Deze pagina houdt rekening met de wetswijziging van 22 juli 2018 houdende de hervorming van het huwelijksvermogensrecht. De weergegeven wettelijke bepalingen zijn dus conform aan deze nieuwe wetttelijke bepalingen.
Voor de wet van 22 juli 2018 klik hier
link naar deze pagina https://www.elfri.be/artikel/huwelijksvermogensrecht-na-aanpassing-ingevolge-wet-22-juli-2018
Ontbinding van het wettelijk stelsel.
- § 1. ALGEMENE BEPALINGEN.
Art. 1427. burgerlijk wetboek. Het wettelijk stelsel wordt ontbonden door :
1° het overlijden van een der echtgenoten;
2° de echtscheiding of de scheiding van tafel en bed;
3° de gerechtelijke scheiding van goederen;
4° de overgang naar een ander huwelijksvermogensstelsel.
Art. 1428 burgerlijk wetboek. In geval van ontbinding van het wettelijk stelsel door het overlijden van een der echtgenoten, door gerechtelijke scheiding van goederen, door echtscheiding of scheiding van tafel en bed op een der gronden vermeld in artikel 229, zijn de echtgenoten of de langstlevende echtgenoot gehouden een beschrijving en een schatting op te maken van de gemeenschappelijke roerende goederen en schulden. Deze beschrijving, waarvan de inhoud geregeld wordt bij de artikelen 1175 en volgende van het Gerechtelijk Wetboek, mag onderhands geschieden, wanneer alle belanghebbende meerderjarige partijen daarmee instemmen en ingeval er minderjarigen of beschermde personen die krachtens artikel 492/1 onbekwaam werden verklaard om goederen te vervreemden, wanneer de vrederechter aangezocht bij verzoekschrift daarmee instemt
Zij moet opgemaakt worden binnen drie maanden na het overlijden, de overschrijving van de echtscheiding of van de scheiding van tafel en bed of de bekendmaking in het Belgisch Staatsblad van het uittreksel uit de beslissing die de scheiding van goederen uitspreekt.
Bij gebreke van een boedelbeschrijving binnen die termijn kan elke belanghebbende partij de omvang van het gemeenschappelijk vermogen bewijzen door alle wettelijke middelen, zelfs de algemene bekendheid.
Art. 1429. De ontbinding van het wettelijk stelsel door de overgang naar een gerechtelijke scheiding van goederen of door de conventionele overgang naar een ander huwelijksvermogensstelsel, leidt tot verval van overlevingsrechten die als huwelijksvoordelen zijn toegekend. De begunstiging door een contractuele erfstelling blijft evenwel behouden, tenzij de echtgenoten anders overeenkomen.
Art. 1429bis. burgerlijk wetboek. § 1. Indien de langstlevende echtgenoot onwaardig is om van de overleden echtgenoot te erven, verliest hij ook alle voordelen die hij uit de samenstelling, de werking, de vereffening of de verdeling van het gemeenschappelijk vermogen had kunnen verkrijgen. Hij blijft evenwel gerechtigd op de helft van hetgeen is overgespaard van de wederzijdse inkomsten der echtgenoten, tenzij hem door de huwelijksovereenkomst een kleiner aandeel toekomt, dat hij in dat geval behoudt.
- § 2. De bepalingen inzake onwaardigheid om te erven zijn van overeenkomstige toepassing op de onwaardigheid om huwelijksvoordelen te verkrijgen of te behouden. Dit is eveneens het geval indien de langstlevende echtgenoot uit de nalatenschap van de overleden echtgenoot gesloten is, hetzij door een ontervend beding, hetzij door een beslissing tot uitsluiting of tot verval van zijn erfrecht.
Art. 1430 burgerlijk wetboek.. De ontbinding van het stelsel heeft vereffening en verdeling ten gevolge.
Vooraf wordt voor elke echtgenoot een rekening opgemaakt van de vergoedingen tussen het gemeenschappelijk vermogen en zijn eigen vermogen.
Vervolgens wordt overgegaan tot de verrekening van de lasten en de verdeling van de netto-baten.
De bepalingen van het Gerechtelijk Wetboek betreffende de verdeling en veiling en die van het Burgerlijk Wetboek betreffende de verdeling van nalatenschappen zijn van overeenkomstige toepassing.
- § 2. Voor de volgende goederen wordt in de te verdelen massa de waarde op het tijdstip van ontbinding van het stelsel, en niet op het tijdstip van verdeling opgenomen :
1° de vermogenswaarde van de vennootschapsaandelen bedoeld in artikel 1401, § 1, 5;
2° de vermogenswaarde van de beroepsgoederen die door een van de echtgenoten met gemeenschappelijke gelden zijn verkregen, als het recht op die beroepsgoederen eigen is krachtens artikel 1401, § 1, 6;
3° de economische waarde van het cliënteel dat tijdens het stelsel door een van de echtgenoten in de uitoefening van zijn beroep of de uitbating van zijn bedrijf is opgebouwd, als het recht op dat cliënteel eigen is krachtens artikel 1401, § 1, 7.
Art. 1431. burgerlijk wetboek. De erfgenamen en erfopvolgers van de echtgenoten hebben dezelfde rechten en dezelfde verplichtingen als de echtgenoot die zij vertegenwoordigen.
Vergoedingsrekeningen wettelijk stelsel
Art. 1432. burgerlijk wetboek. Elk der echtgenoten is vergoeding verschuldigd ten belope van de bedragen die hij uit het gemeenschappelijk vermogen heeft opgenomen om een eigen schuld te voldoen en, in het algemeen, telkens als hij persoonlijk voordeel heeft getrokken uit het gemeenschappelijk vermogen.
De echtgenoot die zijn beroep uitoefent binnen een vennootschap waarvan de aandelen hem eigen zijn, is aan het gemeenschappelijk vermogen een vergoeding verschuldigd voor de nettoberoepsinkomsten die het gemeenschappelijk vermogen niet heeft ontvangen en redelijkerwijze had kunnen ontvangen indien het beroep niet binnen een vennootschap was uitgeoefend.
Art. 1433 burgerlijk wetboek. Aan het gemeenschappelijk vermogen is eveneens vergoeding verschuldigd ten belope van de schade die het heeft geleden wegens een van de handelingen bedoeld in artikel 1422, indien die schade niet geheel is hersteld door de nietigverklaring van de handeling of indien de nietigverklaring niet is gevraagd of verkregen.
Art. 1434. burgerlijk wetboek. Het gemeenschappelijk vermogen is vergoeding verschuldigd ten belope van de eigen of uit vervreemding van een eigen goed voortkomende gelden die in dat vermogen zijn gevallen en niet zijn belegd of wederbelegd, alsook, in het algemeen, telkens als het voordeel heeft getrokken uit de eigen goederen van een der echtgenoten.
Art. 1435. burgerlijk wetboek. De vergoeding mag niet kleiner zijn dan de verarming van het vergoedingsgerechtigde vermogen. Hebben de in het vergoedingsplichtige vermogen gevallen bedragen en gelden echter gediend tot het verkrijgen, instandhouden of verbeteren van een goed, dan zal de vergoeding gelijk zijn aan de waarde of de waardevermeerdering van dat goed, hetzij bij de ontbinding van het stelsel indien het zich op dat tijdstip bevindt in het vergoedingsplichtige vermogen, hetzij op de dag van de vervreemding indien het voordien vervreemd is; is het vervreemde goed vervangen door een ander goed, dan wordt de vergoeding geschat op de grondslag van dat nieuwe goed.
Art. 1436. burgerlijk wetboek. Het recht op vergoeding kan door alle middelen worden bewezen.
De vergoedingen brengen van rechtswege interest op vanaf de dag van de ontbinding van het stelsel.
Art. 1437. burgerlijk wetboek. De vergoedingen door een der echtgenoten verschuldigd aan het gemeenschappelijk vermogen en de vergoedingen die het gemeenschappelijk vermogen hem verschuldigd is, doen elkaar teniet ten belope van het kleinste bedrag.
Art. 1438. burgerlijk wetboek. Indien beide echtgenoten vergoedingen te vorderen hebben of verschuldigd zijn, doen hun wederzijdse vorderingen en schulden elkaar teniet ten belope van het kleinste bedrag.
Alleen de echtgenoot die de grootste vordering of schuld heeft, zal nog een vergoeding te vorderen of te voldoen hebben ten belope van het verschil tussen de wederzijdse vorderingen of schulden.
Verrekening van de lasten in het wettelijk stelsel
Art. 1439. burgerlijk wetboek. Onverminderd de rechten van de hypothecaire en bevoorrechte schuldeisers, moeten de gemeenschappelijke schulden die overeenkomstig artikel 1414 verhaalbaar zijn op de drie vermogens, worden voldaan voor de schulden die alleen verhaalbaar zijn op het gemeenschappelijk vermogen en op het vermogen van een der echtgenoten.
Art. 1440 burgerlijk wetboek. Elk der echtgenoten staat met al zijn goederen in voor de gemeenschappelijke schulden die overblijven na de verdeling.
Evenwel zal iedere echtgenoot, voor de gemeenschappelijke schulden die tijdens het stelsel niet verhaalbaar waren op zijn eigen vermogen, slechts instaan ten belope van hetgeen hij ontvangen heeft bij de verdeling.
Art. 1441. burgerlijk wetboek. Voor zover in de akte van verdeling niet anders is bepaald, kan de echtgenoot die na de verdeling een gemeenschappelijke schuld betaalt, de helft van hetgeen hij betaald heeft, op de andere echtgenoot verhalen.
Verrekening van de vergoedingen.
Art. 1442. burgerlijk wetboek. De echtgenoot die nog vergoeding te vorderen heeft, kan met instemming van de andere echtgenoot of, bij gebreke daarvan, met machtiging van de familierechtbank, ten belope van hetgeen hem verschuldigd is, bij de verdeling gemeenschappelijke goederen voorafnemen, waarvan de waarde, in geval van geschil, bepaald wordt door de rechtbank.
Deze voorafneming mag geen afbreuk doen aan de rechten van toewijzing die de andere echtgenoot bezit op grond van de artikelen 1389/1 en 1389/2.
Art. 1443 De echtgenoot die nog vergoeding verschuldigd is, voldoet die in geld, tenzij de andere echtgenoot bereid is om bij de verdeling tot het passende beloop gemeenschappelijke goederen vooraf te nemen, waarvan de waarde, in geval van geschil, bepaald wordt door de familierechtbank.
Art. 1444. <W 14-07-1976, art. 2> De echtgenoot die zijn vergoeding niet geheel heeft kunnen verhalen op het gemeenschappelijk vermogen, wordt schuldeiser van de andere echtgenoot ten belope van de helft van hetgeen hij niet ontvangen heeft.
Verdeling wettelijk stelsel
Art. 1445 burgerlijk wetboek. Indien er een batig saldo is, wordt dit bij helften verdeeld.
Art. 1446.
<Opgeheven bij W 2018-07-22/01, art. 25, 039; Inwerkingtreding : 01-09-2018>
Art. 1447.
<Opgeheven bij W 2018-07-22/01, art. 26, 039; Inwerkingtreding : 01-09-2018>
Art. 1448.
<Opgeheven bij W 2018-07-22/01, art. 27, 039; Inwerkingtreding : 01-09-2018>
Art. 1449 burgerlijk wetboek. Tenzij anders is bedongen, draagt iedere echtgenoot voor de helft bij in de kosten van vereffening en verdeling.
Schulden tussen echtgenoten wettelijk stelsel
Art. 1450. burgerlijk wetboek. Schuldvorderingen van de ene echtgenoot op de andere kunnen tijdens het wettelijk stelsel alleen verhaald worden op de eigen goederen van de schuldenaar.
Deze schuldvorderingen brengen van rechtswege interest op, te rekenen van de dag van de ontbinding van het stelsel.
Overeenkomsten die het wettelijk stelsel kunnen wijzigen.
Art. 1451. burgerlijk wetboek. Echtgenoten die een stelsel van gemeenschap van goederen hebben bedongen, mogen niet afwijken van de regels van het wettelijk stelsel die betrekking hebben op het bestuur over het eigen en het gemeenschappelijk vermogen. Onder voorbehoud van het bepaalde in de artikelen 1388 en 1389 kunnen zij bij huwelijkscontract elke andere wijziging aanbrengen in het wettelijk stelsel.
Zij kunnen met name overeenkomen :
- dat het gemeenschappelijk vermogen al hun tegenwoordige en toekomstige goederen of een deel ervan zal omvatten;
- dat er tussen hen algehele gemeenschap zal zijn;
- dat een van de echtgenoten recht zal hebben op een vooruitneming;
- dat in geval van ontbinding van het huwelijk door het overlijden van een der echtgenoten, het gemeenschappelijk vermogen in ongelijke delen zal worden verdeeld of geheel aan een der echtgenoten zal verblijven.
Zij blijven onderworpen aan de regels van het wettelijk stelsel waarvan hun huwelijkscontract niet afwijkt.
Bedingen tot uitbreiding van de gemeenschappelijke baten in het wettelijk stelsel
Art. 1452 burgerlijk wetboek. § 1. Echtgenoten kunnen overeenkomen dat de tegenwoordige en toekomstige roerende of onroerende goederen, bedoeld in artikel 1399, geheel of ten dele tot het gemeenschappelijk vermogen zullen behoren. ...
- § 2. Toekomstige echtgenoten die, voor het aangaan van het huwelijk, de volle eigendom van een onroerend goed verkrijgen, kunnen, voor zover zij ten gevolge van die verkrijging exclusief en ten belope van gelijke delen onverdeelde eigenaren zijn van dit goed, in de akte van eigendomsverkrijging een verklaring van anticipatieve inbreng opnemen. Door het louter feit van hun huwelijk, zal dit onroerend goed dan tot het gemeenschappelijk vermogen behoren, alsof ze de inbreng in hun huwelijksovereenkomst hadden bedongen.
De echtgenoten kunnen in hun huwelijksovereenkomst afwijken van het eerste lid.
- § 3. De schulden die open staan op het ogenblik van de inbreng en die door de echtgenoot inbrenger werden aangegaan om de ingebrachte goederen te verkrijgen, te verbeteren of in stand te houden, komen ten laste van het gemeenschappelijk vermogen, behoudens andersluidende overeenkomst.
Art. 1453 burgerlijk wetboek. Komen de echtgenoten overeen dat er tussen hen algehele gemeenschap zal zijn, dan brengen zij al hun tegenwoordige en toekomstige goederen in het gemeenschappelijk vermogen, met uitzondering van die welke van persoonlijke aard zijn en van de rechten die uitsluitend aan de persoon verbonden zijn.
De algehele gemeenschap is gehouden tot al hun schulden.
Art. 1454. burgerlijk wetboek. De echtgenoot die slechts een of meer bepaalde goederen, waarvan de waarde voor elk van hen in het contract wordt vermeld, in het gemeenschappelijk vermogen brengt, kan zijn inbreng beperken tot een bepaald bedrag.
Bij de ontbinding van het stelsel is het gemeenschappelijk vermogen hem vergoeding verschuldigd ten bedrage van het verschil tussen de waarde van de aldus in het gemeenschappelijk vermogen gevallen goederen ten tijde van de inbreng en de som ten belope waarvan die goederen zijn ingebracht.
Art. 1455 burgerlijk wetboek. De echtgenoot die bepaalde goederen in het gemeenschappelijk vermogen heeft gebracht, kan bij de verdeling de nog in natura aanwezige goederen terugnemen, mits hij ze op zijn aandeel toerekent naar hun waarde ten tijde van de verdeling. Deze bepaling is niet van toepassing op goederen die door beide echtgenoten gezamenlijk zijn ingebracht.
Art. 1456 burgerlijk wetboek. Tenzij in het huwelijkscontract anders is bedongen, behoudt de echtgenoot die een deel van zijn tegenwoordige of toekomstige goederen in het gemeenschappelijk vermogen brengt, maar ze niet afzonderlijk aanwijst, over die goederen de bestuursbevoegdheid die artikel 1425 hem toekent.