Gemeenschappelijke goederen in het wettelijk stelsel zijn (NBW):
Art. 2.3.22 Gemeenschappelijke goederen
Gemeenschappelijk zijn:
1°
de inkomsten uit de beroepsbezigheden van elk van de echtgenoten, alle inkomsten of vergoedingen die ze vervangen of aanvullen, evenals de inkomsten uit openbare of particuliere mandaten; de opzeggingsvergoeding en andere uitkeringen waarop een echtgenoot wegens beëindiging van zijn arbeidsovereenkomst gerechtigd is, voor het deel daarvan dat overeenstemt met de opzeggingstermijn die tijdens het stelsel loopt;
2°
de vruchten, inkomsten, interesten van hun eigen goederen;
3°
de goederen geschonken of vermaakt aan de twee echtgenoten samen of aan een van hen onder beding dat die goederen gemeenschappelijk zullen zijn;
4°
de schadevergoeding uitgekeerd aan een echtgenoot, voor zover deze vergoeding strekt tot herstel van zijn huishoudelijke of economische ongeschiktheid tijdens het stelsel;
5°
de vermogenswaarde van de vennootschapsaandelen bedoeld in artikel 2.3.19, § 1, 5°;
6°
de vermogenswaarde van de beroepsgoederen die door een van de echtgenoten met gemeenschappelijke gelden zijn verkregen, als het recht op die beroepsgoederen eigen is krachtens artikel 2.3.19, § 1, 6°;
7°
de economische waarde van het cliënteel dat tijdens het stelsel door een van de echtgenoten in de uitoefening van zijn beroep of de uitbating van zijn bedrijf is opgebouwd of verworven, als het recht op dat cliënteel eigen is krachtens artikel 2.3.19, § 1, 7°.
Eveneens gemeenschappelijk is de verzekerde prestatie verbonden aan een individuele levensverzekeringsovereenkomst die door een van de echtgenoten tijdens het stelsel is gesloten en tijdens het stelsel aan een van hen verschuldigd is. Indien de prestatie als kapitaal wordt uitbetaald, is het volledige bedrag ervan gemeenschappelijk. Indien de prestatie als rente wordt uitbetaald, zijn zowel de rentebedragen die tijdens het stelsel zijn uitbetaald als de reserve die overeenstemt met de na de ontbinding van het stelsel nog verschuldigde rentes, gemeenschappelijk.
Zijn ten slotte ook gemeenschappelijk, alle goederen waarvan niet bewezen is dat zij aan een van de echtgenoten eigen zijn ingevolge enige wetsbepaling.
Art. 2.3.25 NBW Gemeenschappelijke schulden
Gemeenschappelijk zijn:
1°
de schulden aangegaan door beide echtgenoten, gezamenlijk of hoofdelijk;
2°
de schulden aangegaan door een van de echtgenoten ten behoeve van de huishouding en de opvoeding van de kinderen;
3°
de schulden door een van de echtgenoten aangegaan in het belang van het gemeenschappelijk vermogen;
4°
de schulden ten laste van giften, aan de twee echtgenoten gezamenlijk of aan een van hen gedaan onder beding dat de gegeven of vermaakte goederen gemeenschappelijk zullen zijn;
5°
de interest van de eigen schulden van een van de echtgenoten;
6°
de onderhoudsschulden jegens afstammelingen van een van de echtgenoten.
Zijn eveneens gemeenschappelijk, de schulden waarvan niet bewezen is dat zij aan een van de echtgenoten eigen zijn ingevolge enige wetsbepaling.
Verhaalbaarheid gemeenschappelijke schulden
Art. 2.3.28 NBW Gemeenschappelijke schulden
Gemeenschappelijke schulden kunnen zowel verhaald worden op het eigen vermogen van elk van de echtgenoten als op het gemeenschappelijk vermogen.
Op het eigen vermogen van de niet-contracterende echtgenoot mogen echter niet worden verhaald:
1°
de schulden door een van de echtgenoten aangegaan ten behoeve van de huishouding en de opvoeding van de kinderen, wanneer zij lasten meebrengen die, gelet op de bestaansmiddelen van het gezin, buitensporig zijn;
2°
de interest van de eigen schulden van een van de echtgenoten;
3°
de schulden door een van de echtgenoten aangegaan bij de uitoefening van zijn beroep;
4°
de onderhoudsschulden jegens afstammelingen van een van de echtgenoten.
Verhaalbaarheid gezamenlijk aangegane schulden
Art. 2.3.27 NBW Gezamenlijk aangegane schulden
Een schuld aangegaan door de twee echtgenoten, zelfs in verschillende hoedanigheid, kan zowel verhaald worden op het eigen vermogen van ieder van hen als op het gemeenschappelijk vermogen.