(wet van 19 oktober 2015 houdende wijzigingen van het burgerlijk procesrecht en houdende diverse bepalingen inzake justitie, BS 22 oktober 2015) - Wijzigingen in het Gerechtelijk Wetboek .
De nieuwe artikelen 860 en 825 Gerechtelijk Wetboek luiden:
"Afdeling V. Excepties van nietigheid.
Art. 860. Wat de verzuimde of onregelmatig verrichte vorm ook zij, geen proceshandeling kan nietig worden verklaard, noch kan het niet-naleven van een termijn die op straffe van nietigheid is voorgeschreven, worden gesanctioneerd, indien de wet de sanctie niet uitdrukkelijk heeft bevolen.
De termijnen om een rechtsmiddel aan te wenden zijn evenwel voorgeschreven op straffe van verval.
De andere termijnen worden slechts dan op straffe van verval bepaald wanneer de wet het voorschrijft.
Art. 861. De rechter kan een proceshandeling alleen dan nietig verklaren of het niet-naleven van een termijn die op straffe van nietigheid is voorgeschreven sanctioneren, indien het aangeklaagde verzuim of de aangeklaagde onregelmatigheid de belangen schaadt van de partij die de exceptie opwerpt
Art. 862 Gerechtelijk Wetboek.
(Opgeheven bij W 2015-10-19/01, art. 24, 141)
Art. 863 Gerechtelijk Wetboek
In alle gevallen waarin de ondertekening vereist is voor de geldigheid van een proceshandeling kan het gebrek van de handtekening worden geregulariseerd ter zitting of binnen een door de rechter vastgestelde termijn.
Art. 864. De nietigheid die tegen een proceshandeling kan worden ingeroepen of het niet-naleven van een termijn die op straffe van nietigheid is voorgeschreven, zijn gedekt indien zij niet tegelijk en vóór enig ander middel worden voorgedragen.
Art. 865 De regels van artikel 864 en van artikel 861 zijn niet van toepassing op het in artikel 860, tweede lid, bedoelde verval.
Art. 866. De proceshandelingen en akten die nietig zijn of nodeloze kosten veroorzaken door toedoen van een ministerieel ambtenaar, komen te zijnen laste; hij kan bovendien worden veroordeeld tot schadevergoeding jegens de partij.
Art. 867.
(Opgeheven bij W 2015-10-19/01, art. 27, 141)"