Door de neerlegging van een verzoekschrift tot gerechtelijke reorganisatie kan een onderneming onmiddellijk beschermd worden ten aanzien van haar schuldeisers. Wanneer het verzoekschrift wordt goedgekeurd, kan met het herstel van de onderneming aanvang worden genomen.
Op het eerste zicht niets dan voordelen.
Maar een procedure tot gerechtelijke reorganisatie impliceert dat alle schuldeisers verwittigd worden van het feit dat de onderneming in moeilijkheden verkeert. Bovendien worden personeelsleden verwittigd. Een en ander kan zeer negatieve gevolgen hebben ten aanzien van de relaties met de leveranciers, het personeel, klanten.
Toch kan de boodschap worden doorgegeven dat alle middelen worde ingezet om de onderneming te redden en het faillissement te vermijden.
Maar deze boodschap kan op zichzelf reeds een alarmbel doen rinkelen.
Bovendien worden niet alle schuldeisers op voet van gelijkheid geplaatst. Er zijn namelijk schuldeisers die bepaalde voorrechten hebben en bovendien zijn er derden die zich gebeurlijk borg hebben gesteld of medeschuldenaar zijn.
Meer dan eens wordt de procedure te laat opgestart waardoor de procedure zelf nauwelijks of geen kans meer tot slagen maakt. Het verzoekschrift kan dan wel worden neergelegd, doch de bescherming zal bijzonder tijdelijk zijn door de latere afwijzing van het verzoekschrift hetgeen dan onmiddellijk leidt tot een faillissement. De Wet op de Continuïteit van de Ondernemingen ontslaat ook de zaakvoerders en bestuurders niet van hun aansprakelijkheidsrisico’s.
Het imago van de onderneming en de reputatieschade kan aanzienlijk en nefast zijn. Op zichzelf kan dit evenwel worden opgevangen door een latere naamswijziging eventueel gekoppeld met een wijziging van vestigingsplaats.
De vraag dient dan ook onmiddellijk gesteld of een wco in een gegeven situatie de meest aangewezen weg is. In heel wat gevallen zal het antwoord op deze vraag bevestigend zijn als zijnde de meest aangewezen wijze om de onderneming te redden.
Maar er zijn inderdaad ook alternatieven:
- De mini-wco of de buitengerechtelijke akkoorden;
- De interne herstructureringen en crisismanagement met besparingen en maatregelen ter verhoging van de omzet;
- De overdracht van de onderneming eventueel aan de schuldeisers, dan wel de overdracht van de aandelen;
- Voor de eenmansaken, het faillissement met de mogelijkheden tot verdere opvolgende verschoning;
- Voor de vennootschappen die werkelijk geen kans van slagen meer hebben kan een faillissement eerder aangewezen zijn dan het volpompen van de onderneming in moeilijkheden met nieuwe financiële middelen dan wel het aangaan van nieuwe kredieten die gewaarborgd worden door privé personen die hierdoor meegesleurd worden in het debacle.
Uittreksel uit het wetboek van economisch recht
Boek XX insolventie van de onderneming