revindicatie.
Art. 1515. Zij die uit welken hoofde ook, zelfs wegens huurgelden, schuldeiser zijn van de beslagene, kunnen geen verzet doen dan tegen de afgifte van de verkoopprijs.
Zij die verzet doen worden niet voor de verkoop opgeroepen.
Art. 1516. (De verkoop wordt ten minste drie werkdagen tevoren bekendgemaakt door middel van een aanplakbiljet, zo aangeslagen dat het van buiten zichtbaar is, op de plaats waar de verkoop zal worden gehouden. Een bijkomend exemplaar ervan wordt, met inachtneming van dezelfde termijn, afgegeven door de gerechtsdeurwaarder aan de persoon van de schuldenaar, of, indien dit niet mogelijk blijkt, aan diens woonplaats achtergelaten onder gesloten omslag, met de vermeldingen bepaald in artikel 44, eerste lid. Dit bijkomend exemplaar mag aan de schuldenaar evenwel niet worden betekend.) <W 1999-05-07/56, art. 2, 032; Inwerkingtreding : 12-07-1999>
De verkoop wordt bovendien bekendgemaakt door middel van de nieuwsbladen, in de steden waar er zijn. De bekendmaking mag ten hoogste tweemaal in hetzelfde blad of eenmaal in twee verschillende bladen worden opgenomen, op straffe van niet-opneming van het hogere bedrag in de begroting, behoudens toelating, aan de rechter aangevraagd bij een verzoekschrift ingediend en ondertekend door een advocaat of een gerechtsdeurwaarder.
Art. 1517. (Het aanplakbiljet vermeldt) plaats, dag en uur van de verkoop, alsook de aard van de voorwerpen zonder vermelding van nadere bijzonderheden. <W 1999-05-07/56, art. 3, 032; Inwerkingtreding : 12-07-1999>
(Noch het aanplakbiljet, noch de bekendmaking vermelden de identiteit van de schuldenaar tegen wie het beslag geschiedt.) <W 1999-05-07/56, art. 3, 032; Inwerkingtreding : 12-07-1999>
Art. 1518. <W 1999-05-07/56, art. 4, 032; Inwerkingtreding : 12-07-1999> De aanslag van het biljet en de afgifte of de achterlating van het bijkomend exemplaar ervan worden in één enkel proces-verbaal vastgesteld, wanneer deze aanslag en deze afgifte of deze achterlating in hetzelfde gerechtelijk arrondissement gebeuren.
Art. 1519. Kunstvoorwerpen ter waarde van ten minste (500 EUR) mogen niet worden verkocht dan na aanslag van (het biljet) en bekendmaking in de nieuwsbladen, zoals bepaald in artikel 1516, en na voorafgaande uitstalling, hetzij op de plaats waar zij zullen worden te koop gesteld, hetzij op de plaats die de rechter bepaalt, op verzoekschrift ingediend en ondertekend door een advocaat of een gerechtsdeurwaarder. <W 1999-05-07/56, art. 5, 032; Inwerkingtreding : 12-07-1999> <KB 2000-07-20/58, art. 2, 037; Inwerkingtreding : 01-01-2002>
Art. 1520. <W 1993-01-14/34, art. 13, 011; Inwerkingtreding : 1993-03-02> Er moet ten minste één maand verlopen tussen de overhandiging van het afschrift van het proces-verbaal van beslaglegging of, in voorkomend geval, van de betekening van het beslag aan de schuldenaar en de verkoop.
In geval van omzetting van een bewarend beslag in een uitvoerend beslag, moet er ten minste één maand verlopen tussen het bevel dat bedoeld wordt in artikel 1497 en de verkoop.
Er moeten ten minste acht dagen verlopen tussen de overhandiging van het afschrift van het proces-verbaal van beslaglegging of, indien daartoe grond bestaat, van de betekening van het beslag aan de schuldenaar en de verkoop.
In geval van omzetting van een bewarend beslag in een uitvoerend beslag, moeten er ten minste acht dagen verlopen tussen het bevel dat bedoeld wordt in artikel 1497 en de verkoop.
Art. 1521. Indien de verkoop plaatsheeft op een andere dag dan in de betekening is vermeld, wordt de schuldenaar tegen wie het beslag geschiedt, daartoe bij deurwaardersexploot of bij aangetekende brief ten minste vier werkdagen vóór de verkoop opgeroepen.
Art. 1522. (De verkoop heeft plaats in een veilingzaal van de gerechtsdeurwaarders van het arrondissement of, wanneer zulk een zaal niet bestaat binnen een door de arrondissementskamer van de gerechtsdeurwaarders te bepalen straal, op de dichtsbijgelegen openbare markt, op de gewone dag en op het gewone uur van de markten of op een zondag. De rechter kan evenwel op verzoekschrift, ingediend en ondertekend door een advokaat of een gerechtsdeurwaarder, toestemming verlenen de goederen op een geschikter plaats te verkopen.) <W 28-06-1974, art. 1>
De voorwerpen waarvan sprake is in artikel 1519 mogen niet op de openbare markt worden verkocht.
Art. 1523. Indien het openbare fondsen of deviezen betreft, geschiedt de verkoop op de beurs:
voor de tot notering toegelaten effecten of deviezen, op de gewone uren van de beurs of van een der beurzen waar zij genoteerd worden;
voor de overige, op de openbare verkopingen die de Beurscommissie inricht.
De rechter binnen wiens rechtsgebied het beslag is gedaan, wijst op verzoekschrift voor elke beurs waar de verkoop zal geschieden, een op de tableau ingeschreven wisselagent aan, die overeenkomstig het beursreglement en zonder verdere formaliteiten tot de verkoop overgaat.
Art. 1524. <W 2003-03-27/65, art. 4, 043; Inwerkingtreding : onbepaald> Elke verzetdoende schuldeiser in het bezit van een uitvoerbare titel, krachtens dewelke bevel tot betalen is betekend, kan zich door tussenkomst van een door hem aangezochte gerechtsdeurwaarder een gewaarmerkt afschrift doen overleggen van een eerder gelegd, niet opgeheven, in rechte niet aangevochten beslag. Dit gewaarmerkt afschrift wordt afgeleverd door de gerechtsdeurwaarder die het beslag gelegd heeft, overeenkomstig de hierna vermelde vormvoorschriften.
De in het eerste lid vermelde schuldeiser kan de roerende goederen en zaken vergelijken met het hem overgelegd beslag en de zaken die werden overgeslagen bij uitbreiding in beslag nemen. Heeft de verkoop niet plaats op de vastgestelde dag, dan kan de beslaglegger bij vergelijking en uitbreiding, zonder enige vordering tot indeplaatsstelling, doen overgaan tot verkoop door tussenkomst van de door hem aangezochte gerechtsdeurwaarder.
De in het eerste lid vermelde schuldeiser kan eveneens en zonder enige vordering tot indeplaatsstelling, de uitvoering van zijn titel doen vervolgen door tussenkomst van een door hem aangezochte gerechtsdeurwaarder op basis van een gewaarmerkt afschrift van het eerder gelegd, niet opgeheven, in rechte niet aangevochten beslag, voorzover dit beslag niet ouder is dan drie jaar.
Het proces-verbaal van beslag bij vergelijking en uitbreiding wordt aangezegd aan het bestand van berichten in de vorm van een bericht van beslag bedoeld in artikel 1390, § 1.
Het beslag en in voorkomend geval de beslagen bij vergelijking en uitbreiding hebben gevolg tot op het ogenblik waarin de opheffing ervan wordt toegestaan door alle schuldeisers die beslag hebben gelegd of verzet hebben gedaan op grond van een uitvoerbare titel, krachtens dewelke reeds bevel tot betalen is betekend, met dien verstande dat de rechter zo nodig de betwistingen beslecht.
De schuldeiser bedoeld in het derde lid moet in de eerste akte van verkoopdagstelling op basis van een gewaarmerkt afschrift van het eerder gelegd beslag, op straffe van nietigheid duidelijk meedelen aan de schuldenaar dat de vervolging geschiedt op basis van het eerder gelegd, niet opgeheven, in rechte niet aangevochten beslag en is gehouden het hem daartoe overgezonden gewaarmerkt afschrift op straffe van nietigheid mee te betekenen. Tussen het betekenen van deze eerste akte van verkoopdagstelling op basis van een gewaarmerkt afschrift van het eerder gelegd beslag en de verkoopdatum dient een termijn van minstens één maand te verlopen. De instrumenterende gerechtsdeurwaarder zendt in dit geval op eigen verantwoordelijkheid aan het bestand van berichten binnen drie werkdagen volgend op de handeling, overeenkomstig artikel 1390, § 1, een bericht van gemeengemaakt beslag. Dergelijk beslagbericht vermeldt naast de datum van het eerdere beslag, de identiteit van de eerdere beslagleggende schuldeiser en de identiteit van de gerechtsdeurwaarder die het heeft gelegd.
De gerechtsdeurwaarders die beslag hebben gelegd zijn verplicht een register met volgnummer aan te leggen van de gewaarmerkte afschriften die zij afleveren aan de schuldeisers bedoeld in het derde lid. Deze kunnen dit gewaarmerkt afschrift enkel aanwenden ter uitvoering van de titel waarvoor het is aangevraagd.
Art. 1525. Het proces-verbaal van de verkoop stelt vast dat de schuldenaar tegen wie het beslag geschiedt, al dan niet verschenen is.
Art. 1526. De toewijzing wordt gedaan aan de meestbiedende, tegen gerede betaling.
Bij gebreke van betaling wordt het goed dadelijk weder verkocht ten laste van hem aan wie het toegewezen is.
Art. 1526bis. <ingevoegd bij W 1993-01-14/34, art. 15, 011; Inwerkingtreding : 1993-03-02> De schuldenaar tegen wie een uitvoerend beslag op roerend goed geschiedt, kan de in beslag genomen goederen in der minne verkopen ten einde de opbrengst ervan aan te wenden voor de betaling van de schuldeisers.
(Op straffe van verval) moet de schuldenaar binnen tien dagen na de betekening van de beslaglegging de gerechtsdeurwaarder in kennis stellen van de hem gedane voorstellen. <W 2000-05-29/36, art. 11, 1°, 035; Inwerkingtreding : 01-07-2001>
(Wanneer de gerechtsdeurwaarder meent dat deze voorstellen ontoereikend zijn of wanneer de schuldeiser bewijst dat deze ontoereikend zijn, wordt met het verzoek tot verkoop in der minne geen rekening gehouden.) <W 2000-05-29/36, art. 11, 2°, 035; Inwerkingtreding : 01-07-2001>
Behalve indien de weigering om met de verkoop in te stemmen is ingegeven door de bedoeling om de schuldenaar te benadelen, kan de schuldeiser niet aansprakelijk worden gesteld.
De overdracht van de eigendom van het goed is afhankelijk van de betaling van de prijs ervan in handen van de gerechtsdeurwaarder binnen acht dagen na de aanvaarding van het aankoopbod. Bij niet-naleving van die termijn kunnen de goederen onverwijld openbaar te koop worden gesteld.
Na betaling van de prijs in handen van de gerechtsdeurwaarder, maakt deze een proces-verbaal op van verkoop in der minne met vermelding van de identiteit van de koper en verkoper, de betaalde prijs en de omschrijving van de verkochte goederen. Hij stelt hiervan een afschrift ter beschikking van de koper.
(Het proces-verbaal wordt aan het bestand van berichten gezonden in de vorm van een bericht als bedoeld in artikel 1390, § 1.) <W 2000-05-29/36, art. 11, 3°, 035; Inwerkingtreding : onbepaald>
Art. 1527. Wanneer de waarde van de in beslag genomen goederen het bedrag van de oorzaken van het beslag en van het verzet te boven gaat, worden slechts zoveel goederen verkocht als nodig is tot betaling van schuldvorderingen en kosten.
Art. 1528. De gerechtsdeurwaarders zijn persoonlijk aansprakelijk voor de koopsommen en vermelden in hun processen-verbaal de naam en de woonplaats van de kopers.
HOOFDSTUK III. - Beslag op tak- en wortelvaste vruchten.
Art. 1529. Beslag op tak- en wortelvaste vruchten kan niet worden gedaan dan binnen zes weken voor het gewone tijdstip waarop de vruchten rijp zijn; het wordt voorafgegaan door een bevel, met een tussentijd van een dag.
Art. 1530. Het proces-verbaal van beslaglegging bevat de aanduiding van ieder perceel, zijn oppervlakte en ligging, ten minste twee belendingen en de aard van de vruchten.
Art. 1531. De veldwachter wordt tot bewaarder aangesteld; is hij niet aanwezig, dan wordt het beslag hem betekend; ook aan de burgemeester van de gemeente waar de goederen gelegen zijn, wordt een afschrift gelaten en het origineel wordt door hem (kosteloos) voor gezien getekend. <W 1985-05-24/30, art. 7, 003>
Indien de gemeenten waar de goederen gelegen zijn, aan elkaar grenzen of in elkaars nabijheid liggen, wordt een enkele bewaarder aangesteld die echter geen veldwachter mag zijn; het visum wordt verstrekt door de burgemeester van de gemeente waar de hoofdzetel van het bedrijf gelegen is en in voorkomend geval door de burgemeester van de gemeente waar het merendeel van de goederen gelegen is.
Tot bewaarder kunnen niet worden aangesteld de beslaglegger, zijn echtgenoot, zijn bloed- en aanverwanten tot en met de graad van achterneef en zijn dienstboden; maar de beslagene, zijn echtgenoot, zijn bloedverwanten, aanverwanten en dienstboden kunnen met hun toestemming en met die van de beslaglegger wel tot bewaarder worden aangesteld.beslagene en van de beslaglegger; het aantal hectaren en de aard van iedere vruchtensoort, de gemeente waar zij te velde staan, zonder andere aanduiding.
Art. 1532. De verkoop wordt bekendgemaakt door middel van aanplakbiljetten die ten minste acht dagen vóór de verkoop worden aangeslagen aan de deur van de beslagene, aan de deur van het gemeentehuis of, indien er geen is, op de plaats waar de akten van de openbare overheid worden aangeslagen, op de voornaamste markt van de plaats of, zo er geen is, op de dichtstbij gelegen markt, en aan de deur van de gehoorzaal van het vredegerecht.
Art. 1533. De aanplakbiljetten bepalen plaats, dag en uur van de verkoop; de naam en de woonplaats van de beslagene en van de beslaglegger; het aantal hectaren en de aard van iedere vruchtensoort, de gemeente waar zij te velde staan, zonder andere aanduiding.
Art. 1534. De aanslag van de biljetten wordt bewezen zoals bepaald is in het hoofdstuk over het uitvoerend beslag op roerend goed.
Art. 1535. De verkoop wordt gehouden hetzij op een marktdag, hetzij op een zaterdag of een zondag.
Art. 1536. De verkoop kan geschieden ter plaatse of op het plein van de gemeente waar het merendeel van de in beslag genomen voorwerpen gelegen is.
Hij kan ook geschieden op de plaatselijke markt of, indien er geen is, op de dichtstbij gelegen markt.
Art. 1537. Bovendien worden de formaliteiten, voorgeschreven in het hoofdstuk over het uitvoerend beslag op roerend goed, in acht genomen.
Art. 1538. De koopsom wordt verdeeld zoals bepaald is in de titel "Evenredige verdeling".
HOOFDSTUK IV. _ Uitvoerend beslag onder derden.
Art. 1539. De schuldeiser die een uitvoerbare titel bezit, kan bij deurwaardersexploot uitvoerend beslag onder derden leggen, op de bedragen en zaken die deze aan zijn schuldenaar verschuldigd zijn.
Het beslag kan ook slaan op schuldvorderingen met tijdsbepaling, voorwaardelijke of betwistbare schuldvorderingen die de schuldenaar toebehoren.
Bij stilzitten van zijn schuldenaar, kan de schuldeiser, met toepassing van artikel 1166 van het Burgerlijk Wetboek, dezelfde rechtspleging instellen.
De artikelen 1452 tot 1455 vinden toepassing op het uitvoerend beslag onder derden; de tekst van die artikelen evenals die van artikel 1543 wordt in de akte van beslag overgenomen.
Het beslag wordt bij deurwaardersexploot binnen acht dagen aan de beslagen schuldenaar aangezegd.
Art. 1540. Vanaf de ontvangst van de akte houdende derden-beslag, mag de derde-beslagene de sommen of zaken die het voorwerp zijn van het beslag niet meer uit handen geven, op straffe van gewoon schuldenaar te worden verklaard voor de oorzaken van het beslag, onverminderd schadevergoeding ten aanzien van de partij, indien daartoe grond bestaat.
De verplichting van de derde beslagene wordt vastgesteld, hetzij door zijn verklaring, hetzij, wanneer die verklaring betwist wordt, door de bevoegde rechter.
Art. 1541. Het verzet van de schuldenaar tegen wie het beslag geschiedt wordt op zijn verzoek aan de beslaglegger betekend binnen vijftien dagen na de aanzegging van het beslag, met dagvaarding om te verschijnen vóór de beslagrechter. Het verzet wordt bij exploot aangezegd aan de derde-beslagene, wat in dezelfde akte kan gebeuren.
De beslissing die op dit verzet wordt gewezen wordt eveneens aan de derde-beslagene betekend, door de meest gerede partij.
Art. 1542. Indien hij zijn verklaring niet doet binnen vijftien dagen na het derden-beslag of ze niet met nauwkeurigheid heeft gedaan en zoals gezegd wordt in artikel 1452, kan de derde-beslagene die daartoe voor de beslagrechter wordt gedagvaard, schuldenaar verklaard worden, voor het geheel of voor een gedeelte van de oorzaken van het beslag, alsmede voor de kosten daarvan, onverminderd de kosten van de tegen hem ingestelde rechtspleging, die in die gevallen te zijnen laste zijn.
Betwist de derde-beslagene de schuld waarvan de beslaglegger voor zichzelf betaling wil bekomen, dan wordt de zaak gebracht voor de bevoegde rechter of wordt zij hem, in voorkomend geval, door de beslagrechter teruggezonden.
Wordt de verklaring niet betwist, dan moet er geen andere rechtspleging gevolgd worden, noch door de derde-beslagene, noch tegen hem.
Art. 1543. Ten vroegste twee dagen na het verstrijken van die termijn van vijftien dagen te rekenen van de aanzegging van het beslag aan de persoon of aan de werkelijke of gekozen woonplaats van de beslagen schuldenaar, is de derde beslagene wiens schuld vaststaande en eisbaar is, ertoe gehouden, overeenkomstig zijn verklaring, op overlegging van het exploot van aanzegging, afgifte te doen in handen van de gerechtsdeurwaarder, van het bedrag van het beslag, bij gebreke waarvan hij daartoe zal veroordeeld worden op dagvaarding door de beslaglegger, voor de beslagrechter. Slaat het derden-beslag op zaken dan worden deze te gelde gemaakt zoals in zake uitvoerend beslag op roerend goed.
In geval van verzet door de beslagen schuldenaar, neemt de verplichting van de derde beslagene een aanvang, in voorkomend geval, op de dag waarop de beslissing op het verzet hem is betekend, onverminderd de werking van de voorzieningen tegen die beslissing.
Art. 1543bis. <Ingevoegd bij W 2000-05-29/36, art. 12; Inwerkingtreding : onbepaald> De verzetdoende schuldeiser die over een uitvoerbare titel beschikt, kan, na aanmaning aan de beslaglegger en zonder enige vordering tot indeplaatsstelling, doen overgaan door de instrumenterende gerechtsdeurwaarder tot de afgifte door de derde-beslagene overeenkomstig artikel 1543.
Art. 1544. <W 2000-05-29/36, art. 13, 035; Inwerkingtreding : 01-07-2001> Indien de aanzegging van het beslag niet heeft kunnen plaatsvinden, hetzij aan de persoon of aan de werkelijke of de gekozen woonplaats van de beslagen schuldenaar, hetzij overeenkomstig artikel 38, § 1, is de derde-beslagene slechts tot afgifte gehouden voor zover de beslagleggende schuldeiser vooraf het visum van de rechter heeft bekomen. Deze laatste kan in voorkomend geval een gerechtsdeurwaarder met een nieuwe aanzegging belasten.
HOOFDSTUK V. _ Uitvoerend beslag op zeeschepen en binnenschepen.
Art. 1545. Behoudens de bepalingen van dit hoofdstuk, wordt uitvoerend beslag op zeeschepen en binnenschepen gedaan overeenkomstig de bepalingen van hoofdstuk II van deze titel.
Art. 1546. Het bevel dat voorafgaat aan het beslag bevat opgave van het verschuldigde bedrag en van het schip waarop, bij niet-betaling beslag zal worden gelegd.
Het schip wordt aangeduid met zijn naam, soort, tonnemaat en soort van beweegkracht.
Art. 1547. Het bevel wordt gedaan aan de persoon van de schuldenaar of aan zijn woonplaats.
Indien het een zeevordering of een door een scheepsvoorrecht gewaarborgde schuldvordering betreft en indien het in beslag te nemen schip een zeeschip is, kan het bevel aan de kapitein worden betekend.
Heeft de deurwaarder niet met de kapitein kunnen spreken, dan kan het bevel worden betekend aan een van de officieren die zich aan boord bevinden en, bij ontstentenis van dezen, aan de waterschout.
Art. 1548. Is het schip geen eigendom van de schuldenaar, dan wordt het bevel bovendien betekend aan de eigenaar of aan de agent van de eigenaar van het schip, wanneer hij zijn kantoor in de haven heeft.
Art. 1549. Het beslag mag dadelijk na de vervulling van de formaliteiten van het bevel worden gelegd.
Laat de schuldeiser meer dan een jaar verstrijken na het bevel, dan is hij ertoe gehouden dit te vernieuwen alvorens beslag te leggen.
Art. 1550. Het beslag wordt onverwijld betekend aan de kapitein of, zo deze er niet is, aan de persoon die belast is met de bewaring van het schip.
Het wordt bovendien binnen drie dagen betekend aan de eigenaar en aan de schuldenaar, indien het in beslag genomen schip zijn eigendom niet is.
Heeft de eigenaar zijn woonplaats niet in het rechtsgebied van de rechtbank waar het schip ligt gemeerd, dan kunnen de betekening van het beslagexploot en alle latere dagvaardingen en betekeningen hem worden gedaan in de persoon van de kapitein of van diegene die de kapitein vertegenwoordigt.
Art. 1551. Het exploot van beslaglegging bevat, buiten de in artikel 1389 bepaalde vermeldingen, de beknopte beschrijving van het in beslag genomen vaartuig.
Is het beslag gedaan bij een van het bevel onderscheiden exploot, dan wordt zulks in het proces-verbaal van beslaglegging nader vermeld.
De deurwaarder kan in elke stand van het geding een bewaarder van het in beslag genomen schip aanstellen.
Art. 1552. Tenzij het beslag volgt op een behoorlijk ingeschreven bewarend beslag, wordt het exploot van beslaglegging overeenkomstig de artikelen 1472, 1473 en 1474 ingeschreven in het scheepsregister dat op het hypotheekkantoor wordt gehouden.
Voor de inschrijvingen en haar gevolgen gelden de artikelen 1478 tot 1480.
Is het schip echter niet in België teboekgesteld, dan wordt het exploot aangezegd aan de bewaarder der scheepshypotheken.
Art. 1553. Binnen acht dagen na de inschrijving van het exploot van beslaglegging of van de aanzegging van dit exploot indien het schip niet in België is teboekgesteld of, indien er een voorafgaand bewarend beslag is verricht, binnen acht dagen na het bevel bedoeld in artikel 1497, wordt bij de rechter een verzoekschrift ingediend tot het aanstellen van een openbare of ministeriële ambtenaar die met de verkoop zal worden belast.
In zijn beschikking wijst de rechter de plaats aan waar de verkoop zal geschieden en regelt hij de bekendmaking.
De rechter kan ook op verzoekschrift van een betrokken partij gelasten dat er, zelfs in het buitenland, tot de verkoop zal overgegaan worden door een scheepsmakelaar. In dit geval bepaalt hij de voorwaarden voor de verkoop.
Art. 1554. In de verkoopsvoorwaarden, opgemaakt door de openbare of ministeriële ambtenaar, worden de plaats, de dag en het uur van de verkoop aangegeven.
Art. 1555. Vijftien dagen vóór de verkoop worden door de aangestelde openbare of ministeriële ambtenaar bij deurwaardersexploot aangemaand de schuldenaar tegen wie het beslag geschiedt, de eigenaar van het schip indien hij niet schuldenaar is, de ingeschreven en verzetdoende schuldeisers, hetzij aan de in hun inschrijving gekozen woonplaats, hetzij aan hun woonplaats, hetzij aan hun maatschappelijke zetel, om inzage te nemen van de verkoopsvoorwaarden. Het exploot vermeldt plaats, dag en uur van de verkoop.
Deze ambtenaar geeft bovendien aan iedere derde die schuldeiser beweert te zijn, bij een ter post aangetekend schrijven kennis van de verkoopsvoorwaarden.
In geval van geschil over de verkoopsvoorwaarden, zijn de geschillen alleen ontvankelijk indien zij worden aangebracht bij de openbare of ministeriële ambtenaar binnen acht dagen na de aanmaning. De optredende ambtenaar maakt er proces-verbaal van op en schorst alle verrichtingen.
Na neerlegging van het proces-verbaal door de optredende ambtenaar ter griffie, bepaalt de rechter de dag en het uur voor het onderzoek en de berechting van de geschillen, de partijen vooraf gehoord of bij gerechtsbrief opgeroepen door toedoen van de griffier. In voorkomend geval stelt de rechter een nieuwe termijn voor de toewijzing. De beslissing is niet vatbaar voor verzet noch voor hoger beroep.
De krachtens dit artikel aangemaande schuldeiser die een rechtsvordering tot ontbinding kan instellen, is op straffe van verval, gehouden deze vóór de dag van de toewijzing in te stellen.
Ingeval de rechtsvordering tot ontbinding wordt ingesteld, worden de in artikel 1583 vermelde formaliteiten in acht genomen; de aldaar voorgeschreven kennisgevingen worden aan de optredende openbare of ministeriële ambtenaar gedaan.
Art. 1556. Iedere persoon heeft recht een hoger bod te doen gedurende vijftien dagen na de verkoop en in de vormen en onder de voorwaarden gesteld in artikel 1592. In geval van hoger bod handelt de optredende openbare of ministeriële ambtenaar zoals bepaald is in de artikelen 1593 en 1594.
De formaliteiten en termijnen, bepaald in de artikelen 1546 en 1550, worden in acht genomen op straffe van nietigheid.
Art. 1557. Een uittreksel uit de akte van toewijzing wordt betekend aan de beslagene, aan de eigenaar van het schip indien hij niet de schuldenaar is, aan alle ingeschreven schuldeisers en aan degenen die zich hebben aangemeld.
Het uittreksel bevat de naam, de voornaam, het beroep en de woonplaats van de beslaglegger, van de partij tegen wie het beslag geschiedt, en van de koper, de dag van de toewijzing, de prijs waarvoor de toewijzing is gedaan en de naam van de openbare of ministeriële ambtenaar die de verkoop heeft gehouden.
De vorderingen tot nietigverklaring worden, op straffe van verval, ingesteld binnen vijftien dagen na deze betekening.
Art. 1558. Toewijzing van het schip doet de dienst van de kapitein ophouden.
Art. 1559. Voldoet de koper niet aan de voorwaarden der toewijzing, dan wordt het schip ten laste van hem aan wie het toegewezen is, verkocht na een ingebrekestelling die betekend is aan de gebrekkige koper en zonder gevolg is gebleven binnen drie dagen na de betekening.
De wederverkoop geschiedt door de reeds aangestelde openbare of ministeriële ambtenaar, onder dezelfde veilingsvoorwaarden, na nieuwe bekendmakingen in de vormen en onder de voorwaarden in artikel 1555 voorgeschreven.
HOOFDSTUK VI. - Uitvoerend beslag op onroerend goed.
Art. 1560. De schuldeiser kan de uitwinning vervolgen :
1° van de onroerende goederen en van hun als onroerend goed beschouwd toebehoren die eigendom zijn van zijn schuldenaar;
2° van de rechten van vruchtgebruik, erfpacht en opstal die aan de schuldenaar toebehoren op goederen van dezelfde aard.
Art. 1561. Niettemin kan het beslag op het onverdeelde aandeel van de schuldenaar door zijn persoonlijke schuldeisers niet worden ten uitvoer gebracht vóór de verdeling of de veiling, die zij kunnen vorderen of waarin zij gerechtigd zijn tussen te komen, met dien verstande dat de overeenkomst van onverdeeldheid gesloten vóór de vordering tot verdeling of voor de akte tot vestiging van de hypotheek, moet worden in acht genomen.
In geval van veiling gaat het recht van de hypothecaire schuldeiser over op het aandeel van de schuldenaar in de prijs, onverschillig wie de verkrijger is, doch met uitzondering van de medeveiler wiens onverdeeld aandeel met hypotheek bezwaard was.
In geval van verdeling met opleg worden de sommen die de deelgenoot gehouden is uit te keren, aangewend tot voldoening van de bevoorrechte of hypothecaire schuldvorderingen die deze eigenschap zouden verliezen, en wel volgens de rang van die schuldvorderingen op het ogenblik van de verdeling.
Art. 1562. <W 2000-05-29/36, art. 14, 035; Inwerkingtreding : 01-07-2001> In afwijking van het gemeen recht wordt de uitwinning van de onroerende goederen, met het oog op het verkrijgen van de betaling van een gemeenschappelijke schuld of van een eigen schuld die het gemeenschappelijk vermogen bezwaart, tegen de echtgenoot en de echtgenote voortgezet.
Art. 1563. De schuldeiser kan de vervolgingen tot uitwinning van de onroerende goederen waarop het geen hypotheek heeft, niet beginnen dan ingeval de goederen waarop hij hypotheek heeft, ontoereikend zijn.
De waarde van de goederen wordt, indien het gebouwde eigendommen betreft, geschat op twintigmaal, en, indien het opgebouwde eigendommen betreft, op dertigmaal het kadastraal inkomen.
De schuldeiser die gebruik wil maken van dit recht, dient daartoe een getuigschrift in bij de rechter. Hij legt daarbij over:
1° een uittreksel uit de kadastrale legger;
2° het getuigschrift van de hypotheekbewaarder, bedoeld in artikel 1430.
Tegen de beschikking van de rechter is generlei voorziening toegelaten.
Art. 1564. Het uitvoerend beslag op onroerend goed wordt voorafgegaan door een bevel bij exploot betekend aan de persoon dan wel aan de werkelijke of in de titel der schuldvordering gekozen woonplaats.
Bovenaan op dit bevel wordt volledig afschrift van de titel gegeven, indien hij niet reeds aan de schuldenaar betekend was binnen de drie jaren die aan het bevel voorafgaan of wanneer het gaat om een authentieke akte waarbij een hypotheek wordt gevestigd.
Het bevel bevat keuze van woonplaats in het arrondissement waar de rechter die van het beslag moet kennis nemen, zitting houdt, en de schuldenaar kan aan deze gekozen woonplaats alle betekeningen doen, zelfs van verzet tegen het bevel, aanbod van gerede betaling en hoger beroep.
Het bevel bepaalt dat bij gebreke van betaling beslag zal worden gelegd op de onroerende goederen van de schuldenaar, die overeenkomstig artikel 1568, 2°, kunnen worden aangeduid.
Het bevel vermeldt de naam, de voornamen, het beroep, de woonplaats, de plaats en datum van geboorte van de schuldenaar.
(Het bevel brengt ter kennis van de schuldenaar dat hij aan de rechter elk aankoopbod uit de hand van zijn onroerend goed kan overmaken binnen de acht dagen van het betekenen van het exploot van beslaglegging.) <W 1998-07-05/57, art. 6, 024; Inwerkingtreding : 01-01-1999>
Art. 1565. Indien het bevel de bij artikel 1564, vierde lid, toegelaten aanduiding bevat, kan de schuldeiser het doen overschrijven op het hypotheekkantoor van de plaats waar de goederen gelegen zijn.
Indien de waarde van de in de overschrijving aangewezen onroerende goederen meer dan toereikend is om de schuld te voldoen, kan de schuldenaar vragen dat de gevolgen van de overschrijving van het bevel niet voor alle onroerende goederen zullen gelden. Die eis wordt gebracht voor de rechter binnen wiens rechtsgebied de onroerende goederen met het grootste gezamenlijk kadastraal inkomen gelegen zijn; er wordt bij voorrang op beschikt, zonder verzet of hoger beroep.
(De overschrijving van het bevel is zes maanden geldig, te rekenen van de dag waarop zij verricht is.) <W 15-07-1970, art. 41>
Art. 1566. Uitvoerend beslag op onroerend goed kan niet worden gedaan dan vijftien dagen na het bevel.
Art. 1567. Het bevel moet binnen zes maanden, niettegenstaande verzet van de schuldenaar, gevolgd worden door een exploot van beslaglegging, dat wordt overgeschreven zoals bepaald is in artikel 1569. Zijn deze formaliteiten niet vervuld binnen de gestelde termijnen, dan houdt het bevel van rechtswege op enig gevolg te hebben en wordt het niet meer vermeld in de hypothecaire getuigschriften.
Wanneer de gevolgen van het bevel geschorst worden voordat het beslag is gelegd, hetzij uit hoofde van verzet tegen de uitvoerbare titel die als grondslag dient voor de vervolging, hetzij uit hoofde van een verzoek om uitstel, (hetzij uit hoofde van een procedure van collectieve schuldenregeling) kan de vervolger de overschrijving van het bevel vorderen zolang dit bevel als eerste akte van de vervolging tot uitvoerend beslag op onroerend goed geldig blijft. <W 1998-07-05/57, art. 7, 024; Inwerkingtreding : 01-01-1999>
Die overschrijving is slechts zes maanden geldig, behoudens vernieuwing vóór het verstrijken van deze termijn. Zo zij na de bedoelde termijn wordt vernieuwd, geldt zij enkel op haar dagtekening.
Dezelfde regel is van toepassing op de overschrijving die vóór het schorsen van de vervolgingen mocht zijn gevorderd.
De vernieuwing geschiedt op verzoekschrift in twee exemplaren gericht aan de bewaarder en ingediend en ondertekend door een advocaat of een gerechtsdeurwaarder. Het verzoekschrift bevat de nauwkeurige aanduiding van de te vernieuwen overschrijving en van de oorzaak van de schorsing van de vervolgingen. De vernieuwing geschiedt onverminderd de toepassing van artikel 90, 2° lid, van de wet van 16 december 1851, zo daartoe grond bestaat.
In alle gevallen waarin een exploot van bevel meer dan zes maanden na zijn dagtekening ter overschrijving wordt aangeboden, is het vergezeld van een vordering tot overschrijving met vermelding van de oorzaak van de schorsing van de vervolgingen.
Art. 1568. Het exploot waarbij de schuldeiser aan de schuldenaar het beslag op diens onroerende goederen betekent, bevat behalve de gewone vermeldingen:
1° aangifte van de uitvoerbare titel krachtens welke het beslag wordt gelegd:
2° (de vermelding van de in beslag genomen onroerende goederen op de wijze voorgeschreven bij artikel 141 van de hypotheekwet van 16 december 1851). <W 1995-02-09/35, art. 6, § 2, 015; Inwerkingtreding : 01-01-2001>
Heeft het beslag plaats bij uitvoering van een authentieke akte waarbij een hypotheek wordt gesteld, dan worden de in beslag genomen goederen aangeduid overeenkomstig de beschrijving in de akte.
3° vermelding van de rechter die op het in artikel 1580 bedoelde verzoekschrift zal beschikken.
(4° de vermelding van de mogelijkheid die de schuldenaar geboden wordt, om binnen de acht dagen die volgen op het betekenen van het exploot van beslaglegging, op straffe van onontvankelijkheid, aan de rechter elk aankoopbod uit de hand van zijn onroerend goed over te maken.) <W 1998-07-05/57, art. 8, 024; Inwerkingtreding : 01-01-1999>
Art. 1569. Het beslagexploot moet uiterlijk binnen vijftien dagen in het daartoe bestemde register worden overgeschreven op het hypotheekkantoor van de plaats waar de goederen gelegen zijn, voor het gedeelte van de in beslag genomen goederen dat in het arrondissement ligt.
Deze overschrijving geldt slechts voor drie jaar, behalve indien zij wordt vernieuwd; het beslag houdt van rechtswege op enig gevolg te hebben en wordt niet meer vermeld in de hypothecaire getuigschriften, indien de in beslag genomen goederen niet verkocht zijn binnen drie jaar na de overschrijving of na de vernieuwing ervan, en indien de formaliteiten voorgeschreven in artikel 1598, laatste lid, niet vervuld zijn.
De vernieuwing heeft plaats op vertoon, aan de bewaarder, van een in tweevoud opgemaakt en door een advokaat of een gerechtsdeurwaarder ondertekend verzoekschrift dat de te vernieuwen overschrijving nauwkeurig aangeeft, onverminderd de toepassing van artikel 90, 2° lid, van de wet van 16 december 1851, zo daartoe grond bestaat.
Art. 1570. De overschrijving wordt door de hypotheekbewaarder, op straffe van schadevergoeding, gedaan uiterlijk binnen acht dagen na de afgifte van het beslagexploot. Als dagtekening van de overschrijving geldt evenwel de dag van afgifte van het exploot.
Kan de hypotheekbewaarder de overschrijving van het beslagexploot niet verrichten op het ogenblik dat zij wordt gevorderd, dan vermeldt hij op de originele exploten die hem worden gelaten de dag en het uur waarop ze hem worden overhandigd. In geval van samenloop wordt het eerst aangeboden exploot alleen overgeschreven.
Art. 1571. Indien er reeds vroeger een beslag is overgelegd en overgeschreven, vermeldt de bewaarder zijn weigering op de kant van het tweede beslag alsmede de datum van het vroegere beslag, de naam, de voornaam, de woonplaats en het beroep van de beslaglegger en van de beslagene en de datum van de overschrijving.
Art. 1572. Indien de in beslag genomen onroerende goederen niet verhuurd of verpacht zijn, blijft de beslagene, als gerechtelijk sekwester, in het bezit tot bij de verkoop, tenzij de rechter, op verzoek van één of meer schuldeisers, anders beschikt.
Deze schuldeisers kunnen nochtans, nadat de rechter hen daartoe heeft gemachtigd, alle wortelvaste vruchten of een deel ervan doen inzamelen en verkopen.
Deze beslissingen zijn niet vatbaar voor verzet of hoger beroep.
De vruchten worden bij opbod of op enige andere door de rechter bevolen wijze verkocht binnen de termijn die hij bepaalt, en de prijs wordt in de Deposito- en Consignatiekas gestort om met de prijs van de onroerende goederen te worden verdeeld volgens de rang der hypotheken.
Art. 1573. De natuurlijke vruchten en de vruchten van nijverheid, door de beslagene ingezameld na het beslagexploot, of de prijs die zij opbrengen, worden voor onroerend gehouden om samen met de prijs van de onroerende goederen te worden verdeeld overeenkomstig artikel 1572.
Art. 1574. De beslagene mag geen houtkap verrichten of geen beschadiging veroorzaken, op straffe van schadevergoeding.
Art. 1575. Huurcontracten die geen vaste dagtekening hebben voor de overschrijving van het beslagexploot kunnen niet worden ingeroepen tegen de ingeschreven schuldeisers, noch tegen enige andere schuldeiser die naar behoren de in artikel 1565 bedoelde overschrijving heeft gedaan, noch tegen de beslagleggers, noch tegen de koper.
Evenmin kunnen tegen deze schuldeisers, de beslagleggers of de koper huurcontracten worden ingeroepen, die de beslagene heeft toegestaan na de overschrijving van het bevel of van het exploot van beslaglegging, zelfs indien zij een vaste dagtekening hebben, en huurcontracten, toegestaan na het bevel, al werd dit niet overgeschreven, indien zij voor langer dan negen jaar zijn aangegaan of kwijting inhouden van ten minste drie jaar huur.
Art. 1576. Huur- en pachtgelden worden vanaf het beslagexploot voor onroerend gehouden om, samen met de prijs van het onroerend goed, volgens de rang van de hypotheken te worden verdeeld.
Een gewone akte van verzet, op verzoek van de vervolgende partij of van enige andere schuldeiser gedaan in handen van de pachters en huurders, verplicht dezen, met inachtneming van de vormen en termijnen bepaald in artikel 1452, het bedrag van hun vervallen en te vervallen huur- en pachtgelden aan de vervolgende partij op te geven. Zij kunnen zich niet bevrijden dan krachtens bevelschriften tot uitbetaling of door storting van de huur- en pachtgelden in de Deposito- en Consignatiekas, uiterlijk op de eerste vordering.
Is er geen verzet gedaan, dan zijn de betalingen aan de beslagene geldig, en deze is als gerechtelijk sekwester gehouden rekening te doen van de sommen die hij ontvangen heeft.
Art. 1577. Vanaf de dag van de overschrijving van het beslag of van het bevel, kunnen de handelingen van vervreemding of van vestiging van een hypotheek, verricht door de schuldenaar op de onroerende goederen waarop beslag is gelegd of die in het bevel zijn aangeduid, niet ingeroepen worden tegen de in artikel 1575 bedoelde derden.
Dit geldt eveneens voor de vervreemdingen of vestigingen van een hypotheek verricht vóór de overschrijving van het beslag of van het bevel, maar op dat ogenblik nog niet overgeschreven of ingeschreven.
Art. 1578. Een aldus gedane vervreemding of vestiging van een hypotheek kan evenwel tegen voornoemde derden worden ingeroepen, indien de verkrijger of de hypothecaire schuldeiser, vóór de dag bepaald voor de toewijzing, voldoende geld in consignatie geeft tot betaling in kapitaal en toebehoren van de opeisbare bedragen, verschuldigd aan de ingeschreven schuldeisers, alsook aan de beslagleggers en aan elke andere schuldeiser die naar behoren de in artikel 1565 bepaalde overschrijving heeft gedaan. Geen verder uitstel mag voor deze consignatie worden verleend en de veiling mag niet worden geschorst.
Indien het aldus in consignatie gegeven geld geleend is, hebben de uitleners slechts hypotheek na de schuldeisers die op het tijdstip van de vervreemding zijn ingeschreven.
Art. 1579. Zolang de vordering niet aan de ingeschreven schuldeisers gemeen is gemaakt overeenkomstig artikel 1584, mag de consignatie beperkt worden tot een bedrag dat toereikt om het verschuldigde te kwijten aan de schuldeiser die zijn bevel heeft doen overschrijven, en aan de beslagleggers.
Art. 1580. (Binnen een maand na de overschrijving van het beslag) dient de schuldeiser bij de rechter een verzoekschrift in tot benoeming van een notaris belast met de veiling (of de verkoop uit de hand) van de in beslag genomen goederen en met de verrichtingen tot rangregeling. <W 24-06-1970, art. 33> <W 1998-07-05/57, art. 9, 024; Inwerkingtreding : 01-01-1999>
Behalve de originelen van het bevel en van het exploot van beslaglegging houdende vermelding van de bij artikel 1569 verplicht gestelde overschrijving, die bedoeld zijn in de artikelen 1564 en 1567, worden bij het indienen van het verzoekschrift ook de titel krachtens welke de procedure wordt gevoerd, alsmede de uittreksels uit de kadastrale legger betreffende de in beslag genomen goederen, ter griffie neergelegd door de vervolgende partij.
(De benoemde notaris is gemachtigd, in geval van afwezigheid of tegenwerking van de beslagene of bewoner van de in beslag genomen onroerende goederen, op kosten van de beslagene toegang te krijgen tot de in beslag genomen onroerende goederen, indien nodig met behulp van de openbare macht, in voorkomend geval bijgestaan door een slotenmaker, met het oog op de naleving van de verkoopvoorwaarden of de bezichtiging door de belangstellenden, onverminderd de bepalingen van artikel 1498.
De bewoner wordt in kennis gesteld van de beschikking en van de bezichtigingsdagen en -uren als bepaald in de verkoopvoorwaarden.
Indien de tegenwerking te wijten is aan de bewoner van de in beslag genomen onroerende goederen, is de beslagene gerechtigd de kosten op hem te verhalen.
Het derde, vierde en vijfde lid van dit artikel worden opgenomen in de beschikking tot benoeming van de notaris.) <W 1998-05-18/42, art. 2, 023; Inwerkingtreding : 28-07-1998>
Art. 1580bis. <Ingevoegd bij W 1998-07-05/57, art. 10, 024; Inwerkingtreding : 01-01-1999> Indien het belang van de partijen zulks vereist, kan de rechter de verkoop uit de hand bevelen.
Bij tegeldemaking van het onroerend goed dat als hoofdverblijf van de schuldenaar dient, kan de rechter bovendien als verkrijger de persoon aanduiden die aan de schuldenaar het gebruik van zijn woning laat.
De ingeschreven hypothecaire of bevoorrechte schuldeisers, degenen die een bevel of een exploot van beslaglegging hebben laten overschrijven, de beslagene en desgevallend de derde houder moeten worden gehoord of bij gerechtsbrief behoorlijk worden opgeroepen.
De beschikking moet aangeven om welke redenen de verkoop uit de hand en, desgevallend, de aanduiding van de verkrijger overeenkomstig het tweede lid van dit artikel, het belang van de schuldeisers, van de schuldenaar en desgevallend van de derde houder, dienen.
Bij het aanwenden van deze verkoopsvorm kan een minimumprijs worden opgelegd.
De verkoop moet geschieden binnen de vastgestelde termijn en door het ambt van de notaris die bij de beschikking is benoemd.
Alle nietigheden die een voorgaande procedurehandeling zouden aantasten worden gedekt door de beschikking.
De beschikking is niet vatbaar voor verzet of hoger beroep.
Art. 1580ter. <Ingevoegd bij W 1998-07-05/57, art. 11, 024; Inwerkingtreding : 01-01-1999> Wanneer de beslagleggende schuldeiser machtiging vraagt om uit de hand te verkopen, legt hij de rechter een door een notaris opgesteld ontwerp van verkoopakte voor en zet de redenen uiteen waarom de verkoop uit de hand geboden is.
De ingeschreven hypothecaire of bevoorrechte schuldeisers, degenen die een bevel of een beslag hebben laten overschrijven, de beslagene en desgevallend de derde houder moeten worden gehoord of bij gerechtsbrief behoorlijk worden opgeroepen.
De machtiging wordt verleend indien het belang van de schuldeisers, van de schuldenaar en, desgevallend, van de derde houder zulks vereist.
De beschikking moet aangeven om welke redenen de verkoop uit de hand het belang van de schuldeisers, van de schuldenaar en, desgevallend, van de derde houder, dient.
Bij het aanwenden van deze verkoopsvorm kan een minimumprijs worden opgelegd.
De verkoop moet geschieden, binnen de vastgestelde termijn, door het ambt van de notaris die bij de beschikking is benoemd en overeenkomstig het ontwerp van verkoopakte dat aan de rechter is voorgelegd.
Alle nietigheden die een voorgaande procedurehandeling zouden aantasten worden gedekt door de beschikking.
De beschikking is niet vatbaar voor verzet of hoger beroep.
Art. 1580quater. <Ingevoegd bij W 1998-07-05/57, art. 12, 024; Inwerkingtreding : 01-01-1999> Wanneer artikel 1580bis of artikel 1580ter wordt toegepast, blijft de zaak ingeschreven op de rol tot het verlijden van de notariële akte. Bij moeilijkheden kan zij opnieuw voor de rechter gebracht worden door een eenvoudige schriftelijke verklaring neergelegd ter griffie of aan de griffie verzonden.
Bij weigering van toelating tot verkoop uit de hand of bij het niet plaats vinden ervan benoemt de rechter een notaris belast met de veiling van de goederen en met de verrichtingen tot rangregeling.
Art. 1581. De uitgifte van de beschikking tot benoeming van de notaris die belast is met de veiling (of de verkoop uit de hand) van de in beslag genomen goederen, wordt hem (binnen de vijftien dagen na de uitspraak) tegen eenvoudig ontvangbewijs ter hand gesteld. <W 24-06-1970, art. 34> <W 1998-07-05/57, art. 13, 024; Inwerkingtreding : 01-01-1999>
Bij verhindering van de notaris voorziet de rechter op verzoekschrift in zijn vervanging.
(De griffie doet de naam van de aangewezen notaris vermelden op het bericht van beslag.) <W 2000-05-29/36, art. 15, 035; Inwerkingtreding : onbepaald>
Art. 1582. De door de benoemde notaris opgemaakte verkoopsvoorwaarden vermelden de dag van de verkoop en bevatten overwijzing van de prijs aan de ingeschreven schuldeisers en aan de schuldeisers die een bevel hebben doen overschrijven.
Zij vermelden de maatregelen die voor de bekendmaking zullen worden genomen. Deze bekendmaking maakt geen melding van de gedwongen aard van de verkoping.
De ingeschreven schuldeisers, degenen die een bevel hebben doen overschrijven en de schuldenaar worden ten minste een maand vóór de verkoop aangemaand om inzage te nemen van die verkoopsvoorwaarden en aanwezig te zijn bij de toewijzing.
In geval van geschil over de verkoopsvoorwaarden, zijn de geschillen alleen toegelaten indien zij worden aangebracht bij de notaris binnen acht dagen na de aanmaning. De notaris maakt er proces-verbaal van op en schorst alle verrichtingen.
Na neerlegging van het proces-verbaal door de notaris ter griffie, bepaalt de rechter de dag en het uur voor het onderzoek en de berechting van de geschillen, de partijen vooraf gehoord of bij gerechtsbrief opgeroepen door toedoen van de griffier. In voorkomend geval stelt de rechter een nieuwe termijn voor de toewijzing. De beslissing is niet vatbaar voor verzet noch voor hoger beroep.
Art. 1583. Indien zich onder de ingeschreven schuldeisers een verkoper van het in beslag genomen onroerend goed bevindt, die bevoorrecht is en die tevens een rechtsvordering tot ontbinding bezit, moet hij binnen vijftien dagen te rekenen van de hem krachtens artikel 1582 gedane aanmaning, tussen de twee rechten een keuze doen op straffe van verval van zijn rechtsvordering tot ontbinding, zodat hij alleen nog zijn voorrecht kan opeisen.
Indien hij de ontbinding van het contract verkiest, moet hij, op straffe van verval, zijn beslissing binnen die termijn betekenen aan de notaris die met de veiling van de in beslag genomen goederen belast is. Deze betekening moet binnen tien dagen worden gevolgd door het instellen van de eis tot ontbinding.
Te rekenen van de dag waarop de verkoper de rechtsvordering tot ontbinding verkozen heeft, wordt de vervolging tot uitwinning geschorst ten aanzien van het onroerend goed, voorwerp van de keuze, en zij kan eerst worden hervat nadat de verkoper afstand heeft gedaan van de rechtsvordering tot ontbinding of nadat deze eis is afgewezen. Ten aanzien van de andere onroerende goederen kan de vervolging eveneens geschorst worden, op aanvraag van de partijen en op beslissing van de rechter.
De vervolgende partij en de ingeschreven schuldeisers kunnen in het geding tot ontbinding tussenkomen.
De voorafgaande bepalingen zijn van toepassing op de ruiler en op de schenker.
Art. 1584. Binnen acht dagen na de dag van het laatste exploot van betekening, wordt van de in artikel 1582 bedoelde aanmaning melding gemaakt op de kant van de overschrijving van het beslag op het hypotheekkantoor.
Vanaf de dag van de vermelding is het beslag gemeen aan de ingeschreven schuldeisers, en kan het niet meer doorgehaald worden dan met hun toestemming en met toestemming van degenen die hun bevel hebben doen overschrijven of krachtens vonnissen tegen hen gewezen.
Art. 1585. Het bedrag van de kosten die ten laste van de koper zullen vallen, wordt in het openbaar aangekondigd vóór de opening van de veiling en die aankondiging wordt in het proces-verbaal van toewijzing vermeld.
Art. 1586. Op de voor de toewijzing bepaalde dag wordt daartoe overgegaan op verzoek van de vervolgende partij, en bij gebreke van deze, op verzoek van een der ingeschreven schuldeisers of van een der schuldeisers wier bevel is overgeschreven.
Art. 1587. De toewijzing wordt gedaan op de wijze bepaald door het plaatselijk gebruik, in een enkele zitting, (zonder voordeel) van inzet of van opbod en onder de opschortende voorwaarde van afwezigheid van hoger bod, zoals bepaald is in de artikelen 1592, 1593 en 1594. Zij geschiedt binnen zes maanden na de beschikking bedoeld in artikel 1580. <W 24-06-1970, art. 35>
Art. 1588. De notaris kan evenwel, indien hij het nodig acht in het belang van de betrokken partijen, ten vroegste veertien dagen en ten laatste dertig dagen nadien een tweede zitdag voor de verkoop beleggen.
In die tussentijd doch ten minste tien dagen vóór die tweede zitdag, worden nieuwe aanplakbiljetten aangeslagen en nieuwe aankondigingen gedaan door toedoen en op verantwoordelijkheid van de notaris.
Art. 1589. De notaris kan het bod weigeren van personen die hem onbekend zijn of van wie de identiteit of de gegoedheid hem niet bewezen schijnen.
De notaris kan in alle gevallen eisen dat de koper borg stelt. Indien bij de verkoop geen borgstelling geëist is, kan de rechter, op verzoek van de beslaglegger, van een der ingeschreven schuldeisers, of van een der schuldeisers die hun bevel hebben doen overschrijven of zelfs van de beslagene, naar gelang van de omstandigheden bevelen dat de koper borg zal stellen tot het bedrag dat in de beschikking wordt bepaald.
Art. 1590. De koper kan een lastgever aanwijzen, op voorwaarde dat hij deze aangeeft aan de benoemde notaris of hem die aangifte betekent uiterlijk de eerste werkdag na die waarop de wettelijke termijn voor het doen van een hoger bod verstrijkt. Deze aangifte wordt onderaan op het proces-verbaal van toewijzing ingeschreven of vermeld.
De koper staat in voor de gegoedheid en de rechtsbekwaamheid van zijn lastgever.
Art. 1591. De notaris mag niet als bieders aannemen:
1° De rechters die hebben meegewerkt aan de vonnissen en beschikkingen op de vordering ter uitwinning gewezen, de ambtenaren van het openbaar ministerie die voor deze vonnissen conclusies hebben gegeven;
2° de beslagene;
3° de echtgenoot van de beslagene;
4° de voogd of de curator van de beslagene.
Art. 1592. Een ieder heeft gedurende vijftien dagen na de toewijzing het recht een hoger bod te doen.
Het meer gebodene mag niet lager zijn dan één tiende van de hoofdprijs van de toewijzing; het mag evenwel niet lager zijn dan (250 EUR) en het moet niet hoger zijn dan (6.200 EUR). <KB 2000-07-20/58, art. 2, 037; Inwerkingtreding : 01-01-2002>
Dit bedrag moet op het kantoor van de notaris in consignatie worden gegeven op het tijdstip van het hoger bod, dat bij deurwaardersexploot aan de notaris moet worden betekend; dit exploot wordt de koper aangezegd.
De toewijzing ten gevolge van een hoger bod wordt gehouden door dezelfde notaris en op dezelfde wijze als de eerste toewijzing. Deze toewijzing, die voor een ieder openstaat, is definitief.
De notaris kan het hoger bod weigeren van personen die hij niet kent of van wie de identiteit of de gegoedheid hem niet bewezen lijkt. Hij kan in alle gevallen van de opbieder een borg eisen. Weigert de notaris het hoger bod, dan maakt hij van die weigering terstond een met redenen omkleed proces-verbaal op.
Art. 1593. Binnen vijf werkdagen na de toewijzing laat de notaris aanplakbiljetten aanbrengen waarbij het recht om een hoger bod te doen wordt bekendgemaakt. Deze aanplakbiljetten vermelden de naam van de optredende notaris, de datum en de prijs van de toewijzing, de nauwkeurige omschrijving van het toegewezen goed. Daarna volgt de tekst van artikel 1592.
De bekendmaking geschiedt volgens het gebruik bij willige verkoop en overeenkomstig de verkoopsvoorwaarden.
Art. 1594. Indien een hoger bod wordt gedaan volgens de voorwaarden en in de vormen in artikel 1592 voorgeschreven, wordt de zitdag voor de definitieve toewijzing ten gevolge van een hoger bod aangekondigd volgens het gebruik bij willige verkoop en overeenkomstig de verkoopsvoorwaarden.
Deze zitdag wordt ten minste tien dagen vóór de datum bij deurwaardersexploot betekend aan de vervolgde schuldenaar, aan de koper, de opbieder, de ingeschreven schuldeisers en aan hen die een bevel hebben laten overschrijven.
Art. 1595. De titel van de koper bestaat uit de verkoopsvoorwaarden en het proces-verbaal van toewijzing zonder dat daaraan de beweringen, opmerkingen, beschikkingen, en andere processtukken moeten worden toegevoegd.
Art. 1596. Binnen de termijn bepaald in de verkoopsvoorwaarden is de koper gehouden aan de notaris de kosten bedoeld in artikel 1585 te betalen. De notaris geeft kwijting voor die betaling en voor de bewijsstukken; hij bewaart deze laatste samen met de minuut van het proces-verbaal van toewijzing.
Art. 1597. De buitengewone kosten van vervolging worden bij voorrecht op de prijs betaald, wanneer de rechter aldus heeft beschikt.
Art. 1598. Een uittreksel uit de akte van toewijzing wordt op verzoek van de aangewezen notaris aan de beslagene betekend.
Die betekening geschiedt ten laatste vijftien dagen na het verstrijken van de termijn die in de verkoopsvoorwaarden voor de betaling van de in artikel 1585 bedoelde kosten is gesteld.
Het uittreksel vermeldt de naam, de voornaam, het beroep en de woonplaats van de beslaglegger, van de beslagene en van de koper, de dag van de toewijzing, de prijs waarvoor ze is gedaan en de naam van de notaris vóór wie de akte is verleden.
De bewaarder maakt beknopt melding van de toewijzing op de kant van de overschrijving van het beslag.
Art. 1599. De toewijzing doet op de koper geen andere rechten op de eigendom overgaan dan die welke aan de beslagene toebehoren.
Evenwel mag de koper niet worden gestoord door enige eis tot ontbinding die niet overeenkomstig artikel 1583 is ingesteld of niet berecht is vóór de toewijzing.
Art. 1600. Blijft de koper in gebreke de in artikel 1596 voorgeschreven verplichtingen te vervullen of aan de verkoopsvoorwaarden te voldoen dan wordt het goed vóór dezelfde notaris of bij zijn ontstentenis vóór een notaris die de rechter aanwijst, verkocht ten laste van hem aan wie het toegewezen is, onverminderd de andere rechtsmiddelen.
Art. 1601. Indien de herveiling ten laste van de gebrekkige koper vervolgd wordt vóór de afgifte van het proces-verbaal van toewijzing, doet hij die de herveiling vervolgt zich door de notaris een getuigschrift afgeven waaruit blijkt dat de koper niet bewezen heeft dat aan de verkoopsvoorwaarden is voldaan. In geval van verzet tegen de afgifte van het getuigschrift wordt daarover, op verzoek van de meest gerede partij, uitspraak gedaan zonder hoger beroep.
Indien de herveiling wegens het niet-nakomen van de veilingsvoorwaarden wordt vervolgd na afgifte van het proces-verbaal, moet de vervolgende partij bewijzen dat de koper in gebreke is gesteld.
Art. 1602. Op verzoekschrift van de vervolgende partij, waarbij ofwel het getuigschrift ofwel het bewijs van de ingebrekestelling van de koper wordt gevoegd, bepaalt de notaris de dag van de nieuwe toewijzing. In dat geval worden nieuwe biljetten aangeslagen en nieuwe aankondigingen opgenomen zoals in de veilingsvoorwaarden is bepaald. Die biljetten en aankondigingen vermelden bovendien de naam en de woonplaats van de gebrekige koper, het bedrag van de toewijzing en de plaats, de dag en het uur waarop de herveiling volgens de vroegere verkoopsvoorwaarden zal plaatshebben.
Tussen het aanslaan van de nieuwe biljetten en het opnemen van de aankondigingen, en de toewijzing moeten ten minste tien dagen verlopen.
Art. 1603. Ten minste vijftien dagen vóór de toewijzing worden de plaats, de dag en het uur van de verkoop aan de koper, aan de ingeschreven schuldeisers, aan de schuldeisers die hun bevel hebben doen overschrijven en aan de beslagene betekend aan de persoon of aan de werkelijke of in de inschrijvingen of bevelen gekozen woonplaats, zonder dat die termijn wegens de afstand wordt verlengd.
Art. 1604. Indien de gebrekkige koper bewijst dat hij aan de verkoopsvoorwaarden heeft voldaan en een op verzoekschrift door de rechter bepaalde som in bewaring heeft gegeven voor de herveilingskosten, heeft de toewijzing niet plaats.
De rechter kan geen uitstel aan de gebrekkige koper verlenen.
Art. 1605. De regels in zake uitvoerend beslag op onroerend goed zijn bovendien van toepassing op de toewijzing na herveiling.
Art. 1606. De gebrekige koper is gehouden tot betaling van het verschil tussen de prijs waarvoor hij heeft gekocht en die van de herveiling, zonder dat hij het eventuele overschot kan vorderen. Dat overschot wordt betaald aan de schuldeisers of, indien de schuldeisers voldaan zijn, aan de beslagene.
Art. 1607. Indien twee beslagleggers twee voor dezelfde rechter vervolgde beslagleggingen op verschillende goederen hebben doen overschrijven, worden deze samengevoegd en door de eerste beslaglegger voortgezet. De vordering wordt tot de rechter gericht bij wege van verzoekschrift. De samenvoeging wordt bevolen, ook al is het ene beslag van grotere omvang dan het andere, maar in geen geval mag zij aangevraagd of uitgesproken worden na de in artikel 1582 bedoelde aanmaning om inzage te nemen van de verkoopsvoorwaarden van het ene beslag of van het andere, behalve met toestemming van alle partijen.
Zijn de beslagleggingen tegelijkertijd gedaan, dan wordt de vervolging ingesteld door de schuldeiser met de oudste titel en, indien de titels dezelfde dagtekening hebben, door de vervolgende partij wier schuldvordering in hoofdsom de belangrijkste is.
Art. 1608. Indien een tweede ter overschrijving aangeboden beslag van grotere omvang is dan het eerste, wordt het overgeschreven voor de goederen die niet in het eerste begrepen zijn. De tweede beslaglegger is gehouden het op zijn verzoek gedane beslag aan te zeggen aan de eerste beslaglegger, die beide beslagleggingen vervolgt indien zij in gelijke staat zijn; zo niet schorst hij het eerste beslag en vervolgt het tweede totdat het in gelijke staat is; zij worden dan in een enkele vervolging samengevoegd.
Art. 1609. Indien de beslagleggende schuldeiser in gebreke blijft het hem aangezegde tweede beslag te vervolgen overeenkomstig artikel 1608, kan de tweede beslaglegger bij de rechter een verzoekschrift indienen om in de plaats te worden gesteld.
Art. 1610. De indeplaatsstelling wordt ook toegestaan op verzoekschrift, ingediend bij de rechter door enige andere schuldeiser die beslag heeft gelegd op dezelfde goederen, wanneer de vervolger een formaliteit niet heeft vervuld of een proceshandeling niet heeft verricht binnen de voorgeschreven termijnen of indien er (bedrog, verstandhouding of nalatigheid) bestaat, in dit geval onverminderd vergoeding van alle schade. <W 24-06-1970, art. 36>
Art. 1611. De partij die in de vordering tot indeplaatsstelling in het ongelijk wordt gesteld, wordt persoonlijk in de kosten verwezen.
De vervolgende partij tegen wie de indeplaatsstelling is uitgesproken, is gehouden de stukken van de vervolging tegen ontvangstbewijs af te geven aan de indeplaatsgestelde; zijn kosten van vervolging worden hem eerst na de toewijzing vergoed.
Art. 1612. Wanneer een uitvoerend beslag op onroerend goed doorgehaald is, kan de meest gerede van de latere beslagleggers zijn beslag voortzetten, al heeft hij zich niet de eerste aangemeld voor de overschrijving.
Art. 1613. De vordering om alle goederen of een gedeelte ervan aan het beslag te onttrekken wordt ingesteld tegen de beslagen partij, tegen de beslaglegger, tegen de eerst ingeschreven schuldeiser en, zo deze de vervolgende partij is, tegen de schuldeiser wiens inschrijving onmiddellijk volgt.
Die rechtsvordering wordt tegen de schuldeisers ingesteld bij exploot aan de bij de inschrijving gekozen woonplaats.
Het vonnis wordt voor alle partijen geacht op tegenspraak te zijn gewezen en is voor geen voorziening vatbaar.
Art. 1614. Indien de vordering tot onttrekking wordt ingesteld na de beschikking tot aanwijzing van de notaris, wordt daarvan kennis gegeven of wordt zij aangezegd aan deze laatste, die alle verrichtingen schorst. In voorkomend geval hervat de notaris zijn verrichtingen zodra hem kennis is gegeven van de beslissing.
Art. 1615. De vordering tot onttrekking vermeldt de bewijsstukken, die ter griffie zullen worden neergelegd, alsmede de dagtekening van de akte van deze neerlegging.
Art. 1616. Indien alleen de onttrekking van een gedeelte der in beslag genomen goederen is gevorderd, worden de overige in beslag genomen goederen, ondanks die vordering, in veiling gebracht.
De rechter kan echter op vordering van iedere belanghebbende partij de schorsing voor het geheel bevelen.
Art. 1617. Indien de toewijzing is vertraagd, wordt zij aangekondigd door middel van aankondigingen en aanplakbiljetten zoals voorgeschreven in de veilingsvoorwaarden.
Art. 1618. Het overlijden of de verandering van staat van de vervolgende partij of van de beslagene sedert de beschikking tot benoeming van de notaris stuit niet de voortzetting van de verkoop.
Art. 1619. Indien slechts een gedeelte van de goederen die van een zelfde bedrijf afhangen, in beslag genomen is, kan de schuldenaar vragen dat het overige in dezelfde toewijzing wordt begrepen.
Art. 1620. Dezelfde eis kunnen instellen of kunnen zich erbij aansluiten:
de voogd over de minderjarige of de onbekwaamverklaarde en de voorlopige bewindvoerder over de in een krankzinnigengesticht geplaatste of ten huize afgezonderde persoon, die optreden krachtens een bijzondere machtiging van de familieraad die niet moet worden gehomologeerd;
de ontvoogde minderjarige, bijgestaan door zijn curator;
en in het algemeen alle wettelijke bewindvoerders over andermans goederen.
Art. 1621. (Wanneer er voor de overschrijving van het beslag een vonnis bestaat dat de verkoop van de in beslag genomen onroerende goederen beveelt, hetzij krachtens de artikelen 1186 tot 1191 of 1211, hetzij in enig ander geval waarin de verkoop van de onroerende goederen bij opbod geschiedt, krachtens rechterlijke beslissingen, kan de beslagene, na die overschrijving, de beslaglegger voor de rechter van de plaats waar de goederen gelegen zijn, oproepen om de vervolging van het uitvoerend beslag op onroerend goed gedurende een door deze rechter te bepalen termijn te schorsen, terwijl alles in dezelfde staat blijft. De termijn mag ten hoogste twee maanden bedragen.) <W 1997-08-08/80, art. 140, 020; Inwerkingtreding : 01-01-1998>
Indien de verkoop bij het verstrijken van de gestelde termijn niet geschiedt krachtens het vonnis waarbij hij is bevolen, kan de beslaglegger de vervolging hervatten zonder dat een nieuwe beslissing nodig is.
Tegen de beschikking is geen verzet of hoger beroep toegelaten.
Art. 1622. De bepalingen van de artikelen 1564, 1566, 1568, 1569, 1582, 1586, 1587 en 1591, gelden op straffe van nietigheid.
De nietigheid van de handelingen verricht vóór de toewijzing moet, op straffe van verval, worden opgeworpen ten laatste binnen acht dagen na de aanmaning bedoeld in het derde lid van artikel 1582. De rechter doet uitspraak met voorrang boven alle andere zaken. In voorkomend geval bepaalt hij een nieuwe datum voor de verkoop.
Iedere vordering tot nietigverklaring van de toewijzing moet, op straffe van verval, worden ingediend binnen vijftien dagen na de betekening bedoeld in artikel 1598. Zij moet de optredende notaris worden aangezegd.
Art. 1623. Indien na de beschikking tot benoeming van de notaris tussen partijen zwarigheden omtrent de tenuitvoerlegging rijzen, doet de rechter daarover uitspraak.
Art. 1624. Tegen een beslissing bij verstek inzake uitvoerend beslag op onroerend goed staat geen verzet open.
Hoger beroep kan niet worden ingesteld tegen:
1° vonnissen of beschikkingen, gewezen op de vordering tot indeplaatsstelling tegen de vervolgende partij, tenzij die vordering is ingesteld wegens verstandhouding of bedrog;
2° vonnissen of beschikkingen, voor zover zij uitspraak doen over zwarigheden omtrent de tenuitvoerlegging.
Art. 1625. Het hoger beroep wordt betekend aan de partij of aan de gekozen woonplaats.
De beslagene kan in hoger beroep geen andere middelen voordragen dan die welke in eerste aanleg zijn aangevoerd. De akte van hoger beroep vermeldt de grieven, alles op straffe van nietigheid.
Tegen arresten bij verstek staat geen verzet open.
Art. 1626. Het beding dat de schuldeiser, bij niet-nakoming van de jegens hem aangegane verbintenissen, het recht heeft de onroerende goederen van zijn schuldenaar te doen verkopen zonder inachtneming van de formaliteiten voorgeschreven voor het uitvoerend beslag op onroerend goed, wordt als niet bestaande beschouwd.
HOOFDSTUK VII. _ Evenredige verdeling.
Art. 1627. Uiterlijk vijftien dagen na de verkoop of na de inbeslagneming van de gelden, verzoekt de gerechtsdeurwaarder de schuldeisers die beslag of verzet gedaan hebben, de aangifte en het bewijs van hun schuldvordering in hoofdsom, interest en kosten binnen vijftien dagen op zijn kantoor te doen toekomen, met vermelding, indien daartoe grond bestaat, van het voorrecht waarop zij aanspraak maken.
Hij kan dit verzoek onder dezelfde voorwaarden richten aan iedere derde die beweert schuldeiser te zijn.
Het verzoek wordt aan de schuldeisers gericht hetzij bij ter post aangetekende brief aan hun woonplaats hetzij bij gewone brief aan de gekozen woonplaats, met ontvangstbewijs, gedagtekend en ondertekend door de partij of haar lasthebber.
Art. 1628. Alleen de niet betwiste schuldvorderingen of die welke bij een titel, zelfs een onderhandse, zijn vastgesteld, komen voor gehele of gedeeltelijke verdeling in aanmerking ten belope van de aldus verantwoorde bedragen.
In geval van bewarend beslag, worden de rechten van de partijen bepaald, met inbegrip van het bedrag der schuldvordering voor de zekerheid waarvan bedoeld beslag is toegestaan, welk bedrag in consignatie gegeven, later in dezelfde vormen wordt verdeeld, indien daartoe grond bestaat.
Art. 1629. Bij het verstrijken van de termijn bepaald in artikel 1627, en uiterlijk binnen vijftien dagen na het verzoek dat de meest gerede partij hem daartoe heeft gedaan, maakt de gerechtsdeurwaarder een ontwerp van verdeling op, bevattende:
1° de naam, voornaam en woonplaats van de aangevers;
2° het bedrag van de schuldvorderingen welke zij verklaren te bezitten, de titels waarop zij zich beroepen en de voorrechten waarop zij aanspraak maken;
3° het bedrag van de te verdelen massa en de sommen aan de aangevers toegekend.
De gerechtsdeurwaarder zendt dit ontwerp terstond in de vormen bepaald bij artikel 1627 aan de schuldeisers die daarvan verwittigd werden of hun schuldvordering hebben ingediend.
Iedere tegenspraak moet binnen vijftien dagen worden gedaan hetzij bij deurwaardersexploot betekend aan de optredende gerechtsdeurwaarder, hetzij bij verklaring vóór deze laatste, zoniet wordt de verdeling ter hand genomen overeenkomstig de voorzieningen van het ontwerp.
Het aan de schuldeisers en aan de schuldenaar gezonden bericht bevat opgave van de termijn van vijftien dagen waarbinnen de tegenspraak moet worden gevoerd. Na het verstrijken van die termijn wordt geen verzet meer aanvaard, noch in handen van de gerechtsdeurwaarder, noch voor de rechter.
Art. 1630. Zodra de in artikel 1629 bepaalde termijn verstreken is, en indien geen tegenspraak is gevoerd, is de gerechtsdeurwaarder gehouden de gelden overeenkomstig het ontwerp te verdelen.
Art. 1631. Indien binnen de termijn tegenspraak gevoerd is en deze niet bij minnelijke schikking geregeld is:
1° geeft de gerechtsdeurwaarder onverwijld de gelden in consignatie bij de Deposito- en Consignatiekas, na aftrek van de kosten van het beslag, van de verkoop en van het ontwerp van verdeling;
2° legt hij, volgens een inventaris waarvan hem een ontvangbewijs wordt gegeven, op de griffie neer de aangiften met hun bijlagen, het ontwerp van verdeling, de akten van tegenspraak en het bewijs van de Deposito- en Consignatiekas.
Art. 1632. Na de neerlegging van de stukken op de griffie, bepaalt de beslagrechter dag en uur voor het onderzoek en de regeling van de zwarigheden, de partijen vooraf gehoord of opgeroepen. Deze worden opgeroepen bij gerechtsbrief, welke de griffier hun doet toekomen.
Art. 1633. Partijen kunnen op de griffie kennis nemen van de aldaar neergelegde stukken.
Art. 1634. De beslagrechter doet uitspraak over de vóór hem gemaakte zwarigheden en sluit de tabel van de verdeling der gelden af.
Art. 1635. Binnen vijftien dagen na de uitspraak wordt van het vonnis aan alle partijen kennis gegeven bij gerechtsbrief, welke de griffier hun doet toekomen.
Tegen dit vonnis staat geen verzet open.
Art. 1636. Indien er binnen de wettelijke termijn geen hoger beroep is ingesteld, zendt de griffier aan de Deposito- en Consignatiekas het eensluidend verklaarde afschrift van de verdelingstabel die de rechter heeft afgesloten.
Voormelde kas geeft aan ieder schuldeiser die definitief in de tabel is opgenomen en, indien daartoe grond bestaat, aan de beslagene, onder overlegging van de akte waarbij hem van het vonnis is kennis gegeven, het bedrag af dat de rechter hem heeft toegekend.
In geval van hoger beroep doet de griffier van het hof de in artikel 1635 bedoelde kennisgevingen en zendt de verdelingstabel aan de Deposito- en Consignatiekas, zoals die in het arrest van het hof definitief is vastgesteld.
Op dezelfde wijze wordt gehandeld voor de vorderingen betreffende schuldvorderingen waarover het vonnis werd uitgesteld. Worden zij verworpen, dan wordt het bedrag ervan verdeeld onder de definitief opgenomen schuldeisers overeenkomstig de verdelingstabel.
Art. 1637. De interest van de in de verdeling opgenomen sommen houdt op te lopen bij het verstrijken van de termijn van vijftien dagen waarbinnen de tegenspraak moet worden gedaan, indien er geen geschil rijst; in geval van geschil, vanaf de dag van de kennisgeving van het vonnis waarbij uitspraak is gedaan; in geval van hoger beroep, met ingang van de dag waarop het arrest is gewezen.
Art. 1638. Indien de voor verdeling bestemde bedragen voortkomen van de verkoop van openbare fondsen of deviezen, verricht zoals gezegd wordt in artikel 1523, dan wijst de rechter, op verzoek van de meest gerede partij, een ministerieel ambtenaar aan die belast wordt met de verdeling overeenkomstig de bepalingen van dit hoofdstuk.
HOOFDSTUK VIII. _ Rangregeling.
Art. 1639. Ten gevolge van de toewijzing van het onroerend goed gaan de rechten van de ingeschreven schuldeisers over op de prijs.
Art. 1640. De benoemde notaris geeft aan de koper een bewijs af, waarop de bedragen zijn vermeld die hij krachtens de veilingsvoorwaarden gehouden is te betalen, te weten:
1° de prijs;
2° de interest;
3° de kosten, rechten en erelonen;
4° alle andere bijkomende kosten.
Art. 1641. De koper moet het bedrag van de in artikel 1640, 3°, bedoelde kosten, rechten en erelonen in handen van de benoemde notaris storten.
Niettegenstaande elk hiermee strijdig beding of verzet, kan hij de sommen, bedoeld in artikel 1640, 1°, 2° en 4°, (in de handen van de notaris belast met de rangregeling of in de Deposito- en Consignatiekas) storten. De koper mag de storting niet meer verrichten nadat hem hetzij het proces-verbaal van verdeling of van rangregeling, afgesloten overeenkomstig artikel 1646, hetzij de onherroepelijke beslissing over de geschillen betreffende dat proces-verbaal is betekend. <W 2000-05-29/36, art. 16, 035; Inwerkingtreding : 01-07-2001>
Deze stortingen bevrijden de koper.
Art. 1642. <W 2000-05-29/36, art. 17, 035; Inwerkingtreding : 01-07-2001> Tot aan het verstrijken van de termijn voor het opmaken van het proces-verbaal van verdeling of van rangregeling, kunnen de schuldeisers die een uitvoerbare titel bezitten, verzet doen tegen de prijs.
Het verzet moet worden gedaan hetzij bij een deurwaarderexploot betekend aan de benoemde notaris, hetzij bij wege van een verklaring voor deze laatste.
De akte van verzet vermeldt de oorzaak van de schuldvordering en het bedrag ervan, alsook de keuze van woonplaats in het arrondissement waar de benoemde notaris zijn woonplaats heeft.
Art. 1643. De benoemde notaris maakt binnen een maand het proces-verbaal op van verdeling van de opbrengst van de verkoop of, indien daartoe grond bestaat, van de rangregeling van voorrechten en hypotheken.
Deze termijn gaat in:
1° bij het verstrijken van de termijn van vijftien dagen, bepaald in artikel 1622, indien de toewijzing binnen die termijn niet bestreden wordt;
2° bij het verstrijken van de termijn van een maand na het wijzen van het vonnis waarbij op de eis tot nietigverklaring is beschikt;
3° ingeval tegen het vonnis hoger beroep is ingesteld, te rekenen van de aanzegging van het arrest aan de notaris door de meest gerede partij.
(Lid 3 opgeheven) <W 2000-05-29/36, art. 18, 035; Inwerkingtreding : 01-07-2001>
Art. 1644. Binnen vijftien dagen na het proces-verbaal doet de notaris de schuldenaar tegen wie het beslag is geschied en de schuldeisers, aan de woonplaats die zij hebben gekozen in de inschrijving, de overschrijving of het verzet, aanmanen om, op straffe van uitsluiting, binnen de termijn van een maand inzage te nemen van het proces-verbaal en, indien daartoe grond bestaat, daarop tegenspraak te doen.
(Schuldeisers van wie het bestaan blijkt uit de enkele raadpleging van de berichten opgemaakt met toepassing van de artikelen 1390 tot 1390quater, worden betrokken bij de procedure indien zij in aanmerking komen voor de toekenning van een dividend; in het andere geval ontvangen zij enkel de aanmaning bedoeld in het eerste lid wanneer zij, voorafgaandelijk ingelicht door de notaris over deze situatie, van deze laatste eisen dat zij worden betrokken bij de procedure.) <W 2000-05-29/36, art. 19, 035; Inwerkingtreding : 01-07-2001>
De aanmaning vermeldt de grondslagen van de verdeling van de prijs onder de schuldeisers. Zij neemt de tekst van dit artikel over.
De tegenspraak wordt gedaan hetzij bij een aan de notaris betekend deurwaardersexploot, hetzij bij verklaring, vóór hem af te leggen. Zij wordt achteraan op het proces-verbaal overgeschreven.
Art. 1645. Indien bij het verstrijken van de in artikel 1644 bepaalde termijn geen tegenspraak is gedaan, stelt de notaris dit vast in het proces-verbaal, sluit het proces-verbaal af en geeft aan de schuldeisers de borderellen van toewijzing in uitvoerbare vorm af.
Art. 1646. In geval van betwisting, en behoudens minnelijke schikking legt de notaris een uitgifte van het proces-verbaal, met zijn opmerkingen, ter griffie neer.
De neerlegging moet geschieden zodra een schuldeiser het vraagt en binnen acht dagen na die vraag.
Bij gerechtsbrief geeft de griffier terstond kennis van deze neerlegging aan de schuldenaar tegen wie het beslag geschiedt, alsook aan de schuldeisers, en verzoekt hen te verschijnen op de door de rechter vastgestelde zitting.
Loopt het geschil niet over de regelmatigheid van de verrichtingen, dan bepaalt de notaris de verdeling en de rangregeling voor de schuldvorderingen waarvan de rang hoger is dan die van de betwiste schuldvordering, en geeft de borderellen van toewijzing voor die schuldvorderingen af.
Indien het geschil in der minne wordt geregeld, verleent de notaris hiervan akte aan de partijen en sluit het proces-verbaal overeenkomstig artikel 1645.
Art. 1647. De koper wordt eveneens bericht gegeven van de neerlegging van het proces-verbaal en van de zitting waarop de zaak zal opgeroepen worden.
(De rechter kan op eenzijdig verzoekschrift van de koper en voorzover de rechten van de gedingvoerende partijen niet in gevaar zijn, te allen tijde de doorhaling gelasten van alle bestaande inschrijvingen en overschrijvingen die het toegewezen onroerend goed bezwaren, onder verplichting voor de koper om zich vooraf te bevrijden overeenkomstig artikel 1641.) <W 2000-05-29/36, art. 20, 035; Inwerkingtreding : 01-07-2001>
De rechter doet uitspraak over die vordering met voorrang boven alle andere zaken; zijn beslissing is uitvoerbaar niettegenstaande voorziening.
Art. 1648. De rechter doet uitspraak over de geschillen die voor hem gebracht zijn. Hij kan de notaris bevelen te verschijnen om diens opmerkingen te horen.
Binnen vijftien dagen na de uitspraak geeft de griffier bij gerechtsbrief kennis van het vonnis aan alle partijen en, voor tenuitvoerlegging, aan de notaris.
Tegen het vonnis staat geen verzet open.
Art. 1649. In geval van hoger beroep brengt de griffier van het hof zulks ter kennis van de notaris.
Hij geeft bij gerechtsbrief kennis van het arrest aan de partijen en, voor tenuitvoerlegging, aan de notaris.
Art. 1650. Binnen vijftien dagen na het verstrijken van de termijn van hoger beroep of, indien daartoe grond bestaat, binnen vijftien dagen na de kennisgeving van het arrest, maakt de notaris het definitief proces-verbaal van verdeling of van rangregeling op en geeft aan de schuldeisers de borderellen van toewijzing af.
De interesten en rentetermijnen, verschuldigd aan de gerangschikte schuldeisers, houden op te lopen bij de afsluiting van het proces-verbaal van verdeling of van rangregeling.
(De bedragen van de schuldvorderingen, van de voorrechten en de hypotheken worden omgerekend in (euro) op de dag van het proces-verbaal van verdeling of van rangregeling.) <W 1991-07-12/30, art. 3, 008; Inwerkingtreding : 19-08-1991> <KB 2000-07-20/58, art. 4, 037; Inwerkingtreding : 01-01-2002>
Art. 1651. (Opgeheven) <W 2000-05-29/36, art. 21, 035; Inwerkingtreding : 01-07-2001>
Art. 1652. (Opgeheven) <W 2000-05-29/36, art. 22, 035; Inwerkingtreding : 01-07-2001>
Art. 1653. <W 2000-05-29/36, art. 23, 035; Inwerkingtreding : 01-07-2001> In elke stand van de procedure wordt de inschrijving die de bewaarder krachtens artikel 35 van de hypotheekwet van 16 december 1851 ambtshalve heeft gedaan, geheel doorgehaald op verzoek van de koper die bewijst, hetzij dat de prijs betaald is aan de schuldeisers, hetzij, bij gebreke van een dergelijke betaling, dat een betaling is verricht die hem bevrijdt voor het geheel van de sommen waartoe hij gehouden is.
De notaris geeft te dien einde een getuigschrift af, dat de betaling of de bevrijdende betaling vaststelt.
Op overlegging van dit getuigschrift worden alle bestaande inschrijvingen en overschrijvingen die ten laste van de beslagene op het toegewezen goed bestaan, ambtshalve doorgehaald.
Art. 1654. De bepalingen van dit hoofdstuk zijn van toepassing op de rangregeling, geopend na een verkoop die van rechtswege overwijzing van de prijs ten behoeve van de ingeschreven schuldeisers medebrengt.
HOOFDSTUK IX. _ Evenredige verdeling en rangregeling in geval van beslag op zeeschepen en binnenschepen.
Art. 1655. Onder voorbehoud van het bepaalde in dit hoofdstuk, gaan de rechten van de ingeschreven schuldeisers over op de prijs van de toewijzing.
Art. 1656. De benoemde openbare of ministeriële ambtenaar geeft aan de koper een bewijs af, waarop de bedragen zijn vermeld die hij krachtens de veilingsvoorwaarden gehouden is te betalen, te weten:
1° de prijs;
2° de interest;
3° de kosten, rechten en erelonen;
4° alle andere bijkomende kosten.
Art. 1657. De koper stort:
1° in handen van de benoemde openbare of ministeriële ambtenaar het in artikel 1656, 3°, bedoelde bedrag;
2° in de Deposito- en Consignatiekas de in artikel 1656, 1°, 2° en 4°, bedoelde sommen.
Deze stortingen bevrijden de koper.
Art. 1658. De benoemde openbare of ministeriële ambtenaar legt het dossier van de procedure van toewijzing en rangregeling neer ter griffie. Hij dient bij de rechter een verzoek in om een vereffenaar te doen aanstellen.
Het dossier en het verzoekschrift worden neergelegd binnen acht dagen, te rekenen:
1° van het verstrijken van de termijn van vijftien dagen, bepaald in artikel 1557, indien de toewijzing binnen die termijn niet bestreden wordt;
2° van het verstrijken van de termijn van een maand na het wijzen van het vonnis waarbij op de vordering tot nietigverklaring is beschikt;
3° of, ingeval tegen het vonnis hoger beroep is ingesteld, te rekenen van de aanzegging van het arrest aan de benoemde openbare of ministeriële ambtenaar door de meest gerede partij.
Niemand kan tot vereffenaar worden aangewezen indien hij niet ingeschreven is op het tableau van een Belgische balie.
Art. 1659. Binnen de in artikel 1658 bepaalde termijn overhandigt de openbare of ministeriële ambtenaar een uittreksel uit de akte van toewijzing aan de scheepshypotheekbewaarder.
Het uittreksel wordt ingeschreven in het scheepsregister.
Is het in beslag genomen schip niet te boek gesteld, dan doet de bewaarder aantekening van de overhandiging van het uittreksel in het register der neergelegde stukken.
Art. 1660. Binnen vijftien dagen nadat de griffier hem kennis heeft gegeven van de beschikking van de beslagrechter, zendt de vereffenaar aan de ingeschreven schuldeisers die verzet gedaan hebben en aan degene die zich aan de benoemde openbare of ministeriële ambtenaar kenbaar hebben gemaakt, een bericht om hun te laten weten dat hij benoemd is en dat zij overeenkomstig artikel 1661 ter griffie aangifte moeten doen.
Het bericht wordt binnen dezelfde termijn door toedoen van de vereffenaar bekendgemaakt in twee nieuwsbladen die de beslagrechter aanwijst.
Art. 1661. Binnen drie maanden na de verzending van het bericht door de vereffenaar moeten de schuldeisers, op straffe van verval van hun rechten op de prijs van de toewijzing, bij aangetekende brief aan de griffie de aangifte doen geworden van het bedrag of van de voorlopige raming van hun schuldvordering en, indien daartoe grond bestaat, van het voorrecht of van de hypotheek waarop zij aanspraak maken en van de rechtsvorderingen die zij hebben ingesteld.
Deze aangifte bevat keuze van woonplaats.
De bewijsstukken worden er bijgevoegd.
Art. 1662. De verjaring zowel van de schuldvordering als van het voorrecht houdt op te lopen vanaf de datum waarop de aangifte verzonden is, indien deze binnen de termijnen op de griffie is toegekomen.
Art. 1663. Bij het verstrijken van de termijn voor aangifte van de schuldvorderingen legt de vereffenaar binnen vijftien dagen de lijst van de aangegeven schuldvorderingen ter griffie neer, met vermelding van de hypotheken en voorrechten waarop de schuldeisers zich beroepen.
Hij voegt hierbij zijn advies over de gegrondheid van deze schuldvorderingen en voorrechten en een ontwerp van verdeling of van rangregeling.
Art. 1664. Binnen acht dagen nadat de vereffenaar de in artikel 1663 bepaalde stukken heeft neergelegd, roept de griffier de vereffenaar, de schuldenaar tegen wie het beslag geschiedt, en de schuldeiser bij gerechtsbrief en binnen de termijnen van dagvaarding op om voor de rechtbank te verschijnen op dag en uur door de rechter vooraf bepaald, ten einde aldaar uitspraak te horen doen over de geschillen inzake schuldvorderingen en, indien daartoe grond bestaat, over de tegenspraken omtrent de rang van de voorrechten en hypotheken.
De schuldeisers kunnen op de griffie inzage nemen van het dossier.
Art. 1665. De geschillen en tegenspraken worden voorgelegd in de vorm van conclusies.
Art. 1666. Indien een schuldvordering vóór haar aangifte het voorwerp is geweest van een rechtsvordering waarover geen uitspraak is gedaan in een eindbeslissing over de zaak zelf, wordt deze vordering, volgens de regels bepaald in de artikelen 1661 tot 1663, verwezen naar de rechtbank bij welke het onderzoek van de schuldvorderingen aanhangig is.
Indien de vordering onderworpen is geweest aan de rechter in hoger beroep, doet de griffier, op verzoek van de vereffenaar een afschrift van de beslissing in hoger beroep toekomen aan de rechter bij wie het geschil inzake de schuldvorderingen aanhangig is.
Art. 1667. Na het advies van de vereffenaar te hebben gehoord, doet de rechtbank bij een enkel vonnis uitspraak over de gezamenlijke geschillen en tegenspraken die haar zijn voorgelegd; zij sluit de tabel van de verdeling der gelden af.
Zijn sommige geschillen echter niet in staat van wijzen, dan kan de rechtbank de rechten van de partijen vereffenen, met inbegrip van het bedrag van de betwiste schuldvorderingen dat, voorlopig in consignatie gegeven, later in dezelfde vormen wordt verdeeld indien daartoe grond bestaat.
Tegen het vonnis staat geen verzet open.
Art. 1668. De interesten en rentetermijnen, verschuldigd aan de gerangschikte schuldeisers, houden op te lopen vanaf de toewijzing.
Art. 1669. Binnen acht dagen geeft de griffier bij gerechtsbrief kennis van het vonnis aan de vereffenaar en aan de partijen.
Art. 1670. Op dezelfde wijze wordt gehandeld voor de eisen betreffende de schuldvorderingen waarop nog uitspraak moet worden gedaan.
Worden zij afgewezen, dan wordt hun bedrag, overeenkomstig de verdelingstabel, verdeeld over de definitief in aanmerking genomen schuldeisers.
Art. 1671. De prijs van de toewijzing wordt bij voorkeur aangewend tot betaling van de schuldvorderingen die in aanmerking zijn genomen in het definitief proces-verbaal van verdeling of van rangregeling.
Deze aanwending kan worden ingeroepen tegen alle andere schuldeisers en, indien daartoe grond bestaat, tegen het faillissement van de schuldenaar, dat na de toewijzing is uitgesproken.
Art. 1672. De griffier van het hof geeft aan de vereffenaar bericht van het hoger beroep en van de bepaling van de dag waarop het wordt opgeroepen.
Van het arrest, gewezen nadat het advies van de vereffenaar is gehoord, wordt hem, te zelfder tijd als aan partijen, door de griffier bij gerechtsbrief kennis gegeven.
Art. 1673. Binnen vijftien dagen na het verstrijken van de termijn van hoger beroep of, indien daartoe grond bestaat, binnen vijftien dagen na de kennisgeving van het arrest, geeft de vereffenaar aan de schuldeisers de borderellen van toewijzing af.
Deze worden opgemaakt voor het bedrag dat aan de schuldeisers is toegekend, onder aftrek van het deel der kosten en erelonen van de vereffenaar.
De borderellen worden uitvoerbaar verklaard door de beslagrechter.
Art. 1674. De schuldeisers geven kwijting voor het bedrag dat hun toegewezen is en bewilligen, zo daartoe grond bestaat, in de doorhaling van hun hypothecaire inschrijving.
Art. 1675. De staat der kosten en erelonen van de vereffenaar wordt begroot door de beslagrechter, die tevens in de loop van de vereffening kan bevelen dat aan de vereffenaar een voorschot wordt gestort.
De beschikking tot begroting bepaalt de verdeling van het bedrag der kosten en erelonen naar evenredigheid van de geplaatste bedragen.
De ambtenaar van de Deposito- en Consignatiekas betaalt aan de vereffenaar, op overlegging van de uitgifte van de beschikking, de toegewezen bedragen.
uitvoerbaarheid van een arrest waartegen cassatie