Het misdrijf ontvoering en verberging van minderjarigen werd ingeschreven in art. 428 van het Strafwetboek 1867.
Ontvoering impliceert het meenemen van een minderjarige, de minderjarige verplaatsen en wegbrengen naar een andere plaats. Maar ontvoering betekent ook elke daad waardoor de minderjarige geen toegang meer kan krijgen tot de verblijfsplaats van de persoon die over hem het gezag heeft.
De ontvoering vereist niet de vraag naar een losgeld, noch seksuele handelingen of intenties.
Het onttrekken van kinderen aan de woonplaats van hun ouders of er voor zorgen dat zij deze woonplaats niet opnieuw vervoegen zoals gepleegd door een sekte teneinde kinderen te bewegen tot een religieus geloof maakt eveneens ontvoering van minderjarigen uit.
Bestraffing : gevangenisstraf van 5 tot 10 jaar.
Verzwarende omstandigheden:
lichamelijke foltering :10 tot 15 jaar
ongeneeslijke ziekte, blijvende fysische of psychische ongeschiktheid, verlies van een orgaan of verminking : 15 tot 20 jaar
de dood : 20 tot 30 jaar
Correctionalisering is mogelijk hetgeen alsdan een mildere bestraffing voorziet. Correctionalisering is evenwel niet mogelijk wanneer de ontvoering aanleiding heeft gegeven tot de dood van de minderjarige.
Verzachtende verschoningsgrond :
Wanneer de ontvoerder of de persoon die de minderjarige bij zich heeft de minderjarige binnen de 5 dagen vrijwillig terug bezorgt is de straf slechts 2 tot 5 jaar en een geldboete van 200 tot 500 euro, hetzij een werkstraf van 46 tot 300 uur eveneens meer een geldboete van 200 tot 500 euro.
ontvoering van de eigen kinderen in het kader van niet gerespecteerde omgangsregelingen
In een poging om de ontvoering tegen te gaan van de kinderen door een Tunesische vader tijdens de periode dat hij beschikte over een recht van contact, besliste een rechtbank van eerste aanleg dat hij voorafgaandelijk aan de uitoefening van het recht op persoonlijk contact zijn Tunesisch en Belgisch paspoort diende af te geven aan de schooldirecteur. middels arresten van 20 november 2007 (NJW 184,499) besliste het hof van beroep te Brussel dat de rechter geen beslissing kon opleggen aan de school (lees de Franse gemeenschap) in het raam van een burgerlijke procedure waarin zij geen partij is.
Terzelfdertijd oordeelde het hof dat het respect voor de burger oplegt dat deze op elk ogenblik over zijn paspoort kan beschikken om hem toe te laten gebruik te maken van zijn fundamentele rechten op persoonlijke vrijheid en in het bijzonder de rechten gewaarborgd door de artikelen 10, 11,22 en 23 van de grondwet. Op deze gronden schrapt het Hof de voorwaarden opgelegd aan de vader om voorafgaandelijk aan de uitoefening van zijn recht op persoonlijk contact, zijn paspoorten te overhandigen aan de schooldirectie.
Zie ook ontvoering in het Strafwetboek 2024.