Hoofdelijkheid kan zich zowel voordoen tussen schuldeisers als schuldenaars.
1. Actieve hoofdelijkheid: hoofdelijkheid tussen schuldeisers
In dit geval is er één schuld met meerdere schuldeisers en één schuldenaar.
Een verbintenis is hoofdelijk tussen verscheidene schuldeisers wanneer elk der schuldeisers deze schuld kan verhalen op de schuldenaar en de schuldenaar zijn schuld naar keuze kan voldoen bij één van de schuldeisers, waarbij dit hem bevrijdt ten aanzien van alle andere, ook al is het voordeel van de verbintenis splitsbaar en deelbaar tussen de onderscheidene schuldeisers (vb. de betaling van een geldsom is vatbaar voor verdeling.
Actieve hoofdelijkheid (art. 5.170 §1 (nieuw) BW
2. Passieve hoofdelijkheid: hoofdelijkheid tussen schuldenaars
In dit geval is één schuld, meerdere schuldenaars en één schuldeiser.
Passieve hoofdelijkheid doet zich voor wanneer meerdere schuldenaars instaan voor dezelfde schuld (art. 1200 en volg. B.W.). Leningen toegestaan aan echtgenoten, samenwonenden of aan personen die in het algemeen samen lenen worden in de regel door de banken steeds hoofdelijk afgesloten met passieve hoofdelijkheid tussen de verschillende leners. De bank kan dan de volledige schuld verhalen op elke lener afzonderlijk.
Passieve hoofdelijkheid (art. 5.160 en 5.161 (nieuw) BW)
Passieve hoofdelijkheid tussen ondernemingen (art. 5.160 §2 tweede lid (nieuw) BW)
Rechten van schuldeisers en schuldenaars bij passieve hoofdelijkheid (art 5.162 (nieuw) BW
3. Wanneer is een verbintenis hoofdelijk?
De algemene regel: Hoofdelijkheid wordt niet vermoed; zij moet uitdrukkelijk bedongen zijn of door een rechtsregel worden opgelegd.
Aldus kan hoofdelijkheid het gevolg zijn van:
- de wet
- een overeenkomst
- een gewoonte
- een gemeenschappelijke fout
Wanneer de hoofdelijkheid dus niet bij wet, overeenkomst, gewoonte wordt geregeld en de verbintenis dus geen gemeenschappelijke fout tot grondslag heeft, worden de verbintenissen van verschillende schuldenaars geacht niet hoofdelijk te zijn en is aldus elke schuldenaar slechts gehouden tot beloop van zijn deel. In dit geval moeten bv. 2 leners (zoals een samenwonend koppel ten aanzien van de ouders van één van hen) die samen een onderhandse schuld hebben aangegaan waarbij geen hoofdelijkheid werd bedongen slechts elk de helft betalen. De uitlenende schoonvader zou dus van zijn lenende schoonzoon niet de volledige lening kunnen opeisen.
Is een verbintenis daarentegen (passief) hoofdelijk dan kan elke
schuldenaar verplicht worden de gehele schuld terug te betalen aan de schuldenaar.
a. Hoofdelijkheid geregeld bij wet:
voorbeelden van wettelijke bepalingen die hoofdelijkheid tussen de schuldenaars opleggen:
- de tienjarige aansprakelijkheid van architect en aannemer - art. 1792 B.W.
- de hoofdelijke verplichting van artikel 50 van het Strafwetboek waardoor personen die wegens een en het zelfde misdrijf veroordeeld werden hoofdelijk tot schadevergoeding verplicht zijn ten opzichte van het slachtoffer;
- de hoofdelijkheid van de echtgenoten voorzien in art. 222 B.W. ten aanzien van huishoudschulden;
b. Hoofdelijkheid bij overeenkomst
- een schuldenaar kan zich ook bij eenzijdige wilsuiting samen met een andere schuldenaar hoofdelijk verbinden of een actieve hoofdelijkheid opleggen aan onderscheiden schuldeisers;
- de last of voorwaarde bij testament kan hoofdelijk worden opgelegd
c. Hoofdelijkheid bij gewoonte: Handelaars die gehouden zijn tot een en dezelfde verbintenis zijn volgens het gewoonterecht hoofdelijk gehouden. De Hoofdelijkheid van de handelaars raakt niet de openbare orde en is evenmin een regel van dwingend recht. Zij kunnen bij overeenkomst hiervan afwijken.
d. Wanneer een fout begaan wordt door personen die bewust hebben bijgedragen tot het veroorzaken van een schade zijn zij hoofdelijk gehouden tot vergoeding van het slachtoffer
4. Onderlinge verhouding tussen de hoofdelijke schuldenaars
Door de hoofdelijkheid van een schuld kan een bepaalde schuldenaar voor het geheel worden aangesproken niettegenstaande hij dus niet de enige schuldenaar is. Vanzelfsprekend kan de schuldeiser door de hoofdelijkheid nooit meer ontvangen dan het bedrag van zijn vordering. Eens hij door wie van de schuldenaars volledig betaald is, dooft zijn vordering uit.
Eens de vordering door één schuldenaar betaald werd, wordt zij conform art. 1213 van het oud burgerlijk wetboek (art. 5.164 nieuw burgerlijk wetboek) opgedeeld is delen tussen de verschillende schuldenaars die onder elkaar en dus ten aanzien van mekaar ieder voor hun aandeel verbonden zijn. De medeschuldenaar van een hoofdelijke schuld, die de gehele schuld voldaan heeft, kan van de overige schuldenaars dit respectievelijke deel (maar ook niets méér terugvorderen). De schuldenaar die voor een hoofdelijke schuld betaald heeft aan een schuldeiser kan zijn medeschuldenaars ten aanzien van hemzelf dus niet aanzien als hoofdelijke schuldenaars.
Indien een van deze schuldenaars onvermogend is, wordt het door zijn onvermogen veroorzaakte verlies naar evenredigheid omgeslagen over al de andere schuldenaars die in staat zijn om te betalen, en degene die de schuld voldaan heeft.
5. Hoofdgevolg en secundair gevolg van de hoofdelijke verbintenis
hoofdgevolgen: de bepalingen van art. 1200, 1201, 1203, 1204, 1208 tot 1212 Burgerlijk wetboek en 5.160 -- 5.162 nieuw BW als belangrijkst hoofdgevolg geldt dat elke schuldenaar voor de gehele schuld moet instaan op vraag van de schuldeiser die kiest tot welke schuldenaar hij zich richt. Na betaling door de aangesproken schuldenaar zullen de overige schuldenaars deze moeten vergoeden.
bijkomend gevolg: 1205, 1206 en 1207 B.W. en 5.160 -- 5.162 nieuw BW onder meer m.b.t de regels inzake ingebrekestelling en de stuiting van de verjaring tegen één van schuldenaars die ook geldt ten aanzien van de andere schuldenaars.
Rechten van schuldeisers en schuldenaars bij passieve hoofdelijkheid (art 5.162 (nieuw) BW
6. Verbintenis in solidum(5.168 nieuw BW)
Wanneer er verschillende schuldenaren zijn die een samen een contractuele of een buitencontractuele fout hebben begaan die één en dezelfde schade veroorzaakt, kan de schadelijder de betaling van elke de gehele schadevergoeding bekomen van elke schadeverwekker, ondanks de afwezigheid van hoofdelijkheid. Deze verbintenis wordt een verbintenis in solidum geheten en werd gecreëerd door de rechtsleer en rechtspraak.
Bij een verbintenis in solidum is er dus samenloop van:
- ofwel verschillende contractuele aansprakelijkheden;
- ofwel verschillende buitencontractuele aansprakelijkheden;
- ofwel contractuele en buitencontractuele aansprakelijkheden;
Bij een verbintenis in solidum gelden enkel de hoofd- of primaire gevolgen van de hoofdelijkheid en niet de bijkomende of secundaire.
7. Solidaire verbintenissen of solidariteit onder de schuldenaars
dit zijn synoniemen van hoofdelijke verbintenissen en hoofdelijkheid onder de schuldenaars
In solidum (art. 5. 168 en volgende (nieuw) BW)
8. 1213-1216 BW (5.164 nieuw BW)
Krachtens art. 1213 BW (5.164 nieuw BW) is de verbintenis die hoofdelijk t.a.v. de schuldeiser is aangegaan, van rechtswege deelbaar tussen de schuldenaars, die in hun onderlinge verhouding slechts ieder voor hun respectieve aandelen zijn verbonden.
Krachtens art. 1214 BW (5.164 nieuw BW) kan de medeschuldenaar van een hoofdelijke schuld, die de volledige schuld heeft voldaan, van de andere schuldenaar niet meer terugvorderen dan diens aandeel.
Art. 1216 BW (5.164 nieuw BW) behelst de uitzonderingssituatie dat de zaak waarvoor de schuld hoofdelijk is aangegaan, slechts een van de hoofdelijk verbonden medeschuldenaars aangaat. In dat geval is deze laatste tot de volledige schuld gehouden t.a.v. de andere schuldenaar, die te zijnen opzichte slechts als zijn borg wordt beschouwd.