Wanneer bij een verkeersongeval meerdere motorrijtuigen betrokken zijn, moeten de respectieve verzekeraars het slachtoffer of zijn rechthebbenden vergoeden en de last in beginsel elk voor een gelijk deel dragen; de verzekeraar die tot vergoeding van het slachtoffer of zijn rechthebbenden overgaat, heeft op grond van artikel 1251, 3°, Burgerlijk Wetboek een regresvordering tegen de andere verzekeraars voor wat hij boven zijn deel betaalt aan het slachtoffer of zijn rechthebbenden (Cass. 26 jan. 2012, AR C.11.0318.N en Cass. 20 feb. 2012, AR C.10.0687.F, www.cassonline.be.)
Het kettingbotsingsartikel
Artikel 19bis – 11 § 2 van de WAM-wet stelt:
“indien verscheidene voertuigen bij het ongeval zijn betrokken en indien het niet mogelijk is vast te stellen welk voertuig het ongeval heeft veroorzaakt, wordt de schadevergoeding van de benadeelde persoon in gelijke delen verdeeld onder de verzekeraars die de burgerlijke aansprakelijkheid van de bestuurders van deze voertuigen dekken, met uitzondering van diegenen wier aansprakelijkheid ongetwijfeld niet in het geding komt”.
Het woord “verscheidene” dient geïnterpreteerd te worden als 2 of meer voertuigen betrokken in een ongeval (Grondwettelijk Hof 03.02.2011, nr. 21/2011).
Van welke verzekeraar dient de schadelijder bij een kettingbotsing schadevergoeding te krijgen? Hierover is er discussie in de rechtsleer.
1ste stelling: De regeling van artikel 19bis – 11 § 2 WAM-wet schept een vermoeden van aansprakelijkheid dat rust op alle betrokken voertuigen bij het ongeval. Deze stelling wordt verdedigd door G. Jocqé, “Het mysterie van artikel 19bis – 11 §2 WAM – wet 1989 in libert amicorum TPR en Marcel Storme, TPR 2004, 363; J.P. Legrand, noot onder Grondwettelijk Hof, 03.02.2011, de verz. 2011, 165; J. Muyldermans, “Vergoeding wanneer er twijfel is omtrent de aansprakelijkheid”, VAV 2011, 322).
2de stelling: artikel 19bis – 11§ 2 van de WAM –wet schept een autonome vergoedingsplicht van de WAM – verzekeraar tot integrale vergoeding zonder enige beperking. Deze stelling wordt verdedigd door: S. Vereecken, artikel 19bis, ten 11de § 2 WAM veroorzaakt kettingbotsing tussen de verschillende interpretaties met betrekking tot de toepassingsvoorwaarden, RABG 2013, 812 – 813; A. Rondao, Alface, L’article 19 bis 2 § 2 de la loi du 21.11.1989: d’incertitude en certitudes… et vice versa in J. Devoet, J. L. Fagnart, C. Paris en andere, recueil de jurisprudence du forum de l’assurance jurisprudence 2011, Limal Anthemis, 2013, 342 – 343; C. Van Schoubroeck, vergoeding van schade voor verkeersongevallen ongeacht aansprakelijkheid in aansprakelijkheid, aansprakelijkheidsverzekering en andere schadevergoedingssystemen, Mechelen, Kluwer, 2007, 590. Zie ook de bijdragen in het rechtskundig weekblad “Kettingbotsing en de vergoeding bij afwezigheid van vastgestelde aansprakelijkheid, C. Van Schaubroeck, RKW 2013-2014, kolom 802.
Let wel
Niettegenstaande artikel 19bis-11, § 2 WAM-wet werd opgeheven door de wet van 31 mei 2017 en het artikel 29 ter WAM werd hersteld, blijft de bepaling van art.19bis-11§2 van toepassing op de verkeersongevallen die zich hebben voorgedaan vóór de inwerkingtreding van die wet, namelijk 22 juni 2017.