Samenvatting
Een veroordeling wegens lasterlijke aangifte mag pas na de eindbeslissing van de bevoegde overheid over het aangegeven feit worden uitgesproken; het rechtscollege waarbij vervolging wegens lasterlijke aangifte is ingesteld, heeft niet tot opdracht na te gaan of het aangegeven feit ook werkelijk is gepleegd.
Wanneer het aangegeven feit een tuchtfout is, geldt de beslissing van die bevoegde tuchtoverheid als de beslissing van de bevoegde overheid.
Het lijkt een Belgische gewoonte om te pas en ten onpas strafklachten neer te leggen. Te weinig wordt benadrukt dat een aangifte ook risico's inhoudt. Wanneer de tenlasteleggingen niet hard kunnen gemaakt worden, kan de persoon tegen wie klacht werd neergelegd hierna tegen de klager zelf een strafklacht neerleggen wegens lasterlijke aangifte.
De lasterlijke aangifte bestaat uit een kwaadwillige aantijging van een feit, dat van aard is nadeel te kunnen veroorzaken aan degene die er het slachtoffer van is, en waarvan de valsheid door de bevoegde overheid wordt vastgesteld (K.I. Luik 21 september 1988, J.L.M.B. 1989, 389).
De constitutieve elementen van het misdrijf lasterlijke aangifte zijn:
- aangifte bij de overheid
- valsheid van het aangegeven feit
- kwade trouw bij aangifte
De aangifte bij de overheid volstaat. Het feit dat de goede naam niet werd aangetast is zonder belang.
Kwaad opzet volgt uit het feit dat de beklaagde weet dat de klacht vals was, minstens de klacht geen kans van slagen had.(Corr. Gent 17 november 1997, T.G.R. 1998, 97, noot).
Het feit dat de lasterlijke aangifte heeft geleid tot een buitenvervolgingstelling door de raadkamer, doet het vals karakter van het aangegeven feit blijken. (Corr. Gent 8 december 1997, T.G.R. 1998, 98)
Preview
Het lijkt een Belgische gewoonte om te pas en ten onpas strafklachten neer te leggen. Te weinig wordt benadrukt dat een aangifte ook risico's inhoudt. Wanneer de tenlasteleggingen niet hard kunnen gemaakt worden, kan de persoon tegen wie klacht werd neergelegd hierna tegen de klager zelf een strafklacht neerleggen wegens lasterlijke aangifte. De lasterlijke aangifte bestaat uit een kwaadwillige aantijging van een feit, dat van aard is nadeel te kunnen veroorzaken aan degene die er het slachtoffer van is, en waarvan de valsheid door de bevoegde overheid wordt vastgesteld (K.I. Luik 21 september 1988, J.L.M.B. 1989, 389). De constitutieve elementen van het misdrijf lasterlijke aangifte zijn: - aangifte bij de overheid - valsheid van het aangegeven feit - kwade trouw bij aangifte De aangifte bij de overheid volstaat. Het feit dat de goede naam niet werd aangetast is zonder belang. Kwaad opzet volgt uit het feit dat de beklaagde weet dat de klacht vals was, minstens de klacht geen kans van slagen had.(Corr. Gent 17 november 1997, T.G.R. 1998, 97, noot). Het feit dat de lasterlijke aangifte heeft geleid tot een buitenvervolgingstelling door ...