Het beginsel van vrijheid van handel dat volgt uit het Decreet d'Allarde dat in ons positief recht nog steeds van toepassing is, kan beperkt worden, doch deze beperkingen dienen redelijk te zijn en mogen niet tot gevolg hebben dat aan een marktdeelnemer de vrijheid van handel wordt ontnomen (Luik 13 december 2012, T. Aann. 2013, 324; Gent, 17 september 2008, Jaarboek Handelspraktijken & Mededinging 2008, 495). De voorwaarden voor de geldigheid van een concurrentiebeding worden getoetst aan een aantal criteria: beperking in de tijd, beperking tot de gebieden waarin de schuldenaar daadwerkelijk zijn activiteiten uitoefende en tot die activiteiten die voldoende nauwkeurig worden opgenomen in het contractueel beding (Luik 13 december 2012, TAann. 2013, 324).
Partijen kunnen in onderling overleg overeenkomen om de concurrentie te beperken.
Een contractuele beperking van de vrijheid van handel en nijverheid mag echter de mogelijkheid van een contractant om in zijn behoorlijk levensonderhoud te voorzien, niet ernstig in gevaar brengen. Een niet-concurrentiebeding moet beperkt zijn wat de aard van de uitgesloten activiteiten (activiteiten die rechtstreeks verband houden met de vroegere activiteiten), in tijd (tijd die men nodig heeft om het cliënteel aan zich te binden) en in ruimte (gebied waarin de activiteiten redelijkerwijze werkelijk concurrerend zouden kunnen zijn).
Let wel de regels inzake concurrentie beding verschillen volgens de rechtstak waarin zij worden toegepast. Zo zijn er verschillen tussen gewone werknemers en handelsvertregenswoordigers en gelden andere regels in de handelsagentuur, het onderrnemingsrecht en het gemeen recht.
Door een concurrentiebeding in een arbeidscontract wordt aan een werknemer verboden om gedurende een maximale periode van 12 maanden na de beëindiging van zijn arbeidsovereenkomst soortgelijke activiteiten uit te oefenen, hetzij als zelfstandige, hetzij voor een andere werkgever. In ruil zal de werkgever echter wel een compensatoire vergoeding dienen te betalen van 6 maanden brutoloon.
Een werknemer, tewerkgesteld met een concurrentiebeding, die zijn werkgever verlaat, heeft recht op de vergoeding, zelfs in het geval hij een tot totaal andere werkzaamheid zou plegen bij zijn nieuwe werkgever.
Wanneer de werkgever zijn werknemer ontslaat is het concurrentiebeding niet van toepassing. In dit geval kan de werknemer dus wel degelijk bij de concurrentie gaan werken. Bij het ontslag van de werkgever is er dan ook geen compensatoire vergoeding verschuldigd.
De werkgever kan ontsnappen aan de verplichting tot betaling van de compensatoire vergoeding, wanneer hij binnen de 15 dagen na het ontslag van de werknemer in een aangetekende brief afziet van de toepassing van het concurrentiebeding.