De genoegenschade is een onderdeel van de morele schade. Deze schade kan afzonderlijk worden vergoed in de uitzonderlijke gevallen waarin het slachtoffer als gevolg van het schade verwekkend feit een bewezen op doorgedreven wijze uitgeoefende sport of hobby geheel of gedeeltelijk diende stop te zetten.
Dit impliceert
• het bewijs van het uitoefenen van de hobby of sport met alle middelen van recht.
• het bewijs dat de hobby of sport doorgedreven werd uitgeoefend (frequent, intens, eventueel in competitie
• het bewijs dat door het ongeval de sport of hobby niet meer kan worden uitgeoefend (bv. door een medisch attest)
Ook het niet kunnen op (geplande) vakantie gaan, het weze zelfs éénmalig, het weze gedurende een bepaalde periode of zelfs definitief en ook het niet meer kunnen genieten van de vakantie wordt aanzien als genoegenschade.
Een blijvende invaliditeit brengt in zekere (meerdere of mindere) mate een verlies aan levensvreugde mee, die schade door verlies aan levensvreugde komt evenzeer in aanmerking voor genoegenschade (Correctionele Rechtbank te Brugge van 30 juni 1997.
Vaak gebeurt de vergoeding middels een forfait dat de volledige morele schade dekt, weze het dat bij dit begroting van dit bedrag dan wel rekening wordt gehouxden met de genoegenschade.
Wanneer de vergoeding concreet becijferd wordt kunnen bedragen van 1.000 tot 25.000 euro worden toegekend.
De materiële schade ingevolge genoegenschade
Genoegenschade is morele schade, doch zij kan eek materiële schade met zich meebrengen:
Het verplicht moeten stopzetten van een hobby kan materiële schade opleveren. Zo kan iemand stellen dat wanneer hij genoegenschade lijdt omdat hij zijn hobby niet meer kan uitoefenen (bvb. duiken) materiële schade lijdt omdat zijn professioneel duikmateriaal ingevolge het ongeval quasi waardeloos is geworden. Om hiervoor vergoeding te krijgen dient het bestaan dat dit waardeloos geworden gerei worden bewezen, bv. aankoopfacturen, bewijs restwaarde.
Dubieuze adviezen van verzekeraars
Laat u zeker niet ontmoedigen door aansprakelijkheidsverzekeringen en rechtsbijstandsverzekeraars, die deze schade maar al te vlug als niet ernstig of kansloos afwijzen. Verzekeringsmaatschappijen hebben belang ter verhoging van hun winst zo weinig mogelijk schade te vergoeden, zoals rechtsbijstandsverzekeringen er belang bij hebben om zo weinig mogelijk procedures voor hun verzekerden te moeten bekostigen.