In het stelsel van de algehele gemeenschap behoort het hele vermogen van de echtgenoten tot de huwgemeenschap, ongeacht de wijze waarop de goederen verkregen werden. OOk giften, erfenissen en al hetgeen de huwelijkspartners hadden voorafgaand aan het huwelijk is dan gemeenschappelijk.
Bij ontbinding van het stelsel door echtscheiding of overlijden zal alles verdeeld worden.
In het stelsel van algehele gemeenschap heeft het geen enkel belang wie iets gekocht of betaald heeft, op wiens naam de bankrekening staat, op wiens naam de factuur staat, of men de goederen reeds bezat voor het huwelijk of tijdens het huwelijk gekocht heeft: alles is gemeenschappelijk.
In dit stelsel van algehele gemeenschap zijn er heel wat mogelijkheden om de langstlevende echtgenoot veilig te stellen tegen aanspraken van de kinderen. Net zoals in het wettelijk stelsel kan men bedingen van ongelijke verdeling of voorafname inbouwen.
Omdat alle goederen tot de huwgemeenschap behoren, kunnen zij het voorwerp uitmaken van een bevoordelingsbeding, daar waar in een wettelijk stelsel men geen bevoordeling kan uitwerken met betrekking tot de eigen goederen.
Maar ook in het stelsel van algehele gemeenscghap zijn er een aantal goederen te aanzien als 'eigen goederen' . Persoonlijke goederen, persoonlijke rechten, persoonsverzekeringen blijven eigen voorzover goed de wet het zo bepaalt.
Het voorwerp van een voorwaardelijke schenkingen waarbij de schenker als voorwaarde stelt dat het goed als eigen goed moet behouden blijven, blijft een eigen goed.
Het stelsel van de algehele gemeenschap belet niet dat de schulden die eigen zijn ingevolge het burgerlijk wetboek eigen blijven:
Uittreksel uit het burgerlijk wetboek
Art. 1407. <W 14-07-1976, art. 2> Eigen zijn :
- de schulden door een der echtgenoten aangegaan in het uitsluitend belang van zijn eigen vermogen;
- de schulden ontstaan uit een persoonlijke of zakelijke zekerheid door een der echtgenoten gesteld in een ander belang dan dat van het gemeenschappelijk vermogen;
- de schulden behorende tot een door een der echtgenoten uitgeoefend beroep dat hem verboden is krachtens artikel 216, of ontstaan uit handelingen die een der echtgenoten niet mocht verrichten zonder de medewerking van de andere echtgenoot of zonder rechterlijke machtiging;
- de schulden ontstaan uit een strafrechtelijke veroordeling of uit een onrechtmatige daad begaan door een der echtgenoten.