De zuivere en gemengde levensverzekeringDe zuivere levensverzekering is een overeenkomst waarbij een kapitaal wordt uitbetaald op het moment van het overlijden van het verzekerd hoofd.
Een gemengde levensverzekering is de overeenkomst waarbij een kapitaal wordt uitbetaald aan een derde ofwel bij het overlijden van het verzekerd hoofd vóór het bereiken van een bepaalde datum of leeftijd ofwel bij het bereiken van die bepaalde datum of leeftijd.
De levensverzekering als beding ten behoeve van een derdeDe derde begunstigde in een levensverzekering is geen contracterende partij. De levensverzekering dient daarom gekwalificeerd als een beding ten behoeve van een derde. Er zijn derhalve bij de uitbetaling geen successierechten verschuldigd.
De wijziging van de begunstigde van de levensverzekeringDe verzekeringsnemer kan de begunstigde wijzigen en kan bij gemengde verzekeringen een recht van afkoop laten gelden. Deze rechten komen exclusief toe aan de verzekeringsnemer, tenzij hij zijn rechten overdraagt tijdens zijn leven. De rechten van de verzekeringsnemer vererven niet. Zij doven uit bij diens overlijden.
De aanduiding van een begunstigde of de herroeping van deze aanduiding dan wel de wijziging van de aanduiding van begunstigde kan in een afzonderlijk geschrift en zelfs bij testament. De verzekeringsnemer kan zijn recht om een begunstigde aan te duiden overdragen aan een derde
De levensverzekering ten behoeve van een derde andere dan de huwelijkspartnerHet aanduiden van een derde als begunstigde van een levensverzekering kan als een onrechtstreekse schenking. De levensverzekering is immers een beding ten behoeve van een derde.
Artikel 1419 B.W. vereist de toestemming van de andere echtgenoot voor beschikkingen om niet die het gemeenschappelijk vermogen betreffen. Dit geldt zowel voor rechtstreekse ols onrechtstreekse schenkingen.
In afwezigheid van deze toestemming kan de zich gedupeerd voelende huwelijkspartner de nietigverklaring vorderen van gestelde rechtshandeling worden nietig verklaard overeenkomstig artikel 1422, 1° B.W.
Uit artikel 1419 BW volgt à contrario dat de toestemming van de andere huwelijkspartner niet nodig is en de levensverzekering ten behoeve van een niet-huwelijkspartner dus niet nietig verklaard kan worden indien de premies betaald zijn met het eigen vermogen van de huwelijkspartner-verzekeringsnemer.
De levensverzekering en de plaatsvervulling bij vooroverlijden van de begunstigde Ten aanzien van de begunstigden van een levensverzekering geldt geen plaatsvervulling wanneer de begunstigden bij naam worden vernoemd. Deze plaatsvervulling treedt wel in werking wanneer de begunstigde in hoedanigheid (bv. "mijn kinderen") worden vernoemd.
zie Wet betreffende de verzekeringen. 4 april 2014:
Art. 172. Wanneer de kinderen niet bij name als begunstigden worden aangewezen, dan wordt het recht op prestaties verleend aan de personen die bij het opeisbaar worden van de prestaties deze hoedanigheid hebben. De afstammelingen in rechte lijn van een vooroverleden kind komen bij plaatsvervulling op.
De levensverzekering en de inkorting
Sinds de wet van 10 december 2012 (BS 11 januari 2013) die artikel 124 van de Wet op de landverzekeringsovereenkomst hervormde, is de uitkering van een levensverzekering altijd onderworpen aan inkorting, ook als het om een klassieke verzekering gaat die louter uit voorzorg afgesloten is.
De levensverzekering en de inbreng
Regeling voor nieuwe polissen sinds 1 september 2018 en voor oude polissen waarvoor de begunstigde werd aangeduid na 1 september 2018
a. descendenten
Sommen die worden uitgekeerd ingevolge een levensverzekeringscontract waarbij de begunstigde werd aangeduid vanaf 1 september 2018 (dus zowel nieuwe polissen, alsook voor bestaande polissen waarbij de begunstigde wordt gewijzigd vanaf 1 september 2018), zijn principieel onderworpen zijn aan inbreng, tenzij de verzekeringnemer uitdrukkelijk heeft bepaald dat de verzekeringsprestatie wordt vrijgesteld van inbreng. Dit vermoeden van inbreng geldt voor alle descendenten. Dit zijn de kinderen en de kleinkinderen, dus de erfgenamen in de rechte nederdalende lijn.
b. andere erfgenamen
Levensverzekeringscontracten waarbij andere erfgenamen (dus andere dan kinderen) worden aangeduid als begunstigde worden geacht buiten erfdeel te zijn gedaan (tenzij uitdrukkelijk anders bepaald).
De inbrengregels uit de Verzekeringswet worden aldus afgestemd op deze uit het Burgerlijk Wetboek..
Regeling voor de oude polissen waarvoor de begunstigde werd aangeduid voor 1 september 2018.
Voor deze polissen geldt een omgekeerd vermoeden als dat van het burgerlijk wetboek (oude levensverzekeringen worden dus anders behandeld dan schenkingen)
Wanneer de aanduiding in van de begunstigde gebeurde voor 1 september 2018 en de verzekeringsprestatie werd betaald ingevolge overlijden van de verzekeringnemer, dan wordt de uitkering vermoed te zijn gedaan buiten erfdeel, dus met met vrijstelling van inbreng.
Dit geldt ook voor descendenten. Een begunstiging van een kind bij levensverzekering wordt dus bij deze oude polissen niet geacht te zijn gedaan als voorschot op erfenis, maar als bevoordeling (tenzij anders bedongen). Dit deel blijft dit kind behouden mits het beschikbaar deel niet wordt overschreden. Bij het overschrijden van de reserve kunnen de reservataire erfgenamen eventueel de inkorting vorderen.
De aanduiding van de wettige erfgenamen als begunstigde van de levensverzekeringDe begunstiging door een levensverzekering is geen vererving en dus vreemd aan de nalatenschap. Maar wanneer de erfgenamen worden aangeduid als begunstigde lijkt dit te impliceren dat om de hoedanigheid van begunstigde te verkrijgen/behouden, de betrokkene erfgenaam dient te zijn/te blijven en dus de nalatenschap dient te aanvaarden. De rechtsleer is over deze rechtsvraag verdeeld: zie C. DEVOET, L’assurance-vie. Aspects techniques et juridiques, Brussel, Kluwer, 2004, 168, zoals aangehaald door P. VAN EESBEECK, “Levensverzekering/begunstigingsclausule”, in A. VERBEKE, H. DERYCKE en P.LALEMAN (eds.), HEP 7, Gent, Larcier, 2006, 16.
De aanvaarding van de begunstiging van de levensverzekering.Zolang de begunstigde de begunstiging van de levensverzekering niet heeft aanvaard, kan de verzekeringsnemer de begunstiging wijzigen. Eens de begunstigde heeft aanvaard verliest de verzekeringsnemer deze bevoegdheid en is de begunstiging definitief.
Anders dan de wijziging van de begunstigde door de verzekeringsnemer, hetgeen kan middels een gewoon geschrift, is de aanvaarding door de begunstigde onderworpen aan vormvoorwaarden. Dit kan enkel mits vervulling van artikel 187 van de wet betreffende de verzekering:
"Art. 187. Zolang de verzekeringnemer leeft kan de aanvaarding slechts geschieden door een bijvoegsel bij de polis met de handtekening van de begunstigde, de verzekeringnemer en de verzekeraar.
Na het overlijden van de verzekeringnemer kan de aanvaarding uitdrukkelijk of stilzwijgend geschieden. Ten aanzien van de verzekeraar echter heeft de aanvaarding eerst gevolg nadat hem daarvan schriftelijk kennis is gegeven."
De aanduiding en aanvaarding van een begunstigde in een levensverzekering wordt in de regel gekwalificeerd als een onrechtstreekse schenking. Toch kan deze aanvaarding ook een rechtshandeling ten bezwarende titel uitmaken, wanneer deze begunstiging een tegenprestatie is van een andere rechtshandeling of als last van een schenking.
Aanwending levensverzekering als techniek ter bescherming en planning1. Beschermen van de langstlevende huwelijkspartner
2. Beschermen van de opvoedingszekerheid van de kinderen
3. Bescherming van een onderneming tegen de financiële verliezen door het overlijden van een zaakvoerder of andere sleutelfiguur
4. Bescherming tegen insolvabiliteit door het wegvallen van een inkomen ingevolge overlijden waardoor een krediet niet kan terugbetaald
5. Bescherming tegen schuldeisers gezien de verzekerde uitkeringen nog niet in het beslagbaar vermogen liggen
6. "Schenking" met behoud van zeggenschap door mogelijkheid tot wijziging van de begunstigde
7. Benadelen van de huwelijkspartner (aanvechtbaar indien spaaroperatie)
8. Onterven reservataire erfgenamen (aanvechtbaar indien spaaroperatie)
9. Fiscale motieven: uitkeringen uit verzekeringen komen principieel belastingvrij toe aan de begunstigde. Zij worden in principe verkregen van de verzekeraar en dus niet via de nalatenschap van de verzekeringnemer (tenzij iure hereditario verkregen). Echter art. 8 W. Succ. rechten heeft hieraan een einde gemaakt door de belasting van de zogenaamde bedingen ten behoeve van een derde, waarvan de levensverzekering tot voorbeeld werd gesteld (J. DECUYPER, Successierechten, Mechelen, Kluwer, 2004-2005, 120-148)..
10. Toebedeling van voordelen aan nakomelingen die omwille van schulden de nalatenschap zouden verwerpen. De uitbetaling van de verzekerde som staat immers los van de nalatenschap, waardoor de nalatenschap kan verworpen en het voordeel toch bekomen.
11. Opvangen van het risico van overlijden van een contractant (bv. het zekerstellen van de betaling van een lijfrente, het risico op het verschuldigd zijn van een erfbelasting indien de begiftigde de schenker vooroverlijdt en een, conventioneel recht van terugkeer in de praktijk onmogelijk is omdat de goederen opgesoupeerd zijn of het zich verzekeren tegen de onmogelijkheid tot uitvoering van een last van een schenking (bv instaan voor levenslange verzorging) indien de begunstigde overlijdt. In dit soort gevallen is het aangewezen dat de begunstiging bij de ondertekening van de polis onmiddellijk wordt aanvaard.