Nemo debet bis vexari is de verkorte vorm va het adagium Nemo debet bis vexari pro una et eadem causa.
Dit universele algemeen rechtsbeginsel gaat terug op Griekse oudheid en behelst dat niemand tweemaal mag "verontrust" worden voor een zelde "zak". Het begrip vindt toepassing in praktisch alle takken van het recht.
In het strafrecht kan het adagium worden gelezen dat niemand na een definitieve veroordeling of vrijspraak niet meer opnieuw kan worden gedagvaard voor de zelfde feiten.
De burger mag beschermd worden tegen elk vexatoir optreden (van de overheid zoals het openbaar ministerie of de fiscus) maar ook van zijn medeburgers. Vexatoir optreden behelst tergend, roekeloos, onnodig, kwaadwillig, dan wel opnieuw en na een uitspraak in kracht van gewijsde een tweede maal een eis stellen in een reeds afgehandelde zaak.
Een afgeleid verkort adagium luidt: Nemo debet vexari. Vrij vertaald, niemand is gehouden geconfronteerd te worden met tergende en roekeloze (lees ook nutteloze procedures).
Duiding:
Nemo debet bis vexari wordt vandaag meestal begrepen als één van de peilers van het "Non bis in idem" principe.
Het "non bis in idem-beginsel" is een algemeen (geldend) rechtsbeginsel stellende dat een persoon geen tweemaal voor hetzelfde feit kan worden gestraft.
Het adagium, "non bis in idem" omvat in feite 2 onderliggende algemene rechtsbeginselen:
1. non bis puniri in idem en
2. nemo debet bis vexari.
Het non bis puniri beginsel verbiedt dat iemand meer dan één keer voor dezelfde gedragingen of feiten kan worden bestraft.
Het nemo debet bis vexari-beginsel verbiedt dat een dubbele berechting zou plaats vinden voor zelfde feiten.
Betekenis:
Het «non bis in idem»- beginsel (ook ne bis idem begisel geheten) houdt in dat niemand voor een tweede keer worden berecht of gestraft voor een strafbaar feit waarvoor hij bij definitieve beslissing reeds werd gestraft of vrijgesproken.
Het «ne bis in idem»-principe twee aspecten:
1.«ne bis puniri» zijnde het verbod op dubbele veroordeling
2. «ne bis vexari» zijnde het verbod op dubbele vervolging
Grondslag van het non-bis beginsel:
• Artikel 4.1 van het zevende aanvullende protocol van het Europees Verdrag tot Bescherming van de Rechten van de Mens en de Fundamentele Vrijheden: stelt:
"Niemand wordt opnieuw berecht of gestraft in een strafrechtelijke procedure binnen de rechtsmacht van dezelfde staat voor een strafbaar feit waarvoor hij reeds onherroepelijk is vrijgesproken of veroordeeld overeenkomstig de wet en het strafprocesrecht van die staat.”
• Art. 14.7 van het Internationaal Verdrag inzake Burgerrechten en Politieke Rechten (hierna: «IVBPR») stelt dat niemand voor een tweede keer mag worden berecht of gestraft voor een strafbaar feit waarvoor hij reeds overeenkomstig de wet en het procesrecht van elk land bij onherroepelijke uitspraak is veroordeeld of waarvan hij is vrijgesproken.
• Art. 54 van de Overeenkomst ter uitvoering van het Akkoord van Schengen van 14 juni 1985 29 stellende dat een persoon die bij onherroepelijk vonnis door een overeenkomstsluitende partij is berecht, door een andere overeenkomstsluitende partij niet kan worden vervolgd ter zake van dezelfde feiten, op voorwaarde dat ingeval een straf of maatregel is opgelegd, deze reeds is ondergaan of daadwerkelijk ten uitvoer wordt gelegd, dan wel op grond van de wetten van de veroordelende overeenkomstsluitende partij niet meer ten uitvoer gelegd kan worden.
• meer bronnen in bijzondere wetten, andere verdragen en rechtspraak.
Het Hof van Cassatie stelt dat het algemeen rechtsbeginsel «non bis in idem» dezelfde draagwijdte geeft als de bepalingen van art. 14.7 IVBPR en art. 4.1 van Protocol nr. 7 bij het EVRM:
Cass. 20 mei 2014, AR nr. P.13.0026.N, Arr.Cass. 2014, nr. 357; Cass. 24 juni 2014, AR nr. P.13.1747.N, Arr.Cass. 2014, nr. 452; Cass. 17 februari 2015, AR nr. P.14.1509.N, Arr.Cass. 2015, nr. 119; Cass. 24 april 2015, AR nr. F.14.0045.N, Arr.Cass. 2015, nr. 275; Cass., 21 september 2017, AR nr. F.15.0081.N.