De billijkheid is een vage vorm van recht veruitwendigd in een rechtsbeginsel van rechtmatigheid en redelijkheid zoals intuïtief aangevoeld en ingevuld doch gedragen door een algemeen rechtsgevoel.
De rechter mag geen uitspraak doen naar billijkheid, behoudens in de gevallen waarin de wet de billijkheid als rechtsbron erkent of wanneer de partijen uitdrukkelijk de billijkheid als bron van het recht erkend hebben. Wanneer partijen in een arbitrageprocedure de billijkheid niet erkend hebben als criterium op basis waarvan de arbiters uitspraak mogen doen, mogen de arbiters geen uitspraak doen naar billijkheid.
De rechter mag een schadevergoeding enkel naar billijkheid bepalen en uitspreken, wanneer de rechter motiveert waarom de schade enkel naar billijkheid en niet anders kan worden begroot (Cass. 03/01/2013, AR D. 12.0017F)
Hof van Cassatie (2e Kamer) 20 november 2012, RW 2014-2015, 439
“Eerste middel
“1. Het middel voert schending aan van art. 1382 en 1383 BW: de appelrechters verwerpen ten onrechte de kapitalisatieberekening van de eiseres voor haar morele schade wegens de blijvende invaliditeit.
“2. De rechter beoordeelt onaantastbaar in feite, maar binnen de perken van de conclusies van partijen, het bestaan en de omvang van de door een onrechtmatige daad veroorzaakte schade alsook het bedrag van de vergoeding dat nodig is voor het volledige herstel van die schade.
“De rechter mag de schade naar billijkheid ramen, mits hij de redenen aangeeft waarom hij de door het slachtoffer voorgestelde berekeningswijze niet kan aannemen en tevens vaststelt dat de schade onmogelijk anders kan worden bepaald.
“3. De appelrechters oordelen dat de toepassing van de kapitalisatiemethode voor de blijvende morele schade niet kan worden toegepast omdat:
– een begroting ex aequo et bono te verkiezen is bij gebrek aan een evidente concrete begrotingsgrondslag;
– een begroting op basis van een conventioneel bepaald forfaitair dagbedrag dat als basis wordt gehanteerd voor de periodes van tijdelijke arbeidsongeschiktheid en verrekend wordt op jaarbasis om de toekomstige schade van blijvende arbeidsongeschiktheid te kapitaliseren, ervan uitgaat dat de schade voor en na de consolidatie van eenzelfde intensiteit blijft en voor altijd als een statisch gegeven moet worden beschouwd, wat niet bewezen is;
– de morele schade bestaat uit verschillende elementen waaronder in hoofdzaak de pijnschade, de gederfde levensvreugde, het bewustzijn van de vermindering van fysieke kracht of geestelijke vermogens, de angst en onzekerheid over de toekomstige ontwikkeling;
– al deze elementen onderhevig zijn aan dynamische factoren van, vooral bij zware fysieke aandoeningen, een mogelijke verergering van de pijn, maar meestal, hoofdzakelijk, van gewenning en aanpassing.
“4. De appelrechters die op deze gronden de door de eiseres voorgestelde kapitalisatieberekening afwijzen, verantwoorden hun beslissing naar recht.
“Het middel kan niet worden aangenomen.
“Tweede middel
“Eerste onderdeel
“5. Het onderdeel voert schending aan van art. 1382 en 1383 BW: de appelrechters wijzen ten onrechte de door de eiseres voor de begroting van haar schade ingevolge het verlies van economische waarde in het huishouden gehanteerde kapitalisatieberekening af.
“6. De appelrechters oordelen dat:
– het niet te voorspellen is hoe de samenstelling van haar gezin in de toekomst zal evolueren tot aan haar overlijden, zodat het evenmin mogelijk is bij gebrek aan zekere parameters deze schade exact te begroten;
– ter zake dezelfde motivering geldt als voor de begroting van de morele schade wegens blijvende invaliditeit of blijvende arbeidsongeschiktheid.
“7. De appelrechters die op deze gronden de door de eiseres voorgestelde kapitalisatieberekening afwijzen, verantwoorden hun beslissing naar recht”.
Let wel voor schadegevallen vanaf 1 januari 2025 is het nieuwe boek 6 BW van toepassing met verfijning van het begrip schade en een aantal nieuwe regels. Zie deze link: Grondbegrippen over de schade en schaderegeling in het boek 6 van het (nieuw) BW.
Artikel 6.26 (nieuw) BW stelt geen nomenclatuur op van de soorten vergoedbare schade. De wetgever van het nieuw BW heeft dit niet wenselijk geacht gelet op het evolutieve karakter van deze materie en wou dan ook niet de indicatieve tabel vervangen die periodiek opgesteld wordt door het Nationaal verbond van magistraten van eerste aanleg en het Koninklijk verbond van vrede-en politierechters wegschuiven.