Uittreksel uit het oud Burgerlijk Wetboek
Art. 745quinquies. <W 14-05-1981, art. 8> § 1. (Art. 4.62 - 464 (nieuw) BW) Het recht om de omzetting van het vruchtgebruik of de toewijzing in volle eigendom van de goederen bedoeld in artikel 745quater, § 4, te vorderen, geldt voor elk vruchtgebruik van de langstlevende echtgenoot, onverschillig of het verkregen is krachtens de wet of bij testament, dan wel ingevolge huwelijkscontract of contractuele erfstelling.
Dit recht is persoonlijk en niet vatbaar voor overdracht. Het kan niet worden uitgeoefend door de schuldeisers van de rechthebbende.
§ 2. Het recht om de omzetting te vorderen kan niet worden ontnomen aan de afstammelingen (uit een vorige relatie) van de vooroverleden echtgenoot. <W 2007-03-28/39, art. 6, 013; Inwerkingtreding : 18-05-2007>
Aan de langstlevende echtgenoot kan niet het recht worden ontnomen om de omzetting van het vruchtgebruik of de toewijzing in volle eigendom van de goederen bedoeld in artikel 745quater, § 4, te vorderen.
§ 3. Ingeval de langstlevende echtgenoot tot de nalatenschap komt met afstammelingen (uit een vorige relatie) en de omzetting wordt gevorderd door een van de partijen, wordt de langstlevende echtgenoot geacht ten minste twintig jaar ouder te zijn dan de oudste afstammeling (uit een vorige relatie). <W 2007-03-28/39, art. 6, 013; Inwerkingtreding : 18-05-2007>
Uittreksel uit het (nieuw) BW
Art. 4.62 § 1 Het recht om de omzetting van het vruchtgebruik of de toewijzing in volle eigendom van de goederen bedoeld in artikel 4.61, § 7, te vragen, geldt voor elk vruchtgebruik van de langstlevende echtgenoot, onverschillig of het verkregen is krachtens de wet of bij testament, dan wel ingevolge huwelijksovereenkomst of contractuele erfstelling.
Dit recht is persoonlijk en niet vatbaar voor overdracht. Het kan niet worden uitgeoefend door de schuldeisers van de rechthebbende.
§ 2 Het recht om de omzetting te vragen kan niet worden ontnomen aan de afstammelingen uit een vorige relatie van de vooroverleden echtgenoot.
Aan de langstlevende echtgenoot kan niet het recht worden ontnomen om de omzetting van het vruchtgebruik of de toewijzing in volle eigendom van de goederen bedoeld in artikel 4.61, § 7, te vragen.
Art. 4.64 (nieuw) BW
§ 1 Tenzij partijen anders zijn overeengekomen gebeurt de waardering van het vruchtgebruik op basis van de verkoopwaarde van de goederen, van de leeftijd van de vruchtgebruiker op de datum van de indiening van het in het artikel 4.63, § 1, eerste lid, bedoelde verzoekschrift, en van de in paragraaf 3 vermelde omzettingstabellen.
§ 2 Ingeval de langstlevende echtgenoot tot de nalatenschap komt met afstammelingen uit een vorige relatie, wordt de langstlevende echtgenoot geacht ten minste twintig jaar ouder te zijn dan de oudste afstammeling uit een vorige relatie.
§ 3 De minister van Justitie bepaalt voor de omzetting van het vruchtgebruik twee omzettingstabellen: een voor mannen en een voor vrouwen.
Deze omzettingstabellen bepalen de waarde van het vruchtgebruik als een percentage van de normale verkoopwaarde van de goederen onderworpen aan het vruchtgebruik, rekening houdend met:
1° de gemiddelde rentevoet over de laatste twee jaar van de lineaire obligaties waarvan de maturiteit gelijk is aan de levensverwachting van de vruchtgebruiker. De rentevoet die overeenstemt met de hoogste maturiteit wordt toegepast wanneer de levensverwachting deze maturiteit overschrijdt. Deze rentevoet wordt toegepast na aftrek van de roerende voorheffing. De bij het opstellen van de omzettingstabellen in aanmerking te nemen rentevoet mag evenwel niet lager zijn dan 1 % per jaar. De periode van twee jaar loopt vanaf 1 mei van het tweede aan de bekendmaking van de omzettingstabellen voorafgaande jaar tot 30 april van het jaar van de bekendmaking van die tabellen;
2° de Belgische prospectieve sterftetafels die jaarlijks worden gepubliceerd door het Federaal Planbureau.
§ 4 Wanneer evenwel omwille van de gezondheidstoestand van de vruchtgebruiker zijn verwachte levensduur manifest lager is dan deze van de statistische tabellen, en indien geen toepassing werd gemaakt van artikel 4.61, § 4, eerste lid, kan de rechtbank, op vraag van een blote eigenaar of van de langstlevende echtgenoot, de toepassing van de omzettingstabellen uitsluiten en andere omzettingsvoorwaarden bepalen.
§ 5 De minister van Justitie bepaalt jaarlijks op 1 juli de in paragraaf 3, eerste lid, bedoelde omzettingstabellen. Bij deze gelegenheid houdt hij rekening met de in paragraaf 1 en in paragraaf 3, tweede lid, vermelde parameters en met de voorstellen van de Koninklijke Federatie van het Belgisch Notariaat, na kennis te hebben genomen van de resultaten van de werkzaamheden geleverd door het Federaal Planbureau en het Instituut voor actuarissen in België.
De omzettingstabellen worden ieder jaar in het Belgisch Staatsblad bekendgemaakt. Naast de leeftijd van de vruchtgebruiker vermelden deze tabellen zijn levensverwachting evenals de overeenkomstige rentevoet en waarde van het vruchtgebruik.
§ 6 De waarde van het vruchtgebruik verstrekt door de omzettingstabellen is gelijk aan het verschil tussen de waarde van de volle eigendom en de waarde van de blote eigendom. De waarde van de blote eigendom is gelijk aan een breuk waarvan de teller gelijk is aan de waarde van de volle eigendom; de noemer is gelijk aan één te vermeerderen met de rentevoet, deze som zijnde verheven tot de macht die gelijk is aan de levensverwachting van de vruchtgebruiker. De levensverwachting uitgedrukt in jaren, de rentevoet uitgedrukt in procent, en de waarde van het vruchtgebruik uitgedrukt in procent van de waarde van de volle eigendom, bevatten twee decimalen.
Arrest Grondwettelijk Hof 16 mei 2019, RW 2019-2020, 457
Die regel, waarbij een fictieve leeftijd wordt toegekend aan de langstlevende echtgenoot die zich in de situatie bevindt van art 745 quinquies §3 , heeft tot doel rekening te houden met het «kleine verschil in leeftijd tussen de [langstlevende] echtgenoot en afstammelingen uit een vorig huwelijk» (Parl.St. Senaat 1980-81, nr. 600/2, p. 22-23) en onbillijke situaties te voorkomen door de nadelige effecten af te zwakken bij huwelijken tussen echtgenoten met een groot leeftijdsverschil wanneer kinderen uit een vorig huwelijk aanwezig zijn (Hand. Senaat, 11 maart 1981, p. 1066).
Dit fictieve leeftijdsverschil strekt ertoe de kinderen uit een vorig huwelijk van de eerststervende te beschermen tegen de uitholling van de eigendom door kapitalisering van het vruchtgebruik. De bepaling doet geen afbreuk aan het recht van de langstlevende echtgenoot op eerbiediging van het gezinsleven dat uit zijn relatie met de overledene is ontstaan en aan het recht van die echtgenoot op het ongestoord genot van zijn eigendom. Het recht op eerbiediging van het gezinsleven bevat geen algemeen recht op een zeker deel van de nalatenschap van de personen met wie dat gezinsleven is opgebouwd.
De bepaling vertoont een billijk evenwicht tussen de belangen van de langstlevende echtgenoot en die van de kinderen. Deze bepaling maakt geen schending uit van art. 745quinquies, § 3 BW de artt. 10 en 11 Gw. en de artt. 8 en 14 EVRM, alsook art. 1 van het Eerste Aanvullend Protocol. De omstandigheid dat het vruchtgebruik van de langstlevende echtgenoot, voor het bepalen van het bedrag van het successierecht dat ten laste van hem is, wordt gewaardeerd door rekening te houden met zijn werkelijke leeftijd met toepassing van de regels betreffende die belasting zoals zij in het Waalse Gewest van toepassing zijn, maakt het niet mogelijk om het evenredige karakter van de regel die in de in het geding zijnde bepaling wordt vermeld, ter discussie te stellen.
Noot: F. Tainmont, «La conversion de l’usufruit du conjoint et du cohabitant légal dans le cadre des familles recomposées», JT 2018, 208-214.