In hoeverre kan een expert enerzijds opdrachten aanvaarden als onafhankelijk gerechtsdeskundigen en anderzijds als technisch adviseurs van een arts of van een verzekeringsmaatschappij in gelijkaardige geschillen?
Terecht dient de vraag gesteld in hoeverre een gerechtsdeskundige nog een onafhankelijk standpunt kan innemen wanneer hij voor rekening van een verzekeringsmaatschappij in andere dossiers opdrachten toegekend krijgt waarin hij het standpunt van de verzekering dient kracht bij te zetten.
In geneeskundige expertises nam de Nationale Raad :van de orde van geneesheren standpunt in. Dit standpunt behelst dat iedere arts die belast is met een deskundigenonderzoek, ongeacht of het gaat over een gerechtelijk of minnelijk, een tegensprekelijk of eenzijdig onderzoek, onpartijdig en onafhankelijk moet zijn bij de vervulling van zijn opdracht. Deze eigenschappen zijn immers volgens de orde van geneesheren inherent aan om het even welk deskundigenonderzoek van een arts.
Uit dit standpunt leren we dat volgens de deontologie van de geneesheer, deze een ernstige fout begaat wanneer hij als medisch raadsman optreedt op een wijze die ofwel
• partijdig is
• afhankelijk is.
Wat dient verstaan te worden onder onafhankelijkheid en onpartijdigheid ?
Volgens de orde van geneesheren betekenen deze begrippen:
1. dat de deskundige volledig onafhankelijk moet zijn van de partijen in het geding
2. geen enkele band mag hebben met het geschil waarin het deskundigenonderzoek bevolen is.
3. De deskundige zijn opdracht moet vervullen in volledige objectiviteit, zonder beïnvloed te worden door enige druk, zoals druk door een overheid, een corporatie of de publieke opinie, noch door het nastreven van een persoonlijk belang, bijvoorbeeld de wil om een rechter, een advocaat of één van de partijen te behagen in de hoop andere opdrachten te krijgen, noch door filosofische, godsdienstige, politieke, culturele, taalkundige of andere opvattingen .
Artikel 828 van het Gerechtelijk Wetboek, zoals gewijzigd bij de wet van 10 juni 2001 betreffende de onttrekking en wraking, bepaalt, in combinatie met artikel 966, dat “Iedere rechter [of deskundige] kan worden gewraakt […] : 1° wegens wettelijke verdenking”.
De wettelijke verdenking is een omstandigheid die in de geest van een partij de gewettigde vrees doet ontstaan dat een rechter geen uitspraak kan doen of een deskundige geen technisch advies kan verstrekken op objectieve en onpartijdige wijze.
Artikel 119 van de Code van geneeskundige plichtenleer van zijn kant bepaalt zeer algemeen dat de arts belast met een deskundigenonderzoek “de bepalingen van deze Code moet naleven” en “geen opdracht mag aanvaarden die tegen de medische ethiek indruist”.
Volgens de orde vloeit hieruit voort dat wanneer de deskundige geen persoonlijke of rechtstreekse band met een partij in het geding of met het geding zelf heeft, geval per geval dient te worden onderzocht of hij over voldoende onafhankelijkheid beschikt om de opdracht te vervullen.
Nogal kort uit de bocht redeneert de Orde van geneesheren dat uit het feit dat een gerechtelijk deskundige als technisch adviseur van een arts of van een verzekeringsmaatschappij optreedt in een of meerdere geschillen die gelijkaardig zijn aan dat waarover de expertise handelt waarmee hij belast is, niet noodzakelijkerwijs worden afgeleid dat deze deskundige niet over de vereiste onafhankelijkheid of onpartijdigheid beschikt om zijn opdracht te vervullen.
In schaderegelingsdossiers kunnen de belangen van een verzekeringsmaatschappij bijzonder hoog zijn. Schadedossiers met schade van meerdere miljoenen euro’s zijn geen uitzondering. Een verzekeringsmaatschappij is geen overheidsinstelling maar een commerciële onderneming die de wettelijke plicht heft winst tem aken en onder controle staat van aandeelhouders die in de verzekeringsmaatschappij geld hebben geïnvesteerd om hieruit winst te halen. Hun aandelen worden zelfs op de beurs verhandeld.
Over de ethiek van het verzekeringsleven en zelfs van de volledige gecommercialiseerde gezondheidszorg kan zeer lang gedebatteerd. Maar deze discussie is hier niet aan de orde.
In ons rechtsbestel is het niet alleen legal, maar zelfs een plicht dat verzekeringsmaatschappijen, winst maken, hun kosten en uitgaven (en dus de uitkeringen) controleren en beheersen. Zij hebben het recht en de plicht zich hierbij te laten bijstaan door de beste experts. Wie een partij bijstaat, behartigt de belangen van een partij en heft zelfs de verplichting tot partijdigheid. Zo heft een advocaat de plicht tot partijdigheid, net zoals elke adviseur, in tegenstelling tot de rechter die onpartijdig dient te zijn.
Elke rechter die in zijn vorig leven advocaat was en in die in een vorig leven opdrachten als advocaat kreeg van een partij die voor zijn zetel verschijnt, zoals een verzekeringsmaatschappij (maar ook bank, onderneming, particulier) waarvoor hij vroeger optrad. zal zich onmiddellijk terugtrekken de zaak.
Deze rechter heft zelfs geen actueel belang meer, mag geen opdrachten van derden andere dan de FOD Justitie meer ontvangen.
Deskundigen die geacht worden onpartijdig ze zijn en aan de zelfde regels van onpartijdigheid zijn gebonden wanneer ze gerechtsexpert zijn, beweren dat ze onpartijdig kunnen zijn terwijl ze niet alleen vroeger, maar ook in de verdere toekomst nog opdrachten kunnen en willen aanvaarden van verzekeringsmaatschappijen die aldus hun broodheren zijn.
Het is intellectueel oneerlijk van de orde van geneesheren te stellen dat er anders over oordelen zou neerkomen op een beslissing die er in de praktijk toe leiden niet langer artsen die bijzonder gespecialiseerd zijn in een precies domein van de geneeskunde te kunnen aanwijzen als gerechtelijke of minnelijk aangestelde deskundigen.
Er is geen enkel maar dan ook geen enkel juridisch bezwaar dat een arts zou kunnen optreden als gerechtelijk expert OF als medisch raadsman. Maar het is het ene of het andere. Een arts kan optreden als arts en als medisch raadsman, dan wel als arts en als gerechtelijk expert, maar nooit als gerechtelijk expert en als medisch raadsman.
Zou een verzekeringsmaatschappij ooit aanvaarden dat een gerenommeerde advocaat schaderegeling (en zo zijn er meer dan geneesheren expert schaderegeling) zou aangesteld worden als expert, waarbij hij verdere inlichtingen kan inwinnen voor medische expertisen door geneesheren door de advocaat-expert aangesteld (net zoals vandaag overigens aangestelden expert-geneesheren, die zeer vaak geen expert zijn in de desbetreffende schade zich laten bijstaan en zelfs de facto op verboden wijze hun opdracht delegeren aan derde geneesheren)?
Het argument dat de onpartijdigheid van de expert niet dezelfde zou zijn als die van de rechter, omdat de expert niet beslist en de rechter wel is intellectueel al evenzeer oneerlijk, omdat de rechter de iure verondersteld wordt geen kenis te hebben van medische of technische elementen, waartoe hij precies de onpartijdige deskundige aanstelt en waarop hij zijn oordeel steunt. De rechtsonderhorige heft recht op en eerlijk proces (EHRM) door een eerlijke rechter, waarbij hij erop mag vertrouwen dat de rechter op een onpartijdige wijze wordt geïnformeerd door een advies van door hem aangestelden expert, net zoals hij kennis neemt van de partijdige standpunten van de raadslieden, partijen en hun technisch raadslieden.
Het is correct dat vele gerechtelijke experten ondanks alle verdachtmakingen menen onafhankelijk te zijn en niet bevooroordeeld. Op zich is dit reeds een vooroordeel. Maar belangrijker is dat niet de onpartijdigheid zelf maar wel de schijn van onpartijdigheid het criterium is. Er is geen enkele redden om te veronderstellen dat een rechter die moet oordelen over de belangen van een vroegere broodheer dit niet correct wil doen. Maar de perceptive bij de rechtsonderhorige bestaat dat hij dit misschien niet doet. Alleen daarom trekt hij zich terug.
"Not only must Justice be done; it must also be seen to be done."
Meer dan één advocaat heeft reeds een vaag gevoel of angst gehad dat deze of gene rechter in zijn voordeel/nadeel of in het voordeel/nadeel van een bevriende confrater oordeelde of zelfs dat een bevriende rechter eerder in zijn nadeel oordeelde uit angst dat de rechter de indruk van bevoordeling zou wekken.
Zo ook worden kinderen van leerkrachten op school bevoordeeld of juist benadeeld.
Het argument dat de waarborgen geboden door de wrakingsregels va het gerechtelijk wetboek voldoende zijn, faalt al even zeer. De wraking is een ultiem residuair middel, een noodrem die zelden gebruikt wordt, omdat de rechtvaardige rechter zichzelf wraakt en omdat de wraking indien ze faalt extreme gevaarlijk is voor de advocaat of partij die aan deze noodrem trekt, zeker wanneer de wraking mislukt of zelfs wanneer de advocaat later opnieuw een zaak voor dzze rechter of deze expert dient te bepleiten.
Het is wel zinvol te lezen dat volgens de orde van de geneesheren een geneesheer die als medisch raadsman optreedt ook onpartijdig moet zijn, hetgeen op zich een verplichting is die veel verder reikt dan de bepalingen van het gerechtelijk wetboek.
De orde van geneesheren stelt in haar aanbeveling dat sommige bijzondere omstandigheden aanleiding kunnen geven tot een gewettigde verdenking ten opzichte van de expert. De orde citeert als voorbeeld de situatie waarin de expert in een geschrift een geëngageerd of zelfs militant standpunt zou hebben ingenomen over een vraag die ernstig wordt betwist in wetenschappelijke kringen, terwijl precies deze vraag wordt gesteld in het kader van zijn expertiseopdracht of een bepaalde invloed kan uitoefenen op de conclusies ervan.
De orde van geneesheren erkent de economische band die kan bestaan tussen een deskundige (of een expertisebureau) en een partij, grote aanbrenger van deskundigenonderzoeken. De orde van geneesheren erkent het bestaan van de praktijk dat bepaalde verzekeringsmaatschappijen vragen regelmatig de aanwijzing van dezelfde deskundige (of van verscheidene leden van een zelfde expertisebureau) zodat het geheel van expertises door deze maatschappij “aangebracht” aan de deskundige (of aan het expertisebureau) een niet verwaarloosbaar percentage uitmaakt van de inkomsten van deze deskundige (of van dat bureau), die uurlonen tot 200 euro per uur en meer in rekening brengen.
De orde erkent zelfs het bestaan van het belangenconflict ter zake.
De orde meent dat dit alles met de mantel der liefde en vermeende objectiviteit en zelfs onafhankelijkheid kan toegedekt meet een overweging die enkel tot (glim)lach kan leiden:
“In dat opzicht dient opgemerkt te worden dat de onafhankelijkheid en de onpartijdigheid van de deskundige, zoals deze van de rechter, beoordeeld moeten worden door zich niet alleen af te vragen of de situatie waarin de deskundige zich bevindt, meer bepaald op economisch vlak, van dien aard is dat ze hem belet zijn opdracht onpartijdig, sereen en belangeloos te vervullen, maar ook of deze situatie van dien aard is dat ze in hoofde van de partijen en van de derden een wettige verdenking teweegbrengt met betrekking tot de onpartijdigheid van de deskundige”
Hetgeen geldt voor medische expertises geldt minstens evenzeer voor alle andere expertises.