Samenvatting
De ontbinding van de overeenkomst resulteert niet noodzakelijk in het tenietgaan van de volledige overeenkomst. Zo blijven de bedingen die dienen om de gevolgen van een ontbinding van de overeenkomst te regelen, gelden, evenals de bedingen die werden aangegaan voor het geval dat de overeenkomst een einde zou nemen wegens de niet-uitvoering ervan. Aldus blijven schadebedingen, exoneratiebedingen en bedingen tot beperking van de aansprakelijkheid die speciaal werden overeengekomen voor de situatie van niet-uitvoering, bij ontbinding va de overeenkomst principieel overeind..
Indien de aannemingsovereenkomst enkel in het nadeel van een contractant werd uitgesproken wegens ernstige tekortkomingen in zijn hoofde, zou het evenwel strijdig zijn met het doel van de ontbinding om deze contractant toe te laten een schadebeding in te roepen alsook een beding betreffende de nalatigheidsinteresten die werden voorzien om de contractuele tekortkoming van de wederpartij te sanctioneren. Ten overvloede heeft een contractant het recht wachten met de betaling uit te stellen in toepassing van het principe van de exceptie van niet-uitvoering, zodat de aannemer zich in geen geval op die bedingen zou kunnen beroepen (Brussel 12 december 2019, TBBR, 2020/3, 180).
Bij de volledige ontbinding van een overeenkomst kan geen betaling meer worden gevorderd. Hierdoor kan een verrijking ontstaan bij een partij die aldus waren of werken heeft ontvangen. OM dit op te vangen staat de vordering wegens verrijking zonder oorzaak open tegen de verrijkte partij (van deze werken of waren). Hierbij vormt de door partijen contractueel vastgelegde waarde van de werken een aanwijzing voor de reële waarde van de uitgevoerde bij een raming ex aequo et bono. Hierbij dient de winstmarge van de aannemer in mindering gebracht in toepassing van de regel die stelt dat de schuld moet worden beperkt tot de laagste waarde van de verrijking en de correlatieve verarming (Brussel 12 december 2019, TBBR, 2020/3, 180).
Preview
Overeenkomsten komen tot stand door wederzijdse wilsuiting. Zij kunnen derhalve ook beëindigd worden door beide partijen. Overeenkomsten kunnen ontbonden worden in geval van wanprestatie van één van de contractpartijen, met recht op schadevergoeding voor de andere partij. Een overeenkomst kan ook ontbonden in gevallen waar er sprake is van wederzijdse wanprestatie. In dit geval zal er wederzijds schadevergoeding kunnen opgelegd worden in overeenstemming met hun aandeel in de tekortkoming. Cass. 15 november 2002 RABG 203/12 656 . Krachtens art. 1149 B.W. moet, in geval van de foutieve niet-uitvoering van een contractuele verbintenis, de schuldenaar van deze verbintenis, onder voorbehoud van de toepassing van art. 1150 en 1151 B.W., de schuldeiser volledig vergoeden voor het verlies dat hij heeft geleden en de winst die hij heeft moeten derven. Krachtens art. 1184, tweede lid, B.W. heeft in wederkerige contracten de partij jegens wie de verbintenis niet is uitgevoerd, de keus om ofwel de andere partij te noodzaken de overeenkomst uit te voeren, wanneer de uitvoering mogelijk is, ofwel de ontbinding van de overeenkomst te vorderen, met schadevergoeding. De schadevergoeding wegens contractuele wanprestatie ...