Een straf die niet kan worden uitgewist, (dus een straf hoger dan een politiestraf) kan "verschoond" worden door een aanvraag tot herstel in eer en rechten. Dit vergt wel een persoonlijk initiatief en dus een gerechtelijke beslissing. Het herstel in eer en rechten (ook eerherstel geheten) leidt ertoe dat de melding in het strafregister van de straf verdwijnt.
Niettemin:
- leidt het herstel in eer en en rechten niet tot het hersteld in de titels, graden, openbare ambten, bedieningen en betrekkingen die door de afzetting verlorenzijn (bijvoorbeeld, een adellijke titel, een ministeriële functie of een graad in het leger);
- laat het herstel in eer en rechten niet toe om te genieten van een erfenis waarvan de aanvrager uitgesloten werd (bijvoorbeeld, een moordenaar kan niet erven van de persoon die hij gedood heeft)
Voorwaarden voorafgaand aan de aanvraag tot herstel in eer en rechten
gedurende een proeftijd:
- een vaste verblijfplaats in België of in het buitenland hebben gehad,
- blijk hebben gegeven van verbetering en van goed gedrag.
Deze proeftijd duurt 3 tot 10 jaar afhankelijk van het soort straf.
De proeftijd wordt bepaald op de volgende wijze:
De minimum proeftijd is 3 jaar voor straffen beneden of gelijk aan 5 jaar.
Ingeval van wettelijke herhaling is er een verdubbeling naar 6 jaar.
De minimum proeftijd is 5 jaar voor straffen boven de 5 jaar.
Ingeval van wettelijke herhaling is er een verdubbeling naar 10 jaar.
Bij een straf volledig met uitstel begint de proeftijd te lopen vanaf de datum van het vonnis.
Bij een straf enkel met effectieve geldboete begint de proeftijd te lopen vanaf de datum van de volledige betaling van de geldboete
Bij een werkstraf begint de proeftijd te lopen vanaf de datum waarop deze werkstraf ten einde loopt
Om in eer en rechten hersteld te worden:
- moeten de vrijheidsstraffen uitgezeten zijn en de geldstraffen en bijhorende kosten betaald zijn;
- moet er voldaan zijn aan de in het vonnis bepaalde verplichting tot teruggave, schadevergoeding en betaling van kosten ;
- indien de verjaringstermijn van uw straf verstreken is, mag u niet de oorzaak zijn van het verstrijken van deze termijn ;
- mag u niet van een zodanig herstel genoten hebben in de loop van de afgelopen 10 jaar
Indien het herstel in eer en rechten sedert minder dan tien jaar is verleend en betrekking heeft op sommige veroordelingen (die worden opgesomd in artikel 627 W.Sv), kan het Hof evenwel beslissen dat zulks geen beletsel vormt voor een nieuw herstel in eer en rechten voor het verstrijken van deze termijn van 10 jaar.
Procedure:
Het principe is dat de aanvrager aan alle voorwaarden voldoet om eerherstel te bekomen. Namelijk:
- Wat betreft de bepaling van de einddatum minimumduur van de proeftijd;
- De uitvoering van de opgelopen hoofdgevangenisstraffen;
- De betaling van geldboetes en kosten allerhande;
- Vergoeding van de burgerlijke partijen en slachtoffers.
Het herstel in eer en rechten kan de aanvrager verkrijgen na een proeftijd, waarbij hij blijk moet hebben gegeven van verbetering en van goed gedrag (geen nieuwe feiten).
De proeftijd wordt bepaald op de volgende wijze:
- De minimum proeftijd is 3 jaar voor straffen beneden of gelijk aan 5 jaar.
- Ingeval van wettelijke herhaling is er een verdubbeling naar 6 jaar.
- De minimum proeftijd is 5 jaar voor straffen boven de 5 jaar.
- Ingeval van wettelijke herhaling is er een verdubbeling naar 10 jaar.
Wat de voorwaardelijke veroordelingen betreft, mag de duur van de proeftijd niet minder bedragen dan de duur van het uitstel, tenzij deze bij genademiddel werd verminderd.
Bij een straf volledig met uitstel begint de proeftijd te lopen vanaf de datum van het vonnis.
Bij een straf enkel met effectieve geldboete begint de proeftijd te lopen vanaf de datum van de volledige betaling van de geldboete
Bij een werkstraf begint de proeftijd te lopen vanaf de datum waarop deze werkstraf ten einde loopt.
Er wordt van de aanvrager verwacht dat deze ernstige inspanningen doet om herstel in eer en rechten te bekomen.
De aanvrager of zijn advocaaen dienen het dossier eerherstel zelf samen te stellen.
- een voor eensluidend verklaard afschrift van alle veroordelingen (vonnissen en arresten) die op zijn strafregister vermeld zijn. Deze eensluidende afschriften zijn te verkrijgen op de griffie van de rechtbank of het hof waar het vonnis of arrest werd uitgesproken. Meer info omtrent de adressen van de verschillende griffies in België is te vinden op de website www.rechtbanken-tribunaux.be/nl .
- een attest (per veroordeling) waaruit blijkt dat er geen rechtsmiddel werd ingesteld tegen het vonnis of arrest (attest niet-verhaal).
- een attest (per veroordeling) waaruit blijkt dat er geen andere vonnissen of arresten in dezelfde zaak op burgerlijk vlak tussenkwamen; Indien dat wél het geval is, dient u ook van deze vonnissen of arresten op burgerlijk vlak een eensluidend afschrift over te maken.
- een eensluidend verklaard afschrift van een arrest van het Hof van Cassatie, indien tegen één van de vonnissen of arresten cassatieberoep werd aangetekend.
- een schriftelijk bewijs van de betaling van alle geldboetes, gerechtskosten en verbeurdverklaarde bedragen; Voor vragen hieromtrent of voor betaling van het saldo kunt u terecht bij het kantoor voor niet-fiscale invordering (NFI) van de plaats waar het vonnis werd uitgesproken. Contactgegevens vindt u op www.minfin.fgov.be.
- schriftelijk bewijs van de vergoeding van de slachtoffers.
- bij faillissementsmisdrijf: schriftelijk bewijs van zuivering van het passief.
Al deze stukken moeten tegelijk worden overgemaakt. Na ontvangst van de stukken zal het verzoek worden onderzocht.
Indien onderhoudsbijdragen (alimentatie) verschuldigd zijn, dient de identiteit van de begunstigde meegedeeld delen, alsook de vermelding of deze verplichtingen worden nageleefd.
Er wordt tevens rekening gehouden met de moeite die gedaan wordt, om de uit de misdrijven voortvloeiende schade die niet gerechtelijk mocht zijn vastgesteld, te herstellen. Specifiek, de moeite die gedaan wordt om de slachtoffers die zich geen burgerlijke partij gesteld hebben, of aan wie de rechtbank slechts een provisionele vergoeding had toegekend alsnog te vergoeden.
Indien een veroordeling werd ondergaan voor feiten bedoeld bij art. 372 tot 378 van het Strafwetboek (zowel op minderjarigen als op meerderjarigen) of voor feiten bedoeld in art. 379 tot 386ter van het Strafwetboek indien deze gepleegd werden op minderjarigen dient de aanvrager zich (op eigen kosten) te voorzien van een advies van een dienst die gespecialiseerd is in de begeleiding of de behandeling van seksuele delinquenten, aan de hand van een speciaal formulier.
Er zal nagegaan worden of de aanvrager an alle voorwaarden voldoet om eerherstel te bekomen.
De aanvrager ontvangt een gedetailleerd schrijven hierover nadat het verzoek tot herstel in eer en rechten werd ingediend.
Advies:
Het ambt van de procureur des Konings verleent in deze aangelegenheid alleen advies.
Wanneer het dossier op het parket volledig is, wordt het doorgezonden naar de procureur-generaal bij het hof van beroep; de beslissing tot het al dan niet toekennen van eerherstel wordt genomen door de Kamer van lnbeschuldiglngstelling aldaar.
Hoe wordt het eerherstel eerherstel aangevraagd:
De aanvrager of zijn raadsman dient een aanvraag te richten aan de procureur des Konings van het arrondissement waar de aanvrager officieel ingeschreven is.
Aanvragen voor de afdeling Veurne zullen worden behandeld door de afdeling Brugge. Aanvragen voor de afdeling leper zullen worden behandeld door de afdeling Kortrijk. Het verdient derhalve de voorkeur om de aanvraag (en eventueel bijkomend gevraagde stukken) rechtstreeks aan de behandelende afdeling over te maken.
Verblijft de aanvrager in het buitenland, dan wordt de aanvraag aan de procureur des Konings van Brussel gericht.
Opgelet:
De aanvraag kan ten vroegste 1 jaar voor het verstrijken van de proeftijd ingediend worden. Alle plaatsen (gemeenten) waar de aanvrager verbleef tijdens de proeftijd dienen vermeld in de aanvraag.
De aanvrager mag niet van een zodanig herstel in eer en rechten genoten hebben in de loop van de afgelopen 10 jaar.
De behandeling van het dossier bij het parket van de procureur des Konings, is kosteloos.
Het rolrecht voor het hof van beroep, d.w.z. de kosten voor rolstelling, vallen ten laste van de aanvrager.
Duur van de procedure:
Gemiddeld 1 tot 3 jaar.