De goede zeden (good morals) is een erg vaag begrip die aan de beoordeling van de rechter wordt overgelaten, die zich richt naar regels die op een gegeven tijdstip door het collectief geweten worden aangevoeld. Zij vormen de essentiële beginselen van de geldende moraal.
Het begrip goede zeden kan omschreven worden als het geheel van ethische normen, ontstaan uit de gewoonte en de traditie, die op een bepaald ogenblik en in een bepaalde maatschappij gangbaar zijn en die door alle eerlijke en rechtschapen personen nageleefd worden, ongeacht hun ideologische of religieuze overtuiging.
Het gaat om de principes van loyaliteit, correctheid, onbaatzuchtigheid en menselijke waardigheid die men bij alle beschaafde volkeren terugvindt.
Een overeenkomst is derhalve slechts ongeoorloofd wegens strijdigheid met de openbare orde en de goede zeden, wanneer het voorwerp of de oorzaak van de verbintenissen die eruit voortvloeien, een rechtsregel van openbare orde of van goede zeden miskent.
Hierbij dient te worden begrepen onder het voorwerp van de verbintenis, de door de schuldenaar beloofde prestatie, die kan bestaan in iets te doen of iets te geven en onder de oorzaak van de verbintenis, de beweegredenen of de concrete motieven die de partij, of één der partijen, ertoe bewogen hebben om de betrokken rechtshandeling te stellen.
Er is sprake van ongeoorloofdheid van het voorwerp of van de oorzaak van de verbintenis indien de door de schuldenaar beloofde prestatie, of één van de determinerende beweegredenen van de partijen - op zichzelf beschouwd - strijdig is met de openbare orde of met de goede zeden (in art. 5.51 van het (nieuw) BW werd het begrip goede zeden niet hernomen, gezien dit begrip reeds besloten ligt in het begrip openbare orde), wat het geval is indien die prestatie een onwettige toestand mogelijk maakt of in stand houdt, of een dergelijke toestand door één van de partijen hoofdzakelijk wordt nagestreefd.