Het Gerechtelijk Wetboek omschrijft uitdrukkelijk de bedragen welke het voorwerp kunnen zijn van een beslag en een overdracht. In het algemeen hebben deze betrekking op het loon. Volgens het Gerechtelijk Wetboek wordt er onder loon verstaan : “ de bedragen uitgekeerd ter uitvoering van een arbeidsovereenkomst, een leerovereenkomst, een statuut, een abonnement, alsmede die welke worden uitgekeerd aan personen die tegen loon onder het gezag van een ander persoon arbeid verrichten buiten een arbeidsovereenkomst “ (art. 1409).
Worden derhalve bedoeld : het loon als dusdanig, de commissielonen, de opzeggingsvergoedingen, de eindejaarspremies, de dertiende maand, enz. … . Zijn eveneens vatbaar voor beslag of overdracht, het vakantiegeld betaald krachtens de wetgeving op de jaarlijkse vakantie, de werkloosheidsuitkeringen en de uitkeringen betaald door fondsen voor bestaanszekerheid, de uitkeringen wegens arbeidsongeschiktheid, de uitkering toegekend bij onderbreking van de beroepsloopbaan, enz. … (art. 1410, §1).
Het Gerechtelijk Wetboek bepaalt eveneens de bedragen of de prestaties die helemaal niet vatbaar zijn voor beslag of overdracht : o.a. de gezinsbijslagen, de tegemoetkomingen aan mindervaliden, de bedragen uitgekeerd als maatschappelijke dienstverlening door de openbare centra voor maatschappelijk welzijn, enz. … (art. 1410, §2).
De voor beslag en overdracht vatbare bedragen
Het Gerechtelijk Wetboek stelt de bedragen vast die vatbaar zijn voor beslag en overdracht. Om de werknemer het behoud van een minimuminkomen te waarborgen, worden de bedragen die het voorwerp kunnen uitmaken van een beslag of overdracht, immers geplafonneerd tot bepaalde percentages die variëren in functie van de inkomstenschijven (drempels).
De berekening van het gedeelte dat vatbaar is voor beslag of overdracht gebeurt op basis van het nettoloon van de werknemer, nl. na aftrek van de sociale zekerheidsbijdragen, van de bedrijfsvoorheffing en van de eventuele inhoudingen welke bestemd zijn om een aanvullend voordeel inzake sociale zekerheid te waarborgen (bv. groepsverzekering).
De berekeningsbasis zal tenslotte het per kalendermaand ontvangen bedrag zijn.
Voor de vaststelling van het gedeelte dat vatbaar is voor beslag of overdracht, moet er een onderscheid gemaakt worden tussen de beroepsinkomsten van de werknemer en de inkomsten van andere activiteiten zoals de vervangingsinkomsten (bv. de werkloosheidsuitkeringen).
Inkomsten die men verwerft uit een beroepsactiviteit of vervangingsinkomens kunnen, volgens de artikelen 1409 en 1410 van het Gerechtelijk Wetboek, slechts in beperkte mate overgedragen of in beslag genomen worden. Het inkomen wordt hiervoor ingedeeld in verschillende schijven. Voor elke schijf is vastgesteld op welk deel beslag of overdracht mogelijk is. Elk jaar bepaalt een nieuw Koninklijk Besluit de grensbedragen van de inkomensschijven aan aan de prijsindex van de maand november.
Voor beslag/overdracht vatbaar gedeelte van de inkomsten uit arbeid in 2021 (www.elfri.be - Artikel - Onbeslagbare inkomsten 2022)
Vanaf 1 januari 2021 wordt het deel van de inkomsten uit arbeid dat in aanmerking komt voor beslag of overdracht, bepaald aan de hand van de volgende loonschijven en -grenzen:
Nettoloongrenzen
|
Sommen die vatbaar zijn voor beslag of overdracht
|
op het loongedeelte
onder of gelijk aan 1.149 €
|
0 €
|
op het loongedeelte tussen 1.149,01 € en 1.235 €
|
20 % (= max. 17,2 €)
|
op het loongedeelte tussen 1.235,01 € en 1.362 €
|
30 % (= max. 38,1 €)
|
op het loongedeelte tussen 1.362,01 € en 1.490 €
|
40 % (= max. 51,2 €)
|
op het loongedeelte boven 1.490 €
|
Alles
|
Een werknemer met een hoger netto maandloon dan 1.490 € zal dus in geval van beslag of overdracht, alleszins een som van 1.383,5 € mogen behouden: alles boven dit bedrag komt in aanmerking voor beslag of overdracht.
Wanneer de werknemer naast zijn maandloon nog bedragen ontvangt die als « sociale uitkeringen » worden bestempeld, dan worden die samengevoegd met het loon en op dit samengevoegd bedrag worden de bovenstaande loonschijven en -grenzen toegepast.
Sociale uitkeringen zijn bijvoorbeeld: werkloosheidsuitkeringen of uitkeringen uitbetaald door een fonds voor bestaanszekerheid, vergoeding voor arbeidsongeschiktheid, .
Voor beslag/overdracht vatbaar gedeelte van de vervangingsinkomsten in 2021
Voor de vervangingsinkomsten zal het deel van die inkomsten dat in aanmerking komt voor beslag of overdracht, bepaald worden in functie van de volgende loonschijven en -grenzen:
Nettoloongrenzen
|
Sommen die vatbaar zijn voor beslag of overdracht
|
op het loongedeelte onder of gelijk aan 1.149 €
|
0 €
|
op het loongedeelte tussen 1.149,01 € en 1.235 €
|
20 % (= max. 17,2 €)
|
op het loongedeelte tussen 1.235,01 € en 1.490 €
|
40 % (= max. 102 €)
|
op het loongedeelte boven 1.490 €
|
Alles
|
Indien het nettobedrag van dit vervangingsinkomen dus 1.490 € overtreft, dan zal de werknemer die het voorwerp is van beslag of overdracht alleszins 1.370,8 € ontvangen : m.a.w. minder dan in geval van een "gewoon" inkomen uit arbeid.
kinderen ten laste
Vanaf 1 januari 2021 kunnen deze bedragen met 71 € per kind ten laste verhoogd worden.
Wettelijke refertes :
Koninklijk besluit van 10 december 2020 tot uitvoering van artikel 1409, § 2, van het Gerechtelijk Wetboek (BS van 17 december 2020)