De onttrekking van een zaak aan de rechter, is het weghalen van een zaak (onttrekken) bij de rechter die de zaak behandelt. De vordering tot onttrekking van de zaak aan de rechter is een buitgewoon rechtsmiddel.
Het is een oud zeer. Rechters kunnen soms tergend traag zijn in het vellen van een vonnis. Het uitblijven van een vonnis, verlengt niet alleen de periode van rechtsonzekerheid, maar houdt ook de partijen vaak in een onhoudbare psychische druk. Vanuit de ivoren torens is het blijkbaar moeilijk in te schatten op welke wijze een proces weegt op de burger. Zijn eergevoel, zijn vermogen of zijn relatie in welke vorm ook staan op het spel. Bovendien is er de economische schade die ontstaat door het uitblijven van een uitspraak.
De wetgever heeft daarom aan de burger zelf een initiatiefrecht toegekend om een dossier uit de handen van een nalatige of al te trage rechter te laten nemen, zodat de zaak aan een hopelijk snellere rechter kan worden toebedeeld.
Een verzoek tot onttrekking kan slechts gegrond worden verklaard als alle rechters van de rechtbank niet in staat zijn op een onafhankelijke en onpartijdige wijze uitspraak te doen over de vermelde zaak of indien bij partijen, derden of zelfs de publieke opinie daarover redelijkerwijze twijfel zou kunnen bestaan.
Een vordering tot onttrekking van een zaak aan een rechtscollege wegens gewettigde verdenking moet berusten op redenen die eigen zijn aan het rechtscollege waaraan de verzoeker de zaak wil onttrekken. Partijdigheid wordt daarbij niet vermoed of verondersteld.
Voor de gronden tot onttrekking: zie de wettelijke bepalingen hierna:
uittreksel uit het gerechtelijk wetboek
Artikel 648
Vordering tot onttrekking van de zaak aan de rechter kan worden ingesteld:
1° op grond van bloed- of aanverwantschap;
2° wegens wettige verdenking;
3° uit oorzaak van openbare veiligheid;
4° wanneer de rechter gedurende meer dan zes maanden verzuimt de zaak te berechten die hij in beraad heeft genomen.
Artikel 649
Onttrekking aan de rechter wegens bloed- en aanverwantschap kan gelast worden, op verzoek van een partij:
1° wanneer een partij twee bloed- of aanverwanten tot de derde graad heeft onder de rechters in de rechtbank van eerste aanleg of de rechters in de arbeidsrechtbank of de rechters in sociale zaken of de rechters in de rechtbank van koophandel of de rechters in handelszaken of onder de raadsheren in het hof van beroep of de raadsheren in het arbeidshof of de raadsheren in sociale zaken , ofwel wanneer zij een bloedverwant in die graad heeft onder de hiervoren genoemde rechters of raadsheren in de rechtbank of in het hof en zelf daarvan deel uitmaakt;
2° wanneer een partij een bloed- of aanverwant in dezelfde graad heeft onder de werkende of plaatsvervangende vrederechters of rechters in de politierechtbank van het kanton of wanneer zij zelf werkend of plaatsvervangend vrederechter of rechter in de politierechtbank van het kanton is.
Artikel 650
Iedere partij kan op grond van wettige verdenking vorderen dat de zaak aan de rechter wordt onttrokken.
Artikel 651
Alleen de procureur-generaal bij het Hof van Cassatie kan op grond van openbare veiligheid vorderen dat de zaak aan de rechter wordt onttrokken.
Artikel 652
Wanneer de rechter gedurende meer dan zes maanden verzuimt de zaak te berechten die hij in beraad heeft genomen, kunnen de procureur-generaal bij het hof van beroep alsook iedere partij vorderen dat de zaak aan de rechter wordt onttrokken.
Artikel 653
De vordering tot onttrekking van de zaak aan de rechter wordt ingesteld bij een met redenen omkleed en door een advocaat ondertekend verzoekschrift dat ter griffie van het Hof van Cassatie wordt ingediend.
Artikel 654
De vordering tot onttrekking van de zaak aan de rechter heeft schorsende kracht.
De griffier van het hof bericht binnen vierentwintig uren aan de griffier van de rechter tegenover wie onttrekking wordt gevorderd, dat het verzoekschrift is ingediend. Het dossier van de rechtspleging wordt ten spoedigste toegezonden aan de griffie van het Hof van Cassatie.
Artikel 655
In het in artikel 648, 4°, bedoelde geval wordt binnen acht dagen na de indiening van het verzoekschrift, hiervan door de griffier kennis gegeven aan de rechter tegenover wie onttrekking wordt gevorderd, aan diens korpschef alsook aan de niet verzoekende partijen.
Die partijen en de rechter dienen, binnen acht dagen na de kennisgeving, bij de griffie van het hof hun opmerkingen in in de vorm van een memorie alsook alle stukken die zij nuttig achten. Het hof doet onmiddellijk einduitspraak na inzage van het verzoekschrift, van de opmerkingen en van de bewijsstukken.
De griffier van het hof zendt bij gerechtsbrief aan de rechter tegenover wie onttrekking wordt gevorderd, aan zijn korpschef, aan de nieuwe geadieerde rechter, aan zijn korspchef en aan de partijen, of, in voorkomend geval, aan hun advocaten, een niet ondertekend afschrift van de einduitspraak over de vordering tot onttrekking.
Art. 655 : Opgeheven
Artikel 656
In de in artikel 648, 1 tot 3, bedoelde gevallen, is de volgende procedure van toepassing:
Na inzage van het verzoekschrift en van de bewijsstukken doet het Hof van Cassatie onmiddellijk einduitspraak indien het verzoek kennelijk onontvankelijk is.
Indien daarenboven een geldboete wegens kennelijk onontvankelijk verzoek verantwoord kan zijn, wordt, bij dezelfde beslissing, een rechtsdag bepaald op een nabije datum, waarop alleen dit punt zal worden behandeld. De griffier roept de partijen bij gerechtsbrief op om tegen die datum hun opmerkingen schriftelijk mee te delen.
De geldboete bedraagt 125 EUR tot 2500 EUR. De Koning mag het minimum- en maximumbedrag om de vijf jaar aanpassen aan de kosten van het levensonderhoud. De geldboete wordt geïnd door de Administratie der Registratie en Domeinen met aanwending van alle middelen van recht.
Wanneer het verzoek niet kennelijk onontvankelijk is, beveelt het Hof ten spoedigste en uiterlijk binnen acht dagen:
1°
a) dat van het arrest, het verzoekschrift en de bijgevoegde stukken mededeling wordt gedaan aan de vrederechter of de rechter in de politierechtbank tegen wie onttrekking wordt gevorderd, teneinde binnen de door het Hof bepaalde termijn een verklaring op de uitgifte van het arrest te stellen;
b) dat van het arrest, het verzoekschrift en de bijgevoegde stukken mededeling wordt gedaan aan de eerste voorzitter of de voorzitter, naargelang van het gerecht waartegen onttrekking wordt gevorderd, teneinde binnen de door het Hof bepaalde termijn, een verklaring op de uitgifte van het arrest te stellen in overleg met de leden van het gerecht die met naam worden vermeld en deze verklaring mede ondertekenen;
2° dat van het arrest, het verzoekschrift en de bijgevoegde stukken mededeling wordt gedaan aan de niet-verzoekende partijen en dat hun de termijn wordt meegedeeld voor de neerlegging van hun conclusies ter griffie en de dag van verschijning voor het Hof; deze dag van verschijning vindt plaats uiterlijk binnen twee maanden na het indienen van het verzoekschrift;
3° dat van het arrest, het verzoekschrift en de bijgevoegde stukken mededeling wordt gedaan aan het openbaar ministerie bij het gerecht waartegen onttrekking wordt gevorderd en dat de termijn wordt meegedeeld voor de neerlegging van zijn advies, indien het Hof dit nodig acht;
4° dat een van de raadsheren die in het arrest wordt aangewezen, op een bepaalde dag verslag uitbrengt.
In afwijking van artikel 478 worden de conclusies ondertekend door een advocaat. De conclusies en, in voorkomend geval, het advies van het openbaar ministerie, worden ten laatste op de dag van de neerlegging ter griffie meegedeeld aan de partijen.
De griffier van het Hof zendt bij gerechtsbrief aan de rechter bedoeld in het vijfde lid, 1° , aan elke partij of, in voorkomend geval, aan hun advocaten, een niet-ondertekend afschrift van de einduitspraak over de vordering tot onttrekking.
Artikel 657 (Opgeheven)
Artikel 658
Het arrest tot onttrekking van de zaak beveelt de verwijzing naar de rechter die het aanwijst.
De verwijzing geschiedt:
van een rechtbank naar een andere die ressorteert onder hetzelfde hof van beroep of hetzelfde arbeidshof;
van een hof van beroep naar een ander hof van beroep en van een arbeidshof naar een ander arbeidshof.
Is de onttrekking gelast krachtens artikel 652, dan kan het hof de zaak ook verwijzen naar dezelfde rechtbank die anders is samengesteld.
Het Hof kan bovendien de handelingen vernietigen die voor de uitspraak van de beslissing zijn verricht door rechters aan wie de zaak onttrokken is .
In het in artikel 648, 4°, bedoelde geval ziet de korpschef van de magistraat naar wie de zaak wordt verwezen, erop toe dat er binnen de maand van kennisgeving van het arrest van onttrekking een rechtsdag wordt bepaald, zo nodig op een zitting die hieraan speciaal is gewijd.
Artikel 659
Het arrest dat een vordering tot onttrekking van de zaak heeft afgewezen, levert geen beletsel op voor het instellen van een nieuwe vordering wegens feiten die zich sedert de uitspraak hebben voorgedaan.