Samenvatting
Konijnenschade is geen jachtschade
Het slachtoffer van de konijnenschade kan zich niet baseren op het jachtdecreet. oorspronkelijk werd een schaderegeling in dit decreet voorzien zoals te betalen door de houder van het jachtrecht, doch dit artikel werd opgeheven.
In de huidige stand van de wetgeving kan de houder van het jachtrecht wel aangesproken worden op grond van zijn algemene voorzichtigheidsplicht en voorzorgplicht voorzien in art. 1382-1383 B.W. Maar dit behelst dat er een concrete fout wordt bewezen. Niettegenstaande artikel 22 en 24 van het Jachtdecreet voorzien in de verdelgingsplicht van overtollige konijnen in het jachtgebied, bestaat er geen vermoeden van fout. Er bestaat geen eensgezindheid over de vraag of de verdelgingsplicht een inspanningsverbintenis of een resultaatsverbintenis inhoudt.
Ten aanzien van dieren geldt de aansprakelijkheid van de bewaker der dieren op grond van artikel 1385 B.W. Deze regel gaat niet op voor dieren in het wild.
Terecht kan de vraag gesteld of de konijnenschade ook niet vergoed zou kunnen worden op grond van de theorie van de burenhinder.
Preview
Rechtspraak: HOF VAN BEROEP TE ANTWERPEN, 1e bis KAMER – 14 MEI 2001, RW 2004-2005, 230 Samenvatting De vergoeding voor belangrijke wildschade, behoudens konijnenschade, wordt volgens art. 24, eerste lid, van het Jachtdecreet van 24 juli 1991 wordt vastgesteld volgens de regelen van het gemene recht; De schadelijder draagt de bewijslast draagt van de fout van de jachtrechthouder, van zijn belangrijke, d.i. meer dan normale schade, en van het oorzakelijk verband daartussen; Tekst arrest VZW De V.J.A. t/ Van B. Het beroepen vonnis van de Rechtbank van Eerste Aanleg te Turnhout van 9 februari 1999 heeft de herleide eis van geïntimeerde gedeeltelijk gegrond verklaard door appellante te veroordelen tot de betaling aan geïntimeerde van de som van 113.100 fr., vermeerderd met de vergoedende interesten vanaf 21 februari 1997 en met de gerechtelijke interesten. Appellante stelde een naar vorm en termijn regelmatig hoger beroep in bij verzoekschrift neergelegd ter griffie van het Hof op 19 februari 1999. ... Dat appellante de integrale afwijzing van de eis van geïntimeerde vordert; Dat geïntimeerde bij incidenteel beroep vordert dat zou worden gezegd voor recht dat hij niet mede aansprakelijk is ...