De aanmaning die de kredietgever aan de consument dient te versturen alvorens tot opeisbaarheid van het krediet over te gaan dient te voldoen aan de voorwarden van art. 29 WCK (thans art. VII. 105 WER)
- De aanmaning dient aangetekend verstuurd te worden vereiste van aangetekende brief bij de opzegging
- de aanmaning moet aan de consument duidelijk vermelden dat de niet betaling binnen de maand van de (loutere) achterstallige sommen leidt tot ontbinding van de overeenkomst.
- de consument dient aldus duidelijk geïnformeerd te worden dat hij de onmiddellijke opeisbaarheid kan vermijden door binnen de maand te betalen.
- de aanmaning mag niet gepaard gaan met de onmiddellijke aanvang van uitvoering van de loonoverdracht, de aanrekening van kosten of de toepassing van een schadebeding Vred. Zomergem 12 januari 2001 Tijdschrift van de Vrede- en Politierechters (T. Vred.) Jaargang 2002 1-2 , Pagina 135 (zie hierna). Zie ook Rb. Gent 2 maart 2001, T. Vred. 2002, 99 en Vred. Landen 28/06/2000, Jaarboek kredietrecht 2000, 44. Een deel van de rechtspraak stelt dat het voornemen tot loonverdracht wel in de aanmaning tot betaling van de achterstal conform art. 29 vermeld worden mits deze melding duidelijk grafisch afgebakend en onderscheiden is (Rb. Gent 2 maart 2001, Jaarboek kredietrecht 2001, 96). Bovendien dient deze melding alsdan voorwaardelijk gesteld worden en de uitvoering van de loonoverdracht afhankelijk aan de opeisbaarheid van het krediet en dus het niet vervullen van de betaling binnen de maand van de achterstal na ontvangst van de conforme aanmaning (Vred. Veurne 6 april 2000 T. Vred. 2002, 114).
- de aanmaning die een informatief karakter heeft dient ook een afrekening te bevatten: Vred. Landen 28/06/2000, Jaarboek Kredietrecht 2000, 44 en Vred. Zomergem, 11 december 1998.Tijdschrift van de Vrede- en Politierechters (T. Vred.) Jaargang 2000 Volgnummer 3-4 Pagina 144;
- de aanmaning moet in duidelijke taal gesteld zijn en niet verward. Hieraan is niet voldaan wanneer in de brief door elkaar sprake is van een onmiddellijke betaling, een betaling binnen de 15 dagen, een betaling binnen de maand gelardeerd met bedreigingen allerhande (zie Rb.Gent 2 maart 2001, Jaarboek kredietrecht 2001, 96). Evenzeer is het verwarrend en wordt aldus de wet geschonden wanneer enerzijds onmiddellijke betaling wordt geëist en anderzijds vermeld wordt dat het contract opeisbaar wordt indien er niet binnen de maand wordt betaald conform de aanmaning (Vred. Ronse 26/09/2000, Jaarboek Kredietrecht 2001, 101)