Om uit te maken of de uitsluiting van art. 2 a) CISG geldt, is volgens de vermelde verdragsbepaling niet bepalend of de koper al dan niet handelaar is, maar wel welke de bestemming is die de koper aan het gekochte goed geeft.
Volgens art. 1, 3) van de CISG is het voor de toepasselijkheid van het verdrag in de regel immers zonder belang of de partijen handelaar zijn en of de overeenkomst een civiel dan wel commercieel karakter heeft. Voorts maakt de CISG ook geen onderscheid al naargelang de internationale koop al dan niet consumentengoederen betreft.
De relevante vraag is bijgevolg of de koper al dan niet de eindgebruiker is van de goederen.
Vervolgens moet worden aangenomen dat de eventuele toepasselijkheid van de CISG intreedt op het ogenblik van het sluiten van de overeenkomst, zodat ook moet worden aangenomen dat de kennis van de bestemming van de goederen door de koper moet worden beoordeeld op datzelfde ogenblik.
Dan blijft de vraag volgens welke regel dient te worden bepaald wie de bewijslast draagt betreffende het bestaan van de kennis van de bestemming.
De CISG bevat geen algemene regels inzake bewijslast zodat, daar de overeenkomst tussen de partijen dateert van vóór 17 december 2009, het Verdrag van Rome van 19 juni 1980 inzake het recht dat van toepassing is op verbintenissen uit overeenkomst (hierna: EVO) op de voorliggende rechtsbetrekking dient te worden toegepast.
Krachtens art. 14 EVO wordt de verdeling van de bewijslast bepaald door de lex contractus.
Wanneer de partijen geen rechtskeuze hebben gemaakt wordt krachtens art. 4, 1o EVO de overeenkomst beheerst door het recht van het land waarmee ze het nauwst is verbonden.
Het algemeen vermoeden op dit vlak, ingevoerd door art. 4, 2o EVO, is dat de overeenkomst het nauwst verbonden is met het land waar de partij die de kenmerkende prestatie levert op het tijdstip van het sluiten van de overeenkomst haar gewone verblijfplaats of, wanneer het een rechtspersoon betreft, haar hoofdbestuur heeft.
De kenmerkende prestatie bij verkoop is die waarvoor betaling verschuldigd is, namelijk de levering de verkoper.
Indien deze hoofdbestuur heeft in België wordt de overeenkomst beheerst door het Belgische nationale recht.
De lex contractus is het Belgische recht en derhalve dient het gemene verbintenissenrecht te worden toegepast.