Sinds 1 mei 2018 wordt het Belgische insolventierecht geregeld door boek XX WER (wetboek van economisch recht).
Uittreksel uit het wetboek van economisch recht
Boek XX insolventie van de onderneming
Krachtlijnen:
1. Insolventierecht wordt toepasselijk op ondernemingen in brede zin van het woord en vrije beroepen. Insolventierecht is economisch recht en dus een deel van het ondernemingsleven.
Insolventierecht is aldus geen schandrecht, het is ook geen strafrecht, zelfs geen faillissementsrecht (het faillissementsrecht is slechts een aspect van het insolventierecht). Insolventie is een aspect van ondernemen. De regels met betrekking tot insolventierecht inzake ondernemingen werd ingeschreven in het wetboek van economisch recht onder de artikelen XX.
2. Digitalisering van de insolventieprocedure, middels een centraal register solvabiliteit
3. Insolventie heeft de onderneming en niet de mens tot voorwerp. Het insolventierecht ten aanzien van ondernemingen omvat iedere natuurlijke persoon die zelfstandig een beroepsactiviteit uitoefent, iedere rechtspersoon en iedere andere organisatie zonder rechtspersoonlijkheid. Zijn dus ook ondernemingen (die het voorwerp van WCO en faillissement kunnen uitmaken): vrije beroepers, VZW's, stichtingen, maatschappen, met uitzondering van feitelijke verenigingen zonder winstoogmerk.
4. De regels met betrekking tot verschoning worden vervangen door een nieuwe regeling met betrekking tot kwijtschelding, die door de schuldenaar kan worden verzocht en principieel wordt toegestaan, behoudens bezwaar van elke belanghebbende op grond van grove fouten die hebben bijgedragen tot het faillissement, waarna de kwijtschelding kan worden geweigerd voor het geheel of ten dele, lees dat de kwijtschelding dus ook kan beperkt blijven tot een deel van de schulden. Net zoals bij de verschoning zal de kwijtschelding ook gelden voor de (ex)huwelijkspertner en voor de (ex) wettelijk samenwonende.
5. Buitengerechtelijke akkoorden kunnen voorzien worden van uitvoerende kracht.
6. Bestuurdersaansprakelijkheid wordt niet langer geregeld door het vennootschapsrecht maar door het insolventierecht. Bestuurders zullen kunnen aangesproken worden wegens grove fout. Deze vordering tegen bestuurders komt niet alleen toe aan de curator, maar ook aan elke individuele schuldeiser, wanneer de curator in gebreke blijft.
7. De bestuurder kan niet alleen worden aangesproken worden wegens grove fout maar ook voor zogenaamde wrongfull trading. Dit betekent dat wanneer de onderneming overkop gaat en de schuldeisers hun vordering verloren zien gaan als niet recupereerbaar, zij de bestuurders kunnen aanspreken wanneer deze niet gehandeld heeft zoals van een normaal zorgvuldig bestuurder mag worden verwacht in zelfde omstandigheden. Een dergelijke fout zou onder meer bestaan wanneer een bestuurder verder handelt en de schulden laat oplopen wanneer hij wist of had moeten weten dat de onderneming niet meer te redden was.
8. Nieuwe grens overschrijdende regels.