Het instemmingsrecht in de middeleeuwen
Het instemmingsrecht was in de middeleeuwen voor de lagere adel en rijke heren het enige middel om een oorlog te voorkomen. De hertog of graaf, kon dan niet zomaar zonder toestemming van de raad steden of landen aanvallen. Een voorbeeld waarin dit recht aan de orde kwam was wanneer Johanna van Brabant samen met haar echtgenoot Wenceslaus I van Luxemburg in de Brabantse Blijde inkomst werden gehuldigd als Hertog en Hertogin. De edelen voelden zich genoodzaakt om dit recht toe te passen, vanwege de dreiging van de oprukkende Habsburgse en de Bourgondische invloed uit het zuiden.
In het Nederlands recht heeft het instemmingsrecht een eigen actuele juridische betekenis, die we evenwel niet in het Belgisch recht, behoudens in voormeld historisch verband, terug vinden.
Het instemmingsrecht in internationale verband: het recht op oorlog
Het internationaal recht regelt twee aspecten van de oorlog: de toelaatbaarheid van oorlog (ius ad bellum) en de beperkingen aan het oorlogsvoeren (ius in bello).
ius ad bello
Tot de Eerste Wereldoorlog konden staten vrijwel onbeperkt oorlog voeren, waardoor er kon gesproken worden van een ‘recht op oorlog’.
Vandaag geldt het tegenovergestelde: staten mogen in regel geen geweld gebruiken en ook niet dreigen met het gebruik van geweld in hun internationale betrekkingen. Dit verbod is opgenomen in art. 2, lid 4 van het Handvest van de Verenigde Naties.
Het VN-Handvest bevat twee uitzonderingen op dit verbod.
• recht op zelfverdediging Art. 51 bevestigt het recht van staten op (individuele of collectieve) zelfverdediging (dit recht bestaat ook krachtens het internationaal gewoonterecht).
• afwending van bedreiging Hoofdstuk VII van het Handvest geeft de Veiligheidsraad de bevoegdheid om tot het gebruik van geweld over te gaan (of staten daartoe te machtigen) wanneer de Veiligheidsraad een bedreiging of verbreking van de vrede of een daad van agressie vaststelt. In deze twee gevallen is het gebruik van geweld in overeenstemming met het internationaal recht, mits aan een aantal bijkomende voorwaarden (waaronder de proportionaliteit) is voldaan.
In overige gevallen is het gebruik van geweld in principe onrechtmatig. Het verbod van onrechtmatig gebruik van geweld is een regel van ‘ius cogens’ -- dat is een regel die dwingend is en waarvan staten niet kunnen afwijken.