De "overschrijving" wordt doorgaans gedefinieerd als een verrichting waarbij de bankier, op schriftelijk of mondeling verzoek van de houder van een bankrekening, diens rekening met een bepaald bedrag debiteert teneinde het overeenstemmende bedrag te crediteren op een andere rekening, die meestal, maar niet noodzakelijk, geopend werd op naam van een andere titularis, al dan niet bij dezelfde kredietinstelling als deze waar de gedebiteerde rekening wordt gehouden (L. LANOYE, "Knelpunten in verband met (bank-)rekening (Euro)cheque en overschrijving", in Handels-, economisch en financieel recht, Postuniversitaire Cyclus W. Delva 1994-95, 463; E. WYMÉERSCH, M. DAMERE en K. TROCH, : "Overzicht rechtspraak. Privaat Bankrecht (1992-1998) T.P.R. 1999, 2007, nr. 330; P. WÉRY, "La nature juridique du virement-bancaire de fonds", J.T.1988, 385; C.-G. WINANDY, "Contribution a l'étude sur la nature juridique du virement",Bank Fin. 2002,187).
Er bestaan verschillende theorieën omtrent de juiste juridische kwalificatie van de overschrijvingsoperatie: mandaat (eventueel met gesubsidieerd mandaat bij tussenkomst van een tweede bank), delegatie, overdracht van schuldvordering, (aan de vervoerovereenkomst verwante) sui generis-overeenkomst (voor een overzicht, commentaar en kritiek: B. Du LAING, o.c., 145, nr. 10; R. STEENNOT, o.c., 94 e.v.: P. WÉRY, o.c., 385; C.-G, WINANDY, o.c., 187).
De zichtrekeningovereenkomst is een complexe overeenkomst die gelijkenissen vertoont met zowel de bewaargeving, als met het consumentenkrediet en de lastgeving (Brussel 18 november 1999, T.B.H. 2000, 680) en waarvan de teruggaveverplichting verwantschap vertoont met of analoog is aan de teruggaveplicht van de bewaarnemer (Cass. 16 september 1993, J.T. 1994, 37; vgl. F. GRUA, "Sur les ordres de paye-ment, en général", D. 1996, Chron. 172, die verschillende malen de gelijkenis benadrukt: de bank is als bewaarnemer, bij wijze van een eenvoudige materiële operatie, gehouden tot teruggave volgens de door de cliënt gewenste modaliteiten met inbegrip van de overmaking aan een derde, waarvan de oorzaak ligt in de bewaargeving en geenszins in de contractuele verhouding tussen cliëntbewaargever en de derde-begunstigde: de bank blijft totaal vreemd aan deze laatste verhouding).
Algemeen wordt dan ook aangenomen dat
• een overschrijving, een abstract (of neutraal) karakter heeft, geen oorzaak weergeeft en los staat van de onderliggende verhouding cliënt-opdrachtgever en derde begunstigde (A. BRUYNEEL en E. VAN DEN HAUTE, "Chronique de droit bancaire
privé. Les opérations de banque, 2002-2003", Droit bancaire et finander 2005, 229; M.-E. STORME, "Minnelijk kantonneren: een perfect geldige delegatie", T.P.R. 2003, 1299 e.v. of www.storme.be/minnelijkkantonneren.html ; H. VERHEYEN, "De
overschrijving en de onrechtstreekse schenking" (noot onder: Brussel 7 november 1997), AJ.T. 1999-2000, 368; B. Du LAING, o.c., 138, nr. 5; P. WÉRY, o.c., 387, nr.10; Brussel 8 maart 2002, J..L.M.B. 2003, 1211).
• de bank wel gehouden is in het kader van haar teruggaveplicht, de overschrijvingsopdracht uit te voeren (voor zover de contractuele voorwaarden zijn vervuld), maar als noodzakelijke doch ook voldoende maatregel, eerst de
formele geldigheid en regelmatigheid van de overschrijving moet nagaan (J.-P. BUYLE en A. WlLLEMS, "La responsabilité professionnelle des banquiers dans l'établissement et l'utilisation des documents", Rev. dr. U.L.B, 1992, 148; H. BUCKINX en W. VAN MINNEBRUGGEN, "De aansprakelijkheid in het betalingsverkeer", in E.WYMÉERSCH (ed,), Financieel recht tussen Oud en Nieuw, 751 e.v,; Bergen 29 maart 1999, J.T. 1999, 604;.Kh. Antwerpen 27 april 2001, R.W. 2001-02, 846), zonder zich te mogen mengen in de onderliggende rechtsverhouding, in de welke de betaling haar oorzaak kan vinden, tussen opdrachtgever en begunstigde (P. wéry, o.c., 387, nr. 6; C.-G. winandy, o.c., 192, nr. 18; E grua, o.c., 172, nr. 14; J. van ryn en J. heenen, Principes de droit commercial, IV, nr. 443), behoudens uiteraard inmenging in het kader van een wettelijke opdracht (geldwitwaswetgeving, ...).
• een overschrijvingsopdracht principieel (behoudens andersluidend beding in de overeenkomst met de bank) herroepbaar is, en dit, volgens meerderheidsopvatting althans, tot zolang de rekening van de begunstigde niet is gecrediteerd (Brussel 7 november 1997, A.J.T. 1999-2000, 365 en noot; J.-L. Rives-lange en M. contamine-raynaud, Droit bancaire, 284, nr. 296; T. bon-neau, Droit bancaire, 290, nr. 437; C.-G. Winandy, o.c., 187).
De verhouding opdrachtgever-bank staat bijgevolg volledig los van de onderliggende verhouding opdrachtgever-begunstigde.
De overschrijvingsopdracht omvat (behoudens andersluidend beding) geen beding ten behoeve van een derde.
Er kan slechts sprake zijn van een beding ten behoeve van een derde zo de bedinger en belover de duidelijke (stilzwijgende of uitdrukkelijke) bedoeling hebben om aan een derde een eigen recht toe te kennen (W. van gerven en S. Covemaeker, Verbintenissenrecht, 146; L. CORNELIS, Algemene theorie van de verbintenis, 351; Antwerpen 26 juni 2000, A.J.T. 2001-02, 490). .
De loutere omstandigheid dat een derde een voordeel of profijt haalt uit een overeenkomst, maakt nog geen beding ten behoeve van een derde uit (E. dirix, Obligatoire verhoudingen tussen contractanten en derden, 91,; nr. 126 en ref.; Gent 8 oktober 2Q03,*T.B.H. 2005, 43).
Bij een beding ten behoeve van een derde is het recht van de derde niet geabstraheerd: de derde haalt een eigen rechtstreeks recht uit de overeenkomst tussen stipulant en belover en deze (hoofd-) overeenkomst (of dekkingsovereenkomst) is de bron en maat van het recht van de begunstigde, aangezien dit recht daarin zijn oorsprong vindt.
In tegenstelling met een overschrijvingsopdracht is een beding ten behoeve van een derde, eens geldig tot stand gekomen tussen partijen, niet herroepbaar (art. 1121 laatste zin B.W.).