Artikel 27 WCK ontleed de tegenstelbaarheid van de verweerwiddelen aan de kredietverzekeraar
Heel wat consumentenkredieten worden verzekerd door kredietverzekeraars die bij niet-betaling in de plaats treden middels subrogatie van de kredietnemer.
Andere kredietovereenkomsten worden na wanbetaling overgedragen aan derde financiële instellingen die eveneens gesubrogeerd worden in de rechten van de kredietgever.
De vraag stelt zich dan ook of de kredietnemer alle verweermiddelen die hij had tegen de kredietgever kan inroepen tegen deze kredietverzekeraar en/of kredietovernemer.
Artikel 27 WCK heeft hierop het antwoord, meer bepaald dat de schuldenaar zich op alle verweermiddelen kan beroepen, ongeacht wanneer deze zijn ontstaan.
Zie R. Feltkamp, de overdracht van schuldvorderingen, naar een meer eenvormige tegenwerpbaarheid in de burgerlijke en handelsrechtelijke sfeer?, Antwerpen, Intersentia, 2005, 704.
Maar ook wanneer schuldvorderingen anders dan consumentenkredieten worden overgedragen heeft de schuldenaar alle rechten tegen de overnemer die hij had tegen de oorspronkelijke schuldeiser.
Weze het evenwel met een belangrijke beperking.
Het moet immers gaan over verweermiddelen die de schuldenaar te goeder trouw heeft verkregen vooraleer hij kennis kreeg van de overdracht.
Er dient wel opgemerkt dat deze regel niet geldt voor het recht op ontbinding en de exceptie van niet-uitvoering (zie ter zake cassatie 28.01.2005, rechtskundig weekblad, 2006-2007, 476, met noot.