Gevolgen van de nietigverklaring (Art. 5.62 NBW in vervanging van artikel 6 en 1131 NBW)
De nietigverklaring ontneemt het contract zijn gevolgen vanaf de dag waarop het is gesloten.
De prestaties geleverd op grond van dit contract geven aanleiding tot restitutie onder de voorwaarden bepaald in de artikelen 5.115 tot 5.124.
Uittreksel uit de Memorie van toelichting bij het wetsvoorstel houdende Boek 5 “Verbintenissen” van het Burgerlijk Wetboek
“Dit artikel vervangt artikelen 6 en 1131 van het Burgerlijk Wetboek.
Als andere inspiratiebronnen van dit artikel kan verwezen worden naar:
Lid 1: art. 1178, lid 2, C. civ. fr.; § 142, lid 1, BGB; art. 53, lid 1, NBW; art. II. – 7: 212(1) DCFR; art. 3.2.14 PICC;
Lid 2: art. II. – 7: 212(2) en (3) DCFR; art. 3.2.15 PICC.
Het eerste lid verankert de terugwerkende kracht van de nietigheid naar geldend recht. Het contract krijgt dus geen uitwerking meer en gaat teniet vanaf de datum van zijn totstandkoming, eerder dan vanaf de datum van zijn nietigverklaring. In beginsel worden zowel de persoonlijke als de zakenrechtelijke gevolgen van het contract beoogd. Aldus ontberen, op verbintenisrechtelijkvlak, de rechten en plichten uit het contract ab initio elke uitwerking en kunnen de partijen hun nakoming niet meer in rechte vorderen (dat is de enige draagwijdte van het adagium Nemo auditur propriam turpitudinem allegans: P.A. FORIERS, “L'objet et la cause du contrat”, Les obligations contractuelles, Brussel, Ed. Jeune Barreau, 1984, nr. 3, blz. 153; P. WÉRY, I, nr. 316, blz. 309.). Op zakenrechtelijk vlak ontneemt de nietigheid de gevolgen van de overdracht, de vestiging, de wijziging of het tenietgaan van de zakelijke rechten waarin het contract voorziet, en dit erga omnes. In geval van de nietigverklaring van een verkoop, bijvoorbeeld, wanneer de koper in de tussentijd over het voorwerp heeft beschikt ten voordele van een onderverkrijger, zal deze laatste eveneens zijn recht op het voorwerp verliezen (Nemo plus juris ad alium transferre potest quam ipse habet), onverminderd de mechanismen voor de derdenbescherming (zoals artikel 2279 van het Burgerlijk Wetboek).
De terugwerkende kracht van de nietigheid vormt dus het uitgangspunt waarvan de wet echter kan afwijken (zie bijvoorbeeld artikel 1038 van het Burgerlijk Wetboek, op grond waarvan de vervreemding van het door testament gelegateerde voorwerp de herroeping van het legaat teweegbrengt, zelfs indien die vervreemding nietig is).
Het tweede lid onderwerpt de restituties naar aanleiding van de nietigheid aan het gemeenrechtelijk regime van de restituties, zoals uitgewerkt in de artikelen 5 115 tot 5 124, onder voorbehoud van de afwijkingen waarin aldaar is voorzien. Het regime inzake restituties betreft “alle prestaties geleverd op grond van het contract”. Die ruime omschrijving beoogt ook geleverde prestaties te omvatten die niet de uitvoering van een contractuele verbintenis vormen (bijvoorbeeld de overhandiging van het voorwerp die noodzakelijk was voor de totstandkoming van een zakelijk contract).”
Een nietig verklaarde overeenkomst kan voor partijen geen grondslag van rechten en verplichtingen zijn. De nietige overeenkomst kan ook niet aan derden worden tegengeworpen. Bovendien werkt een nietige rechtshandeling terug tot op het moment dat zij ontstond.
De nietigheid van de overeenkomst heeft in principe de restitutio in integrum tot gevolg. De contractanten moeten worden teruggeplaatst in de toestand waarin ze zich zouden bevinden ware de overeenkomst nooit gesloten. Zij kunnen bijgevolg hetgeen ter uitvoering van de nietige overeenkomst werd gepresteerd terugvorderen op grond van art. 1235 en 1376 B.W. De restitutie geschiedt in natura. Wanneer dit niet meer mogelijk is door en equivalente vergoeding.
Indien de goederen op het ogenblik van de vernietiging nog in het vermogen van de restitutieschuldenaar aanwezig zijn, dient hij de goederen in natura terug te geven aan de restitutieschuldeiser, ongeacht de waardestijging of - daling van de goederen; de restitutieschuldeiser wordt geacht eigenaar van de goederen te zijn gebleven, zodat hij de risico's van een economische waardestijging of - daling van de goederen moet dragen, behoudens indien dit verschil in waarde toe te schrijven is aan het doen of laten van de restitutieschuldenaar.
Indien een koopovereenkomst wordt nietig verklaard, dan is op de bedragen die het voorwerp uitmaken van de restitutieplicht van de verkoper, in beginsel slechts interest verschuldigd vanaf de ingebrekestelling.Indien een koopovereenkomst nietig wordt verklaard, strekt de restitutieverplichting van de verkoper die te kwader trouw is, zich krachtens de artt. 1153 en 1378 BW van rechtswege uit tot de interest en de vruchten (Cass. 07/09/2018, RW 2018-2019, 1377).
Gelet op die retroactieve werking moeten partijen bij nietigverklaring van een overeenkomst, zo mogelijk, in dezelfde toestand worden geplaatst als die waarin zij zich zouden bevinden indien zij niet hadden gecontracteerd. Hoewel restitutio in integrum praktisch denkbaar is in situaties waarin een overeenkomst nog niet is uitgevoerd behelzen sommige overeenkomsten een complex geheel van wederzijdse verbintenissen, niet zelden gespreid over een lange periode zodat een herstel in de oorspronkelijke toestand praktisch moeilijk haalbaar wordt. Hieraan kan desgevallend tegemoet worden gekomen via het uitspreken van een gedeeltelijke nietigheid of het toekennen van een herstel bij equivalent.
Indien echter een overeenkomst in zijn geheel nietig wordt verklaard kan deze, voor partijen geen grondslag van rechten en verplichtingen zijn. Eens de nietigheid van de volledige overeenkomst wordt vastgesteld kan een partij bij de overeenkomst hieruit dus geen rechten meer putten. De vernietiging van een volledige overeenkomst verzet er zich bijgevolg ook tegen dat een schadebeding na vernietiging uitwerking krijgt.
Toch leidt een nietigverklaring niet noodzakelijk tot het uitwissen van de uitvoering die de overeenkomst in het verleden kende. Een partij kan in dat geval weliswaar de teruggave van haar prestaties vorderen en de rechter kan in voorkomend geval deze vordering toestaan zonder de andere partij te veroordelen tot teruggave met toepassing van het adagium ‘in pari causa’.
In een arrest van 7 november 2019 (RW 2020-21, 900, noot S. Meys, “Een nietigheidssanctie op maat bij de miskenning van een stedenbouwkundige vergunning”) besliste het Hof van Cassatie, dat een – ongeoorloofde – overeenkomst in stand blijft, behalve als de wet zich hiertegen verzet, indien de ongeoorloofdheid (Zie L. Cornelis, Kanttekening RW 2020-2021, 1431 zie ook Antwoord van E. Dirix op de kanttekening van Ludo Cornelis, RW 2020-2021, 439).
Nietigheid en teruggave - Sanctie van een nietige (absoluut of relatief) rechtshandeling.
Quod nullum est nullum producit effectum
Een nietige overeenkomst wordt ex tunc ontbonden waarbij de 2 partijen aan mekaar dienen terug te geven wat zij ingevolge de overeenkomst hebben gekregen. «ex tunc» betekent dat de nietigheid niet enkel ingrijpt voor de toekomst, maar ook in het verleden.
Indien de teruggave in natura niet mogelijk is geschiedt zij in equivalent (ten belope van de waarde). Indien door de teruggave geen volledige schadevergoeding bekomen werd kan een aanvullende schadevergoeding worden bekomen.
Anders dan de bevestiging heeft de nietigheid wel uitwerking ten aanzien van derden.
Uitzondering op het strikte principe tot volledige wederzijdse teruggave ingevolge nietigheid:
- art. 549.oud B.W. geen verplichting tot teruggave van de vruchten voor de contractant ter goeder trouw
- art. 1681 oud B.W. bij benadeling.
- art. 1312 oud B.W. teruugaveplicht ten belope van verrijking ten aanzien van onbekwamen;
- matiging van de teruggave plicht door de rechter;
- wettelijke bepaling die de uitwerking van een nietige bepaling in een overeenkomst beperkt tot de desbetreffende nietige bepaling;
- contractuele bepaling die het lot van de overeenkomst regelt bij een nietige bepaling;
- indien de determinerende bedoeling van de partijen bij de contractsluiting niet de nietige bepaling betreft dan is enkel de nietige bepaling nietig en blijft de rest van het contract overeind. Maar indien de nietige bepaling de essentie van het contract uitmaakt en dus determinerend was om het contract in te roepen dan geldt de volledige restitutieplicht.
Dwingend recht en aanvullend recht
Dwingend recht is geen synoniem van absolute nietigheid en aanvullend recht geen synoniem van relatieve nietigheid. Deze begrippen staan volledig los van mekaar.
Bepalingen van dwingend recht leiden daarom niet steeds tot een absolute nietigheid maar kunnen gesanctioneerd worden door een relatieve nietigheid.